Proefje 3:

De olieproef

  Je hebt nodig:
  . Een grote vogelveer (even buiten zoeken...)
. Een bakje met water
. Een bakje met slaolie
  De proef gaat zo:
  1. Houd de veer in het bakje met water
     en kijk goed. Wat zie je op de veer?
2. Haal de veer uit het bakje. Wat gebeurt
    er met het water op de veer?
3. Haal de veer nu door de slaolie en kijk
    of de vorm van de veer is veranderd.
4. Dompel de veer weer in het water
5. Kijk goed naar de veer. Zijn er nog lucht-
    bellen te zien? Is de vorm veranderd?
  Uitleg bij de proef:
  Als je de veer de eerste keer in het water houdt zie je luchtbellen op de veer. Als je hem weer uit het water haalt blijft het water er in kleine druppeltjes op liggen. Dit komt door het beschermende vetlaagje dat op de veer zit. Dit zorgt er voor dat de veer makkelijk droog blijft in het water. Als je de veer in de olie houdt lost dit vetlaagje op. Je ziet dat de haren van de veer aan elkaar plakken. Als je de veer opnieuw in het water houdt zie je geen bellen meer. Er blijven geen waterdruppels op liggen. De veer wordt kletsnat. Als een watervogel in de olie terecht komt kan er dus makkelijk water tussen de veren terecht komen. De vogel krijgt het dan erg koud en kan verkouden worden. Als hij zich probeert schoon te likken komt de olie in z'n maag. Dan wordt de vogel ook nog vergiftigd.
  open deze tekst in Word