Waarop slaap je het liefst: Op ballen of op spijkers?
 
 
   
 

Op het ballenbed kun je onmiddellijk gaan liggen. Op het spijkerbed ga je eerst liggen en daarna druk je op de knop. De spijkers blijven omhoog zolang je de knop ingedrukt houdt.

 
   
 

Het spijkerbed, bestaande uit 2349 spijkers, voelt tegen alle verwachtingen in toch nog vrij comfortabel aan. Het ballenbed met slechts 147 ballen daarentegen ligt helemaal niet zo goed!

 
   
 

Als je op één van de bedden gaat liggen, drukt de zwaartekracht je naar beneden. Als je je eigen gewicht deelt door de totale oppervlakte van de steunpunten waarop je lichaam rust, vind je de totale druk die je lichaam op het bed uitoefent. Bij het spijkerbed heeft je lichaam veel meer steunpunten dan bij het ballenbed. Het gewicht van je lichaam wordt verspreid over een veel groter oppervlak en de totale druk wordt dus veel kleiner. Daardoor lig je op het spijkerbed comfortabeler dan op het ballenbed.

 
   
   
 

Wanneer je de verhalen hoort over de Indische fakirs, die zich op een spijkerbed te rusten leggen, dan stel je je ongetwijfeld de vraag: "Doet die man zich geen pijn ?" Zo'n spijkerbed telt immers alleen maar scherpe naalden, die onmogelijk een zacht bed kunnen vormen.

Wanneer je de proef op de som neemt in Technopolis, dan merk ja dat het biljartballenbed eigenlijk veel harder en veel minder comfortabel is dan het spijkerbed. De voornaamste reden hiervoor is de druk die je lichaam uitoefent op het bed. Omdat de spijkers veel talrijker zijn dan de ballen, wordt het gewicht van je lichaam over een veel groter oppervlak gespreid dan in het geval van de minder talrijke biljartballen.

Omwille van dezelfde reden kan je bijvoorbeeld wel een duimspijker in de muur duwen, maar geen nagel.

Viertaktcyclus
D
ruk is eigenlijk niets anders den een kracht die op een bepaald oppervlak uitgeoefend wordt. In een formule kunnen we het als volgt uitdrukken:

p = F / A

waarbij p het symbool is van druk, F van kracht en A van oppervlakte ("Area"). Globaal kunnen we dus stellen dat:


Grote kracht op groot oppervlak = gematigde druk
Grote kracht op klein oppervlak = grote druk

Kleine kracht op groot oppervlak = kleine druk
Kleine kracht op klein oppervlak = gematigde druk

Dit formuletje heeft enkele bijzonder praktische toepassingen. Wanneer we in de besneeuwde bergen rondtrekken, bijvoorbeeld. Wanneer we over de sneeuw willen lopen, doen we best sneeuwschoenen aan. Die hebben een heel groot oppervlak, en zorgen ervoor dat we een kleine druk uitoefenen op de sneeuw. We kunnen dan over losse sneeuw lopen zonder al te diep weg te zakken.

Willen we daarentegen een besneeuwde wand beklimmen, dan binden we puntige ijzers onder onze schoen. We lopen dan alleen maar op de hoekige ijzeren punten, en oefenen een grote druk uit. De ijzers zullen diep in de sneeuw en zelf in het ijs wegzakken, en dus voor meer grip en stevigheid zorgen.

Biljartballenbed
Het biljartballenbed ligt helemaal niet comfortabel. De afstand tussen de toppen van de biljartballen is groter dan de afstand tussen de spijkers van het spijkerbed. Je lichaam heeft dus minder steunpunten, en de druk per steunpunt is dus groter.

Toch kan je ook in een ballenbed zacht liggen. Wanneer je de biljartballen vervangt door tennisballen, wordt het ballenbed al een heel stuk comfortabeler. Nog zachter wordt het bed als je in plaats van tennisballen mousseballen gebruikt. De reden hiervoor is de vervormbaarheid. Biljartballen zijn niet elastisch of vervormbaar. Ze geven niet mee. Tennisballen wel: daar kan je een deuk in duwen. Als je op een tennisballenbed ligt, wordt een deel van de kracht die je uitoefent omgezet in vervorming. Door vervorming wordt het contactoppervlak tussen jou en de ballen alsmaar groter, en de druk bijgevolg kleiner. Op een gegeven moment is de druk te klein geworden om nog verdere vervormingen te veroorzaken, en dan zak je niet meer verder weg. Hoe meer iets vervormbaar is, hoe zachter je zal liggen.

Duimspijker
Waarom kan je geen nagel in de muur duwen en wel duimspijkers ? Het verschil schuilt voornamelijk in het hoedje van de duimspijker. Het hoedje heeft een groot oppervlak. Je kan dus tamelijk hard op het hoedje duwen, zonder dat de druk op je vinger te groot is. Maar de kracht die je uitoefent wordt doorgegeven naar de punt van de punaise, die natuurlijk een veel kleiner oppervlak heeft. De druk wordt dus enorm, en de duimspijker boort zich in de muur.

De kop van de nagel is niet zo breed als het hoedje van de punaise. Bovendien is de punt van de nagel iets minder scherp, waardoor de druk die je op de kop van de nagel uitoefent bijna even groot gaat zijn als de druk die de nagel op de muur uitoefent. Dat betekent dat dus dat je even bijna hard tegen de nagel drukt als de nagel tegen de muur. En als die druk voldoende is om de muur te doorboren, dan is hij zeker voldoende om jouw vinger te doorboren...

Gelukkig hebben we ook hamers uitgevonden.

Indische fakirs
Fakirs zijn religieuze Moslims (of soms ook Hindoe's) die een ascetisch en teruggetrokken leven leiden. Fakir betekent trouwens: behoeftige (=arme) man.

Terwijl de Moslim-fakirs een leven als bedelaar of predikant leiden, houden de Hindoe-fakirs zich meer bezig met meditatie en gebed. Zij hebben een bijzonder strenge levenswandel, en ontzeggen zich elke vorm van luxe. Sommige fakirs gaan daarin zo ver dat ze ook een matras als een luxe beschouwen, en slapen daarom op spijkerbedden.

Rond deze mensen zijn vele vooroordelen en misverstanden ontstaan. In vele stripverhalen worden karikaturen van deze mensen getekend. Ze worden dikwijls voorgesteld als hypnotiseurs, tovenaars of waarzeggers.

 

 
   

 

 

 

© 2002 Technopolis. All rights reserved.