HOGE RAAD VAN ADEL

 

 

 

Ministerie van Binnenlandse Zaken

 

Postadres                                                         De Gemeentebesturen
Postbus 20011
2500 EA 's-Gravenhage
Telefoon 070 -71 79 11
Telex 32109 biza nl

 

Bijlagen                                 Uw brief            Ons nummer                                        Datum
                                                                       B79/2199                                           3 september 1979
Onderwerp                                                     Departementsonderdeel
Gebruik door derden van wapens                    B.B./W. en B.
van publiekrechtelijke lichamen

 

Op verzoek van de Hoge Raad van Adel deel ik U het volgende mede.
Steeds vaker worden de Hoge Raad van Adel vragen gesteld omtrent het gebruik door derden van de wapens van gemeenten en van andere publiekrechtelijke lichamen. Ter oriëntatie moge het volgende dienen.

Er bestaat geen wettelijke bepaling, waarbij aan derden het gebruik van bij Koninklijk besluit ver-leende wapens met zoveel woorden wordt verboden. Artikel 4 bis sub e van de Merkenwet, be-helzende dat "het merk niet mag bevatten, zij het ook met een geringe afwijking, een wapen van het Koninkrijk of een deel daarvan of van een daarin gevestigd publiekrechtelijk lichaam, tenzij met toestemming van de bevoegde autoriteiten" is op 1 januari 1971, toen de Merkenwet werd ingetrok-ken, komen te vervallen. Het staat echter wel vast, dat het verlenen van een wapen door de Kroon aan een gemeente (en alleen na verlening door de Kroon is een gemeente bevoegd een wapen te voeren: zie het Koninklijk besluit van 23 april 1919, Stb. 181, aangevuld bij Koninklijk besluit van 21 oktober 1977, Stb. 605) inhoudt, dat deze gemeente het exclusieve recht ontvangt dit wapen te voeren. Inbreuk daarop zal dan ook in beginsel als onrechtmatig moeten worden beschouwd.

De onrechtmatigheid valt echter weg, indien een gemeente er in toestemt of er geen bezwaar tegen maakt, dat een derde het gemeentewapen voert. Het gemeentebestuur zal hierbij, ter voorkoming van ongegronde veronderstellingen, omzichtig te werk moeten gaan. Aan bedrijven of instellingen, die geheel van de gemeente afhankelijk zijn, zal meestal zonder bezwaar kunnen worden toegestaan het gemeentewapen te voeren.
Iets anders ligt het bij semi-overheidsbedrijven; hier zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de band met de gemeente zo strak is, dat het voeren van het gemeentewapen gerechtvaardigd is.
Hetzelfde geldt, maar dan in sterkere mate, ten aanzien van particuliere verenigingen en instellingen, die door de gemeente gesubsidieerd worden. Aan ondernemingen, verenigingen en instellingen, waar de gemeente noch rechtstreeks noch indirect zeggenschap heeft, zal als regel niet kunnen worden toegestaan het gemeentewapen te voeren.
In het algemeen zal een derde, die het gemeentewapen reeds voert of van plan is dit te gaan doen, terwijl dit bij de gemeente op bezwaren stuit, wel te overtuigen zijn, dat van het gebruik van het wapen moet worden afgezien. Wil hij zich niet laten overtuigen en blijft hij of gaat hij het wapen voeren, dan zijn er twee mogelijkheden. De eerste is het instellen van een rechtsvordering uit on-rechtmatige daad om toekomstig onrechtmatig gebruik te voorkomen (art. 1401 van het Burgerlijk Wetboek): de gemeente zal onder meer de onrechtmatigheid moeten aantonen. De andere mogelijk-heid is een bepaling in de algemene politieverordening, waarbij aan derden, behoudens toestem-ming van het gemeentebestuur, het voeren van het gemeentewapen wordt verboden.
Het afbeelden van het gemeentewapen in (wetenschappelijke) publicaties is geoorloofd: de ge-meente heeft geen auteursrecht op het wapen. Ook bestaat geen bezwaar tegen gebruik van het gemeentewapen als plaatsaanduiding op voorwerpen, waarin handel wordt gedreven (b.v. souve-nirs) of waarmee reclame wordt gemaakt, mits bij het publiek niet op enigerlei wijze de indruk wordt gewekt, dat de productie van of de handel in die voorwerpen onder verantwoordelijkheid van de gemeente geschiedt.
Met betrekking tot bij Koninklijk besluit aan andere publiekrechtelijke lichamen verleende wapens geldt mutatis mutandis hetzelfde.
In dit verband tenslotte nog een enkel woord over de vlag. Een vlag mag gevoerd worden door al diegenen, die een band voelen met het lichaam, dat de vlag heeft ingesteld. Uiteraard moet de vlag wel op correcte wijze worden gebruikt.
Naar ik aanneem zult U met vorenstaande oriëntatie Uw voordeel kunnen doen.

 

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN,

(w.g.) H. Wiegel


Organisatie

 


Actueel

 


Archieven

 


Bibliotheek

 


Collecties

 


Adeldom

 


Geschiedenis

 


Wapens

 


Emblemen

 


Vlaggen

 

 

 

onesto automatisering