Ervaren
lesgevers begeleiden beginnende collega's gedurende de eerste twee jaar Begeleiding
van beginnende leraren Het
Centrum voor Levende Talen (CLT) is als centrum voor volwassenenonderwijs
verbonden aan de Katholieke Universiteit van Leuven en verzorgt
uitsluitend taalopleidingen. Dit jaar gebeurt dat voor 13 talen en 4 635
cursisten (de kaap van de 4 000 wordt al sinds 1990 jaar na jaar
overschreden). 15 % van de cursisten zijn leden van het academisch,
wetenschappelijk en technisch personeel van de K.U.Leuven, ruim 22 % zijn
studenten die een extra taalopleiding volgen. De overige 63 % worden
gerekruteerd uit de ruime bevolking. Een interne enquête leert dat deze
cursisten in de eerste plaats voor een taalopleiding kiezen omwille van de
sociale contacten en in tweede instantie uit persoonlijke interesse. 53
lesgevers - van wie 21 voltijds - verzorgen de opleidingen. Het CLT wordt
al 18 jaar geleid door Bart Van Thielen. De innovaties waarover schooldirect
bericht, werden onder zijn directeurschap ingevoerd. Typisch
aan de taalopleidingen binnen het CLT is dat er gewerkt wordt met een
schooljaar van 32 in plaats van 40 weken. Omwille van het grote aantal
universiteitsstudenten en personeelsleden wordt in september en juni geen
les gegeven. Voor de lesgevers betekent dit dat ze gemiddeld 26 uur per
week geven, terwijl de cursisten gemiddeld 4 uur per week aan hun
talenkennis werken. De invoering van de semesterexamens aan de K.U.Leuven
stelt het CLT nu voor de hamvraag: moeten wij ons aanbod samenpakken in 28
in plaats van 32 weken zodat ook de bijkomende examenmaand januari vrij
komt? Anderzijds wordt de werkweek van de lesgevers (nu 24 tot 26 uren) er
dan nog zwaarder op. Van
elke 100 inschrijvers halen er tussen de 66 en 70 % de eindmeet. Het CLT
start het schooljaar dan ook met groepen van 30 tot 35 studenten. Dit
aantal moet omdat de infrastructuur beperkt is en kan omdat de
talenpractica zijn uitgebouwd met 36 plaatsen. Tegen het eind van het jaar
zitten er nog een 25 cursisten in elke groep. Dit hoge aantal cursisten
per groep heeft ook een historische achtergrond. Vroeger kenden de centra
voor volwassenenonderwijs een halveringsnorm voor eenderde van de lesuren
als de talenpractica erkend waren. Omwille van de grote practica gebruikte
het CLT die uren niet voor splitsingen in het taallabo, maar voor team
teaching. Team
teaching Vanaf
het schooljaar 1986-87 werden de extra uren voor talenpractica ook ingezet
voor de begeleiding van beginnende leraren en dat is behouden in het
huidige systeem van het lestijdenpakket. Met de pakketten van 3 lesuren
per week over 40 weken, komt een voltijdse kracht met 6 groepen aan 720
jaaruren, terwijl hij er 800 moet presteren. De overige 80 uren worden bij
de meeste lesgevers opgevuld met extra taken in team teaching en
mentorschap. Beginnersondersteuning Elke
beginnende lesgever krijgt een ervaren collega als mentor (vroeger werd
die geselecteerd door de directeur, de laatste jaren wordt gewerkt via
kandidaatstellingen). Daarbij geldt het principe dat de mentor een andere
taal onderwijst dan de beginner. "Dit garandeert dat de aandacht bij
de begeleiding volledig geconcentreerd is op het didactische en niet
afglijdt naar vaktechnische discussies," verduidelijkt Bart Van
Thielen. Wanneer er meer dan alleen taal onderwezen wordt, zou dit
bijvoorbeeld kunnen betekenen dat een wiskundeleraar een collega
wetenschappen als mentor naast zich krijgt, dat geschiedenis met
godsdienst samenwerkt,
In
een eerste fase hospiteert de jonge lesgever een aantal lesuren bij de
mentor, telkens met een bespreking vooraf en nadien. "Vanaf het
tweede bezoek spreken ze samen ook af wat de jonge lesgever wil zien en
ervaren: wil hij zich toespitsen op klasmanagement? Of op de interactie
met de studenten? Of zich concentreren op de manier waarop je als lesgever
omgaat met vragen van cursisten? Een volgende stap is dat mentor en
beginner samen een les van een ervaren collega van dezelfde taal op
hetzelfde niveau volgen en nabespreken." Positief Dit
systeem loopt in het CLT sinds het academiejaar 1986-87. Elke kandidaat
krijgt het systeem voor de aanwerving uitgelegd en moet zijn medewerking
eraan toezeggen. "De meesten staan er positief tegenover. Soms is er
wel aarzeling als wij mensen aanwerven die elders al ervaring hebben
opgedaan: soms solliciteren bij ons mensen uit het dagonderwijs die al 20
tot 25 jaar ervaring hebben. Maar het mentorschap blijft zinvol omdat
volwassenen om een andere aanpak vragen. Bovendien stelt het CLT heel
expliciet als verwachting dat je bereid moet zijn om in team te werken:
aan syllabi, aan leerplannen, aan examens. De aanvangsbegeleiding hoort
bij dit teamwerk en is ook belangrijk omdat de lesgever via deze weg
ontvankelijk wordt, leert openstaan voor wat je kan leren uit de
onderwijspraktijk van een collega." Werkdruk Het
volwassenenonderwijs wordt niet gespaard van de algemene verhoging van de
werkdruk (of voorzichtiger uitgedrukt: het gevoel dat de druk verhoogt).
Bart Van Thielen: "Ik besef dat ik daar als directeur ook zelf toe
bijdraag: ik beleg vergaderingen, ik vraag aandacht voor allerlei
aspecten, voor vernieuwingen zoals nu de jaarvorderingsplannen. Maar er is
ook de druk van buitenaf, met modularisering en internet als
uitschieters." Het CLT werkt samen met andere centra aan ALERT:
afstandsleren met taal. De
lesgevers van het CLT nomineerden Bart Van Thielen als directeur voor zijn
aanpak en vernieuwingen. Hun motivatie steunt vooral op wat hij realiseert
rond taalonderwijs. De motivatie van het personeel leest u in
bijlage. Bart Van Thielen publiceerde een artikel over het mentorschap aan CLT in: Teachers Develop Teachers' Research / J. Edge en K. Richards. - Heinemann, 1993. - p. 94-101
|