Wednesday, September 29, 2004

 

ROTTERDAM: ONDERDUIKER - PERSON OF HIDING

Rotterdamse onderduiker

Razzia's
In het laatste kwartaal van 1944 ging de Duitse Wehrmacht over tot grootschalige razzia's op jongens en mannen van 17 tot 50 jaar. Hun doelwit op 23 oktober was Hilversum en op 24 oktober Bussum en Naarden. Vooral binnen Vesting Naarden zat iedereen in de val. Het scheelde maar weinig of mijn vader was, ondanks zijn 53-jarige leeftijd, meegenomen. Hij kwam vrij dankzij 'onmisbaarheid in verband met de voedselvoorziening' . De mensenjacht in de Vesting is beschreven door de Naarders J. Kroonenburg en Fransen.
Nadat het Duitse leger deze 'acties' beproefd had in kleinere en middelgrote steden, was Rotterdam aan de beurt. Aldaar werden, op vrijdag 10 en zaterdag 11 november, bij een grootscheepse razzia 50.000 mannen vast genomen. Een groot deel van hen werd nog dezelfde dag afgevoerd, te voet, per schip of per trein. 'Het illegale Parool' besteedde op 17-11-1944 aandacht aan de razzia.

Treintransport
Bij de treintransporten werden mannen in goederen- en veewagons gepropt. Zwaar bewaakt vertrok de trein met de hongerende en dorstige 'passagiers' in overvolle smerige wagons. Als gevolg van de heersende wantoestanden en omwegen werd het een langdurige reis. Soms werd er binnen Nederland gestopt bij een station. De plaatselijke bevolking maakte daarvan gebruik om voedsel en drinken te brengen. In Hilversum konden op die manier veel mannen met behulp van de omwonenden ontsnappen. Hoe zo'n treinreis verliep beschreef een van de mannen aldus:
"K. was Zaterdag 11 November uit Rotterdam vertrokken en kreef 's Zondags van de bevolking in Naarden-Bussum eten en drinken. Dezelfde dag reden de mannen van zijn trein verder. Ze kregen niet eerder dan Dinsdag 14 November in Hagen (Dld.) een beker koffie en een bordje soep. (grauw water) De volgedene dag, eveneens te Hagen, werd nogmaals een bord soep verstrekt. Op de verdere tocht kreeg men niet eerder dan op 17 November 's avonds in Neurenberg 2 broodjes (kuch) voor 3 man".
De Rotterdammers lieten uit dankbaarheid jegens de Gooise bevolking de volgende advertentie op 15 november in de Naarder Courant zetten:
__________________________________________
12 Nov. 1944
Hartelijk bedankt aan de Naarden-Bussummers
voor de vele goede en groote gaven aan de Rotterdammers
Wagon No. 58881
__________________________________________

Dagboek van de Naarder Hulscher
Zondag 12 November 1944
"Naar ik verneem is er vandaag een trein te Bussum aangekomen waarin 3000 Rotterdammers zaten. Volgens zeggen hebben zij van Rotterdam naar Amsterdam gelopen en zijn daar op de trein gezet. Er wordt beweerd dat zij niets mee mochten nemen. Daar zij hongerig waren is er voor hen, in de Majellastichting en ook in het Diaconessenhuis te Naarden, soep gekookt. Ook de melkfabriek Gooiland (Naarden) heeft wat melk verschaft. In Naarden werd met paard en wagen brood opgehaald voor de ongelukkigen. Waarschijnlijk gaan ze deze nacht verder per trein, misschien wel naar Duitsland. Er is echter niets van bekend waarheen zij gaan. Latere berichten waren dat zij naar Essen gaan".

Ontsnapping te Naarden-Bussum
Bovengenoemde trein met Rotterdammers stopte, iets buiten het station, achter de Juliana van Stolberglaan. Bussummers en Naarders snelden toe om te helpen. Ook mij achttienjarige zus Corrie was daarbij aanwezig. Uit de trein kwam een grote groep mannen, onder begeleiding van bewapende Duitsers. De sjokkende troep ging op weg naar het Majellaziekenhuis. Allen hadden zich ziek gemeld. Een kans om afgekeurd te worden maakten ze niet bij de wehrmachtartsen. Veel vrouwen liepen met de droeve stoet mee. Een jongen van achttien jaar klamte mijn zus Corrie aan. Hij fluisterde haar toe dat hij niets mankeerde. Daarna ging alles snel in z'n werk. Een wildvreemde mevrouw stond spontaan aan Corrie haar fiets af. (in de Hongerwinter een noodzakelijk en onontbeerlijk vervoermiddel) Ze nam zelf de koffer met kleren van de jongen over, zodat hij minder in de gaten liep. Onopvallend sprong de jongen achterop de fiets. Corrie reed met hem rechtstreeks naar Vesting Naarden. Een kwartie later stapte een verkleumde jongeman onaangekondigd onze boederij binnen. Hij stelde zich voor als Jaap van Dijk en was welkom. Eerst viel hij aan op het aangeboden voedsel. Daarna vertelde de nieuwbakken onderduiker over de razzia in Rotterdam.

De onderduik
Om Jaap's ouders gerust te stellen wordt door mijn moeder contact gezocht met ons kennisje Henny, die in de Maasstad woont. Zij is voorjaar 1940 bij ons geweest als dertienjarig 'Rotterdammertje', na het grote bombardement aldaar. Veiligheidshave lichten wij de familie Van Dijk via Henny in. Ook doe we voorzichtige pogingen om de, toen kostbare, fiets weer terug te geven. Een vage advertentie wordt in de Gooi en Eemlander van 21-11-1944 geplaatst:
_________________________________________
Wil dame met pakje, die aan 2 meisjes Zondag 12 Nov. te
Naarden fiets leende, zich vervoegen St. Annastraat 41
Naarden?
_________________________________________

Een reactie blijft uit, zodat Jaap ook zijn koffer met kleren nooit terug ziet. Naast Jaap hebben we nog drie jonge evacuees uit Gennep in huis. er moeten dus heel wat monden gevoed worden. Jaap probeert wel behulpzaam te zijn bij de aanmaak van brandhout. Daartoe worden boomstammen op de zaagbok tot blokken gezaagd en vervolgens met de bijl gekloofd. Kolen zijn er niet meer en de gasvoorziening is 1 november gestopt. Ook lost Jaap soms een van ons gezin af bij het eentonige karnen. Room uit de zure melk wordt in een melkbus tot boter gestampt. De stamper bestaat uit een lange stok met aan de onderzijde een houten schijf met ronde gaten. Het meeste boerenwerk vergt echter handigheid en ervaring. Van de kleine hoeveelheid roggeschoven op de slietenzolder, moeten er regelmatig enkele met de hand gedorst worden. Een reeds lang uitgestorven stiel, met behulp van een antieke dorsvlegel. Daarna gaat de rogge en kaf in een ouderwetse wan. Dat primitieve handwerk vind plaats op het erf. Telkemale moet de wan geschut worden en de inhoud omhoog gegooid, zodat de wind het kaf kan wegblazen. De ratten in het roggestro vreten niet alleen een deel van de oogst op, ze vervuilen het ook. Iedere avond worden dan ook de roggekorrels, bestemd voor ede ochtenpap, op tafel uitgespreid. Rondom de tafel zitten de opgeschoten jongelui, waaronder Jaap, de rattenkeutels stuk voor stuk te verwijderen. Voor de verlichting zorgen brandende drijvertjes in met patentolie gevulde schaaltjes. Sinds 10 oktober is de elektriciteit in Noord Holland afgesneden. Zo samen is het toch nog gezellig. Zelfs oudere buurjongens, ontkomen aan de razzia, trotseren de 'sperrtijd' om ook aanwezig te zijn. Soms blaast iemand de verlichting uit en geeft steevast de schuld aan de jongste zoon des huizes. Onder het uitzoeken door wordt gekletst, vooral over het verloop van de oorlog. Soms circuleert er een illegaal blaadje of een op de Meent gevonden 'Vliegende Hollander'. Laatstgenoemde krantje wordt regelmatig door Engelse vliegtuigen uitgeworpen. De avonden duren echter nooit lang, we gaan vroeg naar bed. 's Morgens, voor dag en dauw, moet de kostwinner op om de koeien te melken. Bovendien moet spaarzaam worden omgesprongen met de kleine hoeveelheid hout voor de kachel. Voor onderduiker Jaap is dit een heel ander leven dan hij in de stad gewend is.

Onder het paardenvolk
In deze periode heeft de Wehrmacht van de Vesting een paarden-lazaret gemaakt. Gewonde paarden worden hier opgelapt. Het paardenvolk bestaat uit Oostenrijkers en de stalknechten uit Russische krijgsgevangenen. Enkele malen gebeurd het dat een ziek paard moet worden afgemaakt. In dat geval zeulen de Russen het paard naar een plaatselijke slager. Indien het niet meer op de benen kan staan wordt het gedragen op twee lange balken. Het ene achter de voorbenen en het andere voor de achterbenen. Aan weerzijden torsen de Russen het zware gewicht. Na de noodslachting kunnen burgers vlees kopen. Wel raad de veearts aan om het vlees goed te koken of te braden.
Binnen de Vesting staan alle militaire loodsen vol paarden. Een aantal wordt in de kost gedaan bij boeren waarvan de bezetters de gezonde paarden gevorderd (gestolen) hebben. Twee van deze oorlogsinvaliden dtaan in onze paardenstal. Deze patienten worden regelmatig door een militaire veearts gekeurd. Ook oudere Oostenrijkse hospikken van het paardenvolk houden een oogje in het zeil. Ze komen bij ons niet verder dan het erf en de stal, maar toch raken wij en onze onderduiker noodgedwongen met hen in contact. De soldaten hebben we wijs gemaakt dat Jaap een vluchteling is, van wie er 700 in Naarden zijn ondergerbracht. Als HBS-er spreekt Jaap een aardig mondje Duits. Door zijn branie laat hij zich verleiden tot een dolle stap. Hij gaat met een van de soldaten mee naar ..... het hol van de leeuw, de Promerskazerne. na 'sperrtijd' wordt hij teruggebracht. Vol bravoure bluft hij, samen met de soldaat, nota bene naar de Engelse zender geluisterd te hebben. Na een wekenlang verblijf op onze boerderij, verlant Jaap naar huis. Mijn broer en zus brengen hem per fiets naar een verzetsgroep in Loosdrecht. Via de illegaliteit wordt hij naar Rotterdam gebracht. Dezelfde dag waarop Jaap vertrokken is, komt zijn vader bij ons aan. Hij heeft een afschuwelijke reis achter de rug. Eerst met de boot naar Amsterdam en vandaar lopend naar Naarden. Als voedsel voor onderweg heeft hij een weckpot met bruine bonen meegenomen. Twee dagen blijft hij bij ons om op krachten te komen, daarna gaat vader Van Dijk op de 'geleende' fiets naar huis.

De rekruut
Na de bevrijding horen we de eerste jaren niets meer van onze onderduiker en zijn ouders. In het garnizoensstadje Naarden vinden veranderingen plaats. Na de Duitse bezetters verlaten nu ook de Frans-Canadese bevrijders de Promerskazerne. Maart 1946 verrijst op het Promersplein een schutting. Men zegt dat in de 'Promers' gevangen SS-ers komen. De gedetineerde NSB-vrouwen uit de Weeshuiskazerne worden in februari per boot op transport gesteld naar Weesp. De 'Weeshuis' wordt ingericht om dienstplichtigen op te leiden voor hun 'taak' in Indonesie. De eerste lichting verlaat 29 oktober Naarden om ingescheept te worden. Een neef ligt als dienstplichtig sportinstructeur in de Weeshuis en vertelt dat bij de nieuwe lichting veel Rotterdammers zijn. En warempel, zondag 17 november staat onze voormalige onderduiker voor de deur. Praktisch 2 jaar na zijn eerste komst. Jaap is rekruut en mag de kazernepoort niet verlaten. Hij heeft echter een verlofpasje om op eigen gelegenheid een uurtje naar zijn kerk te gaan. Lotgenoten van groetere kerkgenootschappen kennen die vrijheid niet, ze worden onder geleide afgemarcheerd naar hun kerk, In plaats van de kerk bezoekt Jaap ons. In de huiskamer heft hij een klaagzang aan over de zware opleiding. Zoiets valt verkeerd bij mijn vader en die zegt: "Ben jij nou een Hollandse jongen?" Een paar dagen later komen ook de ouders Van Dijk bij ons op bezoek. Ze willen de kapitein van Jaap spreken om zich te beklagen over alles wat hun zoon wordt aangedaan. Bovendien zullen ze alles ondernemen om hun 'enigst kind' in Nederland te houden. Het gevolg is, dat Jaap voor de tweede maal de dans ontspringt. Indonesie heeft hij nooit gezien en wij hebben niets meer van hem vernomen.
__________________________
Bronnen :
- B.A. Sijes: Razzia van Rotterdam
- Karel Volder: Werken in Duitsland 1940-'45. Uitg. Profiel Bedum - 1990
- J. Hulscher : Dagboek van een Naarder. Uitgave Stadsarchief Naarden.
- M. de Gooiijer-Post: Brieven aan haar zoon Nico in 1946
- F.J.J. de Gooijer : De Omroeper (Naarden) 1993
_____________________________________

F.J.J. de Gooijer
http://gooijer.netfirms.com
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl

_____________________________________________________________________

This page is powered by Blogger. Isn't yours?