Pieter had veel belangstelling voor de zogenoemde 'thijnsplichtige gronden'. Daar lag een redenering aan ten grondslag. De betaling van 'thijns' had namelijk te maken met de periode vòòr 1280, de tijd dat het Vrouwenstift van Elten in het bezit was van het Gooi. Door nu vast te stellen waar 'thijns' betaald moest worden, konden de oude Gooise gronden worden aangewezen. En daarmee ook de gronden van de rechtsopvolger van Elten: de graaf van Holland.
Op deze kaart staat de "leeuwenpail" aangegeven met daarbij een aantekening omtrent de breedte van de strook naar "Emenisse": "IIIc xxx treden" (330 passen). Daarboven staat: "Van Dirck Heymanssoen wegen wech totten synde, der de Zytwind tegens de oude kerck van Emenesse ende tegens teynde by rade van Laren IIIm treden" (3000 passen).
Het 'thijnsplichtig' land loopt tot aan "de weg genaemt Zytwind" van Laren naar "d'out kr" (de oude kerk van Eemnes-Buiten, die aan de verkeerde kant van de dijk getekend is), met aangrenzend de "Zytwind". Daarboven staat tussen "Goylant" en de "nyeuwe kerck" de "veenen" getekend, die over de "Laapersweg" - de verbindingsweg tussen Hilversum en "Vuurse" - doorlopen. Daar vlakbij ligt de "wernaarshoffstede".
Meer naar rechts staat bij de grens het "Bosse van Goylant" met daarboven de aanduiding "gedolven". De grenslijn loopt tussen het "Hoddemeer" en het "Coddemeer" naar "Utrecg", waar "de grindwegge te Utrecg" naar "Wyc" staat getekend. Het meest naar links staat "Loosdrecgen".
Literatuur: D.Th. Enklaar, De oudste kaarten van Gooiland en zijn grensgebieden, Ned. Arch. bland, 39e jrg. 1931-1932, blz. 185-205 (met afbeeldingen).
|