De restauratie van Spuistraat 233, Amsterdam
Bron: Vastgoed belang, augustus 1998
> download in PDF-formaat

Nooit is de ene restauratie van een woonhuis te vergelijken met een andere restauratie. Zelfs als het een restauratie betreft van hetzelfde type woonhuis, uit dezelfde bouwtijd. Dat is nu net het boeiende van het vak: blind varen op routine is er niet bij! Een verslag van het werk van een restauratie-architect.

Situatie van het huis
De bebouwing aan de oostzijde van de Nieuwezijds Achterburgwal (Spuistraat) in Amsterdam, behield zeer lang een secundair karakter: hier lagen voornamelijk pakhuizen en stallen, die hoorden bij de grotere huizen op de Nieuwezijds Voorburgwal. Dit huis vormt wat dat betreft een uitzondering. Het huis is gebouwd als woonhuid voor meervoudige bewoning. Het huis is in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser.

Beschrijving van het huis
Het huis meet 4,5 bij 9 meter en heeft een doorlopende kelder en twee verdiepingen. De balken hebben op alle lagen een ‘duiven-jagerprofiel’. De kap is een hoogst eenvoudige sporenkap met kreupele stijlen. Het huid, dat nog bijna geheel de 18e eeuwse indeling bezit, is verdeeld in een boven- en benedenwoning. Deze hebben de voordeuren niet naast elkaar, maar aan weerzijden van een middenvenster. Een monumentale oplossing die slechts zelden voorkomt. Tussen de beide opgangen ligt de toegang tot de kelder die uitsluitend diende als opslag en mogelijk altijd apart was verhuurd. Het benedenhuis, dat aanvankelijk werd bewoond door de eigenaar, heeft achter de voordeur (links) een kleine hal, die aansluit op een gang naar achteren. Hal en gang beslaan de volle hoogte van de begane grond (ca. 4,60 meter) en zijn met marmertegels, wandnissen, deuren met geprofileerde omlijsting en een eenvoudig stucplafond in Lodewijk XIV-stijl geheel behandeld als in een grachtenhuis. Naast de gang liggen een kleine voorkamer en een achterkamer met een stookplaats.
Deze vertrekken waren oorspronkelijk door een kastwand of bedstede van elkaar gescheiden, maar zijn in de 19e eeuw bij elkaar gevoegd. Beide kamers bezaten een wandbespanning die doorliep over de deuren. De woonvertrekken hebben een normale hoogte doordat zich tussen de gangmuur en de rechter bouwmuur een insteekvloer bevindt. Op de insteek, die vanuit de gang met een steektrapje bereikbaar is, zijn twee lage slaapvertrekken zonder stookplaats. Aan het einde van de gang ligt de keuken. Deze is ondergebracht in een apart achterhuisje, dat aan alle zijden door buurpanden is ingesloten. Oorspronkelijk was deze uitbouw, die een provisiekeldertje en een zoldertje bezit, slechts door een korte verbindingsgang met het huis verbonden. In een later stadium werd de ruimte tussen het huis en de keuken afgedekt met glas en bij de keuken gevoegd. Het oude deel van de keuken is betegeld en heeft een houten schouw en twee provisiekasten. Het bovenhuis heeft zijn opgang aan de rechterzijde en bestaat uit een voor- en achterkamer, die beide een stookplaats bezaten. De tweede verdieping hoorde in de 18e eeuw, zoals blijkt uit de veilingcondities van 1822, bij het bovenhuis: daar waren waarschijnlijk een extra slaapkamer en bergruimte. In de tweede helft van de 19e eeuw werd op deze laag een tweede bovenwoning ingericht. Bij deze gelegenheid kregen beide verdiepingen een indeling in kamer-en suite met een nieuwe houten keukenuitbouw tegen de achtergevel. De zolder met hijsluik behoorde van oudsher bij het benedenhuis. Daartoe was de trap van het bovenhuis via een verbindingsdeurtje vanuit de benedenvoorkamer toegankelijk.

De restauratie
Nadat de formele opdracht van Vereniging Hendrick de Keyser was verleend kon een aanvang gemaakt worden met de voorbereidingen van de restauratie. Ondanks de slechte bouwkundige staat was het huis nog bewoond. Bewoning tijdens de voorbereiding is ideaal want het bouwwerk blijft onder controle. Een onredelijk zware tijdsdruk was er niet. Tijdsdruk in de voorbereiding van een restauratie werkt onnauwkeurigheid in de hand en is dus kosten verhogend.

opmeten en documenteren
Zeer belangrijk en vaak beslissend in het verdere traject is de kwaliteit van de opmeting en de tekeningen van de bestaande toestand. De opmeting en de tekeningen van de bestaande toestand zijn vaak niet hetzelfde. De opmeting is een letterlijke weergave van alle meetgegevens uit het huis; terwijl de bestaande toestand-tekening een interpretatie is van de huidige toestand, op de basis van de opmeting. Het opmeten is altijd het begin, hoe nauwkeuriger de opmeting hoe minder verrassingen tijdens de uitvoering van de restauratie. Een goede opmeting geeft namelijk een inzicht in de bouwkundige staat van het bouwwerk op alle schaalniveaus: van de algehele constructieve staat tot bijvoorbeeld de profileringen van de kozijnen. Het voordeel van nauwkeurig opmeten is dat tijdens het meten, als het ware het bestek al ‘in het hoofd’ geschreven wordt: alle hoeken en gaten van het huid zijn met de duimstok betreden.
Tijdens de fase van het opmeten kan een tweede spoor gevolgd worden: het documenteren. Natuurlijk is opmeten ook documenteren, maar archiefonderzoek geeft vaak zicht op de context van de opmetingsgegevens. Gegevens over de bouwgeschiedenis van het huis, de bewonersgeschiedenis maken het mogelijk antwoord te krijgen op vragen die uit de opmeting naar voren komen. Interessant is om niet alleen in de archieven te zoeken naar het huis zelf, maar ook naar de blendingen en soms zelfs naar de buurt, de wijk of zelfs de stad.

planvorming
De opdrachtgever speelt in het gehele proces een belangrijke rol, maar in de fase van de planvorming is de rol van de opdrachtgever essentieel en zeer actief. In de eerste plaats moet de opdrachtgever een programma van eisen leveren aan de architect: wat zijn de wensen?
In de tweede plaats zijn veel gesprekken met de architect noodzakelijk over gebruik, beheer, budget, materiaal en het proces. Naast gesprekken met de opdrachtgever vinden inventariserende gesprekken plaats met Monumentenzorg, bouw- en woningtoezicht over de wet- en regelgeving. In ieder geval speelt de opmeting ook hier een belangrijke rol, want in de opmeting ligt de kwaliteit van bestaande vast. Bij de planvorming bij monumenten speelt uiteraard het monument zelf de hoofdrol, het bestaande bouwwerk bepaalt de te volgen route. Verschillende schetsvoorstellen worden ontwikkeld en besproken. Steeds duidelijker worden de eisen van de opdrachtgever en steeds beter gaan de eisen passen in de structuur van het monument. Ontwerpen in een monument wil niet zeggen: het zo goed mogelijk voldoen aan het programma van eisen van de opdrachtgever, ofwel ‘het probleem oplossen’. Nee, ontwerpen in een monument wil zeggen: het programma van eisen vormgeven binnen de eisen die het monument stelt; dus als ‘het probleem is opgelost’ dan begint het echte ontwerpwerk pas. Het tekenwerk voor het voorlopig ontwerp (VO) is klaar, deze fase wordt afgesloten met een opname rapport, een raming van (restauratie)kosten en een verslag van de procesgang tot nu toe, plus de te verwachten beslismomenten in de volgende fasen. Handig in de procesbewaking! In het opnamerapport staat beschreven wat tijdens de opmeting is ontdekt: de bouwkundige kwaliteit van het werk en de gebreken.
indienen van het plan
Het tekenwerk van het voorlopig ontwerp wordt verder uitgewerkt, zodat het te beoordelen is in de verschillende commissies (welstand, monumentencommissie).
De bouwaanvraag en de monumentenvergunning kunnen worden aangevraagd. Deze fase vraagt veel overleg met Monumentenzorg, maar ook met Bouw- en Woningtoezicht. Ook monumenten moeten voldoen aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit. Oké, er zijn wel ontheffingen mogelijk (artikel 412), maar de bewijslast is omgedraaid: ‘u wilt wat, dus toon maar aan’ : dat de monumentwaarde wordt aangetast door dubbele beglazing, dat isoleren aan de binnenzijde van de gevels bouwfysische problemen geeft, dat de vuurbelasting niet te hoog wordt, enz, enz. Een moeilijke periode in het totale bouwproces! Maar …… volhouden! Het gaat om een monument en de belangen van dat monument.
In het geval van het huis in de Spuistraat kwamen er nog extra ingewikkelde zaken bij. Bij de opmeting bleek dat het huis geen eigen linker bouwmuur bezit. Het huis ‘balkt in’ bij de linker buren. En wat wil het geval: de buurman wordt gesloopt! Zeer veel constructieve maatregelen waren nodig, om het huis tijdens het slopen van de buurman, maar ook tijdens de nieuwbouw van de buren, zeker te stellen. Veel overleg, denkwerk van de constructeur en overtuigingskracht was nodig. Ook hier weer een spanningsveld tussen noodzakelijke constructieve maatregelen, die ruimte vragen en dus monumentwaarde aantasten; tegenover de belangen van het monument. Dat huis kan niet praten, dat moet de restauratie-architect voor het huis doen.
Niet dat geschipperd moet worden met aspecten als veiligheid en gezondheid, maar weer: ‘als het probleem is opgelost’ begint het vormgeven van het probleem.
Het indienen van het plan gaat gepaard met het indienen van de directiebegroting, althans als de opdrachtgever prijs stelt op het ooit ontvangen van een subsidie. Deze gedetailleerde begroting wordt gemaakt volgens gestandaardiseerde formulieren. Aan de hand van de begroting worden de subsidiabele kosten vastgesteld. De begroting dient tevens als directiebegroting in de aanbestedingsfase.

bestekfase en aanbesteding
Merkwaardig genoeg heeft deze fase betrekkelijk weinig te maken met ‘bouwen of restaureren’. Het enige doel van deze fase is te komen tot een gunning van het werk aan een uitvoerend bouwbedrijf. Het klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. Ook hier dient weer de nodige zorgvuldigheid betracht te worden in de voorbereiding van de gunning. Bestek en bestektekeningen hebben geen ander doel dan het informeren van de aannemer(s), om een prijsopgave te doen. Dus kwaliteit, materiaal, voorwaarden, hoeveelheden moeten helder en duidelijk worden weergegeven in tekst en beeld. Alle informatie die nodig is om het werk uit te voeren wordt verzameld en in een bepaald formaat weergegeven.
Vaak is het nuttig in het bestek niet alleen maar zakelijke informatie op te nemen, maar meer achtergrond te geven van het te restaureren object. In het geval van de Spuistraat hebben wij veel aandacht in het bestek besteed aan de ‘19e eeuwse woonsfeer’, die nog zo goed te proeven was/is in het huis. Behoud van de sfeer was uitgangspunt bij de restauratie, naast alle noodzakelijke eisen van deze tijd. Een aanbesteding organiseren betekent: vooraf informeren over de te volgen procedure, helderheid, eenduidigheid, beheersing van de communicatie en voorwaarden scheppen voor gelijke informatieoverdracht aan alle inschrijvers.
Nadat de aannemers bestek en tekening hebben ontvangen, worden aanwijzingen ter plaatse georganiseerd. In de Spuistraat vond één aanwijzing plaats. De aannemers konden vragen tellen of tot een vooraf vastgestelde datum vragen schriftelijk indienen. De vragen worden door de architect op het afgesproken tijdstip schriftelijk beantwoord. Vragen en antwoorden worden tegelijk aan alle inschrijvers rondgezonden. En dan de aanbesteding zelf; een merkwaardige rituele dans met enveloppen. De opdrachtgever opent de enveloppen en noemt de inschrijfbedragen, concludeert wie de laagste inschrijver was en de bijeenkomst is voorbij. Bij de restauratie van de Spuistraat was Hillen & Roosen, onderhoud en restauratie de laagste inschrijver. De inschrijfbegroting kwam nagenoeg overeen met de directiebegroting, dus was er weinig aanleiding om niet tot gunning van het werk aan Hillen & Roosen, onderhoud en restauratie over te gaan. En dat gebeurde ook, het werk werd gegund.

uitvoering
Een belangrijke taak van de architect in deze fase van het werk is naast de informatieoverdracht inzake de technische aspecten van de restauratie (werktekeningen, constructietekeningen, installatietekeningen en detailtekeningen), de taak de uitvoerende mensen te motiveren en te begeleiden, de werken zo uit te voeren als de bedoeling is; dus ‘in de geest van het werk’. De architect kan van alles bedenken, maar anderen zullen het moeten maken op het werk. Hier valt weer het grote verschil op met nieuwbouw: de architect is bij restauratie nodig op de bouw tijdens de uitvoering. Misschien moet gezegd worden, dat deze manier van werken onze manier van werken is. Op een andere manier willen wij niet eens werken. Directievoering en toezicht, door de architect, zijn onlosmakelijk verbonden met het totale bouwproces. Hoewel in het bestek al rekening is gehouden met kleurtoepassing, volgt tijdens de uitvoeringsfase het kleurhistorisch onderzoek. Niet alleen het documenteren van het kleurgebruik in het huis is van belang, maar ook dient het onderzoek om verantwoorde keuzen te doen in het toekomstige kleurenschema. Vele werkbesprekingen, bouwvergaderingen en correspondentie later is het werk gereed; maar vooral na veel papier, telefoon, fax en e-mail verwerkt te hebben.

Tot Slot
In de Spuistraat in Amsterdam staat een huis ongeveer een jaar lang in de steigers, een groene doos tegen de gevelwand geplakt. Voorbijgangers horen van tijd tot tijd een hoop lawaai, zien containers afgevoerd worden, zien mensen met tassen naar boven kijken, zien veel hout, zien verschillende pakken in en uit lopen, kortom zijn dagelijks getuige van een grote bouwactiviteit. En dan is plotseling de steiger weg...
Wat is er eigenlijk in al die tijd veranderd..? Niets, eigenlijk helemaal niets. Dit zijn de beste restauraties.
De opdrachtgever en de intimi weten gelukkig wel wat er allemaal gebeurd is. Spuistraat 233 te Amsterdam werd op 15 juli 1998 opgeleverd.

Maarten Fritz

< terug naar overzicht publicaties