Esperanto

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Zie het artikel Zie Esperanto (tijdschrift) voor het ledenblad van de Esperanto-beweging en het officiële tijdschrift van de Universala Esperanto-Asocio.
Esperanto
Vlag Esperanto-vlag
Auteur Ludwik Lejzer Zamenhof
Jaar 1887
Gebruikt in Wereldwijd (120 landen[1])
Gebruikers Rond de 2 miljoen
Alfabet Latijns alfabet, zonder Q, W, X en Y + 6 andere letters
Gereguleerd door Akademio de Esperanto
Classificatie
Algemeen Kunsttaal
Naar doel
  • internationale hulptalen
    • wereldtalen
Naar herkomst
  • a posteriori-talen
    • gebaseerd op diverse, heterogene Europese talen
Taalcodes
ISO 639-1 eo
ISO 639-2(B) epo
ISO 639-3 epo
Portaal  Portaalicoon   Taal
Esperanto

Esperanto is een door Lejzer Zamenhof ontworpen, makkelijk te leren, politiek neutrale, internationale taal (kunsttaal). In 1887 publiceerde hij onder het pseudoniem Dr. Esperanto - "iemand die hoopt" - het eerste boek over de taal met de titel: La internacia lingvo (de internationale taal). De taal werd echter bekend onder Zamenhofs pseudoniem en kreeg zo de naam Esperanto.

Esperanto wordt inmiddels in meer dan 120 landen[2] gesproken en heeft rond de twee miljoen sprekers.[3] Er vinden jaarlijks wereldwijd vele congressen plaats in het Esperanto.[4] In 1905 werd het eerste internationale congres met Esperanto georganiseerd in Frankrijk.

Esperanto is speciaal ontworpen om mensen uit verschillende culturen met elkaar te laten communiceren. Het is gemakkelijker te leren dan welke nationale taal ook, door de grote regelmatigheid en simpele grammatica. Daarbij is de taal politiek neutraal wat ervoor zorgt dat eventuele nationale belangen tussen partijen buiten spel worden gezet. Dit zorgt ervoor dat de sprekers op gelijkwaardige voet met elkaar kunnen communiceren in het Esperanto.

De meeste mensen die Esperanto spreken hebben er bewust voor gekozen de taal te leren, al zijn er inmiddels ook mensen die het Esperanto als moedertaal hebben. Esperanto wil een taal zijn die mensen leren naast hun eigen regionale en/of nationale taal, om te kunnen communiceren in de internationale wereld. Het wil dus uitdrukkelijk niet andere talen verdringen of vervangen. Het belangrijkste doel van het Esperanto is het vervullen van een brugfunctie tussen verschillende culturen.[5]

Deze brugfunctie komt onder andere goed tot uitdrukking in het internationale reisnetwerk van Esperantisten met de titel Pasporta Servo.[6] Dit netwerk stelt Esperantosprekers in staat om goedkoop en gemakkelijk te reizen en andere Esperantosprekers van over de gehele wereld op te zoeken. Op deze manier heeft een persoon die Esperanto spreekt de mogelijkheid om de cultuur en gebruiken van het land en de inwoners via de mensen zelf te leren kennen.

Esperanto is in 1954 officieel erkend door UNESCO.[7] De taal was in 2007 de 32ste taal die voldeed aan het: "Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen." [8] Dit staat ook bekend als het A1 tot C2 systeem dat binnen Europa gehanteerd wordt. Wereldwijd zijn er 6912 officieel erkende talen. Europa kent binnen zijn grenzen 239 verschillende talen.

Geschiedenis[bewerken]

Esperanto vlag
Esperanto-onderwerpen
Dit artikel is onderdeel van de serie Esperanto
Taal
Akademio de Esperanto · Grammatica · Woordenboek · Esperantologie · Alfabet · Telwoorden · Fundamento
Verenigingen
Akademio Internacia de la Sciencoj · UEA · TEJO · BEMI · Esperanto Nederland · NEJ · Vlaamse Esperantobond · FLEJA · OSIEK · Internationale Katholieken
Geschiedenis
L.L. Zamenhof · Tijdslijn · Verklaring van Boulogne · Ata-ita-crisis · Neutraal Moresnet · Manifest van Praag · Bona Espero · Esperantostad
Esperantocultuur
Esperanto-bijeenkomst · Ĝangalo · Radio · Internacia Televido · Finvenkismo · Homaranismo · Kabei · Pasporta Servo · Politiek · La Espero · Stelo · Symbolen · Esperantist · UK · IJK · Moedertaalsprekers · Zamenhofdag
Esperantoliteratuur
PIV · Auteurs · Esperantostrips · Esperantotijdschrift
Kritiek
Hervormd Esperanto · Esperantido · Eurokloon
Portaal  Portaalicoon  Esperanto
1rightarrow blue.svg Zie Geschiedenis van het Esperanto voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Taalkundige eigenschappen[bewerken]

Esperanto heeft een eenvoudige grammatica met grote regelmatigheid. Met enkele basiselementen kan men een groot aantal nieuwe woorden vormen. Hierdoor en dankzij het internationale karakter van de woordenschat is Esperanto gemakkelijker te leren dan veel andere talen.

Indeling[bewerken]

Esperanto is een ontworpen taal (kunsttaal) en is als zodanig dus niet verwant aan andere talen, maar de meeste elementen zijn aan "gewone" natuurlijke talen ontleend. De klanken en woordenschat zijn grotendeels gebaseerd op de in Europa gesproken Indo-Europese talen. De klankinventaris is voornamelijk Slavisch, terwijl de woordenschat sterk is geïnspireerd door die van de Romaanse talen (60%; bijvoorbeeld facila, "gemakkelijk", granda, "groot", sur, "op", ili, "zij, hun, hen", la, "de, het" en amiko, "vriend"), in mindere mate door de Germaanse talen (30%; bijvoorbeeld la jaro, "het jaar" en lerni, "leren"), heel weinig door de Slavische talen (5%) en nog door overige talen zoals Grieks en Japans (5%) (bijvoorbeeld het van het Grieks afgeleide voegwoord kaj, "en"). De Esperanto-grammatica is niet specifiek op die van een of meerdere bestaande talen gebaseerd, maar schematisch opgezet. Wel komt de grammatica op een aantal punten duidelijk overeen met die van andere (met name Indo-Europese) talen, bijvoorbeeld wat betreft het onderscheid tussen nominatief en de accusatief.

Men zou het Esperanto eventueel ook kunnen beschouwen als een soort creooltaal die uit overwegend Indo-Europese elementen is opgebouwd. Het verschil met andere creooltalen is dan wel dat het Esperanto niet als gevolg van intercultureel contact is ontstaan.

Wat betreft typologie: de woordvolgorde is net als in de meeste talen standaard SVO, maar een andere volgorde is eventueel ook toegestaan. Veel woorden worden uit andere woorden afgeleid door middel van voor- en achtervoegsels. Net als in bijvoorbeeld het Frans en het Engels worden in het Esperanto veel voorzetsels gebruikt.

Esperanto kan omschreven worden als een morfologisch zeer agglutinerende en tot op zekere hoogte isolerende taal, qua woordenschat voornamelijk Romaans. Een agglutinerende taal is een taal die suffixen losjes aan een stam kan toevoegen, in plaats van het woord te verbuigen zoals een flecterende taal. Dat blijkt uit een woord als patrinojn "moeders (accusatief)", opgebouwd uit patr/ "vader", /in/ infix voor de vrouwelijke pendant, /o suffix voor een zelfstandig naamwoord, /j suffix voor het meervoud en /n suffix voor de accusatief. De woordparadigma's blijven zo eenvoudig herkenbaar.

Klankleer[bewerken]

Esperanto heeft 23 medeklinkers en 5 klinkers. De klemtoon ligt altijd op de voorlaatste lettergreep. De laatste /o bij zelfstandige naamwoorden mag in de poëzie worden vervangen door een apostrof. De plaats van de klemtoon verandert daardoor niet.

Afzonderlijke letters[bewerken]

Letter IPA Uitspraak   Letter IPA Uitspraak
a [a]?, [ɑ]? a k [k]? k
b [b]? b l [l]? l
c [ʦ]? ts m [m]? m
ĉ [ʧ]? tsj n [n]? n
d [d]? d o [o]?, [ɔ]? ò
e [e]?, [ɛ]? è p [p]? p
f [f]? f r [ɾ, r]? r (rollend)
g [g]? g (als in Engelse good) s [s]? s
ĝ [ʤ]? dzj ŝ [ʃ]? sj
h [h]? h t [t]? t
ĥ [x]? ch (als in chroom) u [u]? oe
i [i]? ie ŭ [u̯]? tussen oe en w ("Surinaamse W")
j [j]? j v [v]?, [ʋ]?, [w]? tussen v en w
ĵ [ʒ]? zj z [z]? z

Tweeklanken[bewerken]

Letters IPA Uitspraak
[[aʊ̯]?, [ɑʊ̯]?] auw
[[eʊ̯]?, [ɛʊ̯]?] ew

Grammatica[bewerken]

De grammatica van het Esperanto is zeer regelmatig. Woorden worden gevormd uit woordstammen en regelmatige voor- en achtervoegsels. Ook samenstellingen komen voor, zoals in het Nederlands.

Er zijn twee naamvallen: nominatief en accusatief.

De verschillende soorten woorden worden aangeduid door hun eigen uitgang.

Tabel van uitgangen
woordsoort uitgang
zelfstandig naamwoord nominatief enkelvoud /o
nominatief meervoud /oj
accusatief enkelvoud /on
accusatief meervoud /ojn
bijvoeglijk naamwoord /a, /aj, /an, /ajn (naamval en getal als bij zelfstandig naamwoord)
bijwoord /e
accusatief /en (bij een plaatsaanduidend bijwoord in combinatie met bepaalde voorzetsels)
persoonlijk voornaamwoord nominatief /i
accusatief /in
Voor het meervoud van persoonlijke voornaamwoorden wordt niet de uitgang /j gebruikt, zie de tabel hieronder
bezittelijk voornaamwoord /i, /iaj, /ian, /iajn (naamval en getal als bij zelfstandig naamwoord)
werkwoord infinitief /i
indicatief tegenwoordige tijd /as
indicatief verleden tijd /is
indicatief toekomstige tijd /os
imperatief /u
voorwaardelijk /us
Gebruik van naamvallen
zinsdeel naamval voorbeeld
onderwerp nominatief
lijdend voorwerp (zonder voorzetsel) accusatief
voorwerp (met voorzetsel) nominatief Li kuras en la domo - Hij rent in het huis
voorwerp (met voorzetsel), beweging in een bepaalde richting accusatief Li kuras en la domon - Hij rent het huis in

Bijvoeglijke naamwoorden congrueren in getal (uitgang /j) en naamval (uitgang /n). Dankzij deze uitgangen heeft het Esperanto net als bijvoorbeeld het Latijn en Pools een woordvolgorde die in principe vrij is. Een zin als "De man bijt een grote hond" kan onder andere het volgende zijn, waarbij de eerste variant wordt aanbevolen:

  • La viro mordas grandan hundon
  • La viro mordas hundon grandan
  • La viro grandan hundon mordas
  • Mordas la viro grandan hundon
  • Grandan hundon mordas la viro
  • Hundon grandan mordas la viro

Bijwoorden eindigen op /e, of in de accusatief op /n. Dit laatste kan voorkomen bij een plaatsaanduidend bijwoord in combinatie met bepaalde voorzetsels.

Alle werkwoorden van het Esperanto zijn regelmatig, inclusief esti, "zijn":

De indicatief tegenwoordige tijd
Esperanto Nederlands
  • mi estas
  • vi estas
  • li, ŝi estas
  • oni estas
  • ni estas
  • vi estas
  • ili estas
  • ik ben
  • jij, u bent
  • hij, zij is
  • men is
  • wij zijn
  • jullie zijn, u bent
  • zij zijn

Achter- en voorvoegsels[bewerken]

Het Esperanto heeft een zeer beperkt kernlexicon, maar daartegenover staat een uitgebreide morfosyntaxis. Hierdoor is de mogelijkheid tot nieuwvorming groot. Om neologismen te vormen wordt net als in polysynthetische talen op grote schaal gebruikgemaakt van achter- en voorvoegsels. Zo is er geen basiswoord dat "klein" betekent. Men zegt in plaats daarvan mal/granda, letterlijk "ongroot". Ook is er geen basiswoord dat "kerk" betekent, want men zegt preĝ/ej/o, letterlijk "gebedsplaats".

Een achtervoegsel komt niet direct na een woord, eerst wordt de uitgang (zie tabel van uitgangen) verwijderd. Na het achtervoegsel komt dan weer de juiste uitgang. In de tabel hieronder is dat met breukstrepen aangegeven. Deze breukstrepen geven niet aan hoe het woord aan het einde van de regel wordt afgebroken.

Vaak worden er meerdere voor- en achtervoegsels gebruikt voor een enkel neologisme. Zo krijg je een hele opbouw van het woord. De volgorde van de voor- en achtervoegsels wordt bepaald door de logica van de opbouw. Zo is er bijvoorbeeld het woord malsanulejo, wat "ziekenhuis" betekent. Het basiswoord hiervoor is sana, "gezond". De opbouw van het woord gaat als volgt:

  • het voorvoegsel mal/ betekent tegengestelde van; mal/sana is dus het tegengestelde van sana "gezond", dus is het "ziek".
  • het achtervoegsel /ul/ is een persoon met die eigenschap; malsan/ul/o is dus een persoon die ziek is, een "zieke".
(de verandering van uitgang, /a naar /o, heeft te maken met de verandering van woordsoort: malsana is een bijvoeglijk naamwoord, maar malsanulo wordt een zelfstandig naamwoord)
  • het achtervoegsel /ej/ is een plaats waar het gebeurt of waar het zich bevindt; malsanul/ej/o is dus letterlijk "een plaats waar een zieke zich bevindt" dus een "ziekenhuis".

Voor- en achtervoegsels kunnen niet zomaar omgewisseld worden, omdat hun betekenis afhangt van de volgorde. De volgorde vertrekt steeds vanuit de stam van het woord. De volledige ontleding van bijvoorbeeld malsanulejo is "een plaats voor personen met de eigenschap niet gezond te zijn". Indien de achtervoegsels /ul/ en /ej/ verwisseld zouden worden (malsanejulo), krijgt men iets als "een persoon met de eigenschap van een plaats waar men niet gezond is". Dit is een onzinnige betekenis.

Er wordt opgemerkt dat dit niet altijd in dezelfde richting geschiedt. Bijvoorbeeld: Een Nederlandano heet zo omdat hij in Nederlando woont en Anglujo heet zo omdat er Angloj wonen. Een monero ("munt") is een stukje mono ("geld") en een arbaro ("bos") is een groep arboj ("bomen").

De belangrijkste uitgangen
Uitgang betekenis voorbeeld
/ad/ herhaaldelijk doen paf/i "schieten", paf/ad/o "het schieten, geschut"
/an/ lid van een groep kurs/o "cursus", kurs/an/o "cursist"
Nederland/o "Nederland", Nederland/an/o "Nederlander"
/ar/ groep arb/o "boom", arb/ar/o "bos"
/eg/ zeer groot vir/o "man", vir/eg/o "reus"
/ej/ plaats waar het gebeurt lern/i "leren", lern/ej/o "school"
/er/ onderdeel mon/o "geld", mon/er/o "munt"
/estr/ leider lern/ej/o "school", lernej/estr/o "schoolhoofd"
/et/ klein dorm/i "slapen", dorm/et/i "doezelen"
/id/ afstammeling reĝ/o "koning", reĝ/id/o "prins"
/ig/' maken pur/o "schoon", pur/ig/i "schoonmaken"
/il/ gereedschap hak/i "hakken", hak/il/o "bijl"
/in/ vrouwelijk knab/o "jongen", knab/in/o "meisje"
/obl/ veelvoud kvar "vier", kvar/obl/a "viervoud"
/uj/ container
(in zeer ruime zin)
mon/o "geld", mon/uj/o "portemonnee"
Angl/o "Engelsman", Angl/uj/o "Engeland"
pom/o "appel", pom/uj/o "appelboom"
/ul/ persoon met eigenschap mal/san/a "ziek", malsan/ul/o "zieke"
De belangrijkste voorvoegsels
Voorvoegsel betekenis voorbeeld
bo/ aangetrouwd patrino "moeder", bo/patrino "schoonmoeder"
ge/ geslachten samen (alleen met meervoud) knabo "jongen", geknaboj "jongens en meisjes"
mal/ tegengestelde granda "groot", mal/granda "klein"

Telwoorden[bewerken]

De hoofdtelwoorden staan in onderstaande tabel. Een rangtelwoord wordt gemaakt door er een /a aan toe te voegen. De rangtelwoorden worden als bijvoeglijke naamwoorden beschouwd.

0 nul 10 dek
1 unu 11 dekunu
2 du 12 dekdu
3 tri 20 dudek
4 kvar 50 kvindek
5 kvin 100 cent
6 ses 200 ducent
7 sep 1000 mil
8 ok 1 000 000 miliono
9 naŭ 2576 dumil kvincent sepdek ses

Voornaamwoorden (korelativoj)[bewerken]

/io /iu /ia /ies /ie /iel /iom /ial /iam
k/ kio
"wat"
kiu
"welke, wie"
kia
"wat voor"
kies
"van wie"
kie
"waar"
kiel
"hoe"
kiom
"hoe veel"
kial
"waarom"
kiam
"wanneer"
t/ tio
"dat"
tiu
"die"
tia
"zo'n"
ties
"diens"
tie
"daar"
tiel
"zo"
tiom
"zoveel"
tial
"daarom"
tiam
"dan, toen"
io
"iets"
iu
"iemand"
ia
"een of andere"
ies
"van iemand"
ie
"ergens"
iel
"op een of andere manier"
iom
"een aantal"
ial
"om een of andere reden"
iam
"ooit"
ĉ/ ĉio
"alles"
ĉiu
"ieder, elk"
ĉia
"allerlei"
ĉies
"van iedereen"
ĉie
"overal"
ĉiel
"op alle manieren"
ĉiom
"alles "
ĉial
"om alle redenen"
ĉiam
"altijd"
nen/ nenio
"niets"
neniu
"niemand"
nenia
"generlei"
nenies
"van niemand"
nenie
"nergens"
neniel
"op geen enkele manier"
neniom
"niets "
nenial
"om geen enkele reden"
neniam
"nooit"

Verenigingen[bewerken]

Er is een Wereld-Esperantovereniging, genaamd UEA (Universala Esperanto-Asocio), waarvan het hoofdkantoor zich bevindt in Rotterdam, en een Wereld-Esperanto-Jongerenvereniging, genaamd TEJO.

Anti-Esperantisme[bewerken]

Esperanto is vervolgd onder verschillende dictatoriale regimes. Hitler vervolgde Esperantosprekers actief in de Tweede Wereldoorlog. Volgens sommige mensen omdat Esperantosprekers gemakkelijk over vele internationale contacten beschikten en dus uit verschillende bronnen informatie konden halen wat contraproductief werkte tegen de vaak nationalistisch gerichte staatspropaganda van Hitler. Een andere reden die vaak genoemd wordt is omdat Zamenhof van Joodse komaf was. Ook in de Sovjet-Unie onder Stalin en in Italië onder Mussolini werden esperantisten actief vervolgd.[9][10]

Wikipedia-logo-v2.svg Zie de Esperanto uitgave van Wikipedia.
Wikibooks Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Cursus Esperanto (in opbouw).
Icoontje WikiWoordenboek Zoek Esperanto op in het WikiWoordenboek.