Verenigd Koninkrijk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Icoontje doorverwijspagina Zie Verenigd Koninkrijk (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Verenigd Koninkrijk.
United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Vlag van het Verenigd Koninkrijk Wapen van het Verenigd Koninkrijk
(Details) (Details)
Verenigd Koninkrijk
Basisgegevens
Officiële landstaal Engels
Hoofdstad Londen
Regeringsvorm constitutionele monarchie
parlementaire democratie
Staatsvorm eenheidsstaat[1]
Staatshoofd koningin Elizabeth II
Regeringsleider premier David Cameron
Religie christendom 59,5%,
islam 4,4%,
hindoeïsme 1,3%,
sikhisme 0,7%,
jodendom 0,4%,
boeddhisme 0,4%,
anders 0,4%,
geen of niet aangegeven 32,8%
(census 2011[2])
Oppervlakte 242.495 km² [3] (1,3% water)
Inwoners 63.182.000 (2011)[4]
63.742.977 (2014)[5] (262,9/km² (2014))
Overige
Volkslied God Save the Queen
Munteenheid pond sterling (£) (GBP)
UTC +0 (zomer: +1)
Nationale feestdag geen
Web | Code | Tel. .uk | GBR | 44
Voorgaande staten
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland 1922 (Anglo-Iers Verdrag)
Topografie
Verenigd Koninkrijk
Portaal  Portaalicoon   Verenigd Koninkrijk
Portaal  Portaalicoon   Landen & Volken

Het Verenigd Koninkrijk, officieel het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, afgekort VK (Engels: United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland, afgekort UK, informeel Britain) is een land en een staat in West-Europa met ongeveer 63,7 miljoen inwoners, gelegen tussen de Noordzee en de Atlantische Oceaan. In de moderne geschiedenis heeft deze staat als grote mogendheid een belangrijke rol gespeeld.

Het Verenigd Koninkrijk omvat in totaal vier gebieden:

  1. Engeland in het zuiden (53.012.456 inwoners);
  2. Schotland in het noorden (5.313.600 inwoners);
  3. Wales in het westen (3.063.456 inwoners);
  4. Noord-Ierland in het noordwesten (1.837.938 inwoners).

De eerste drie, Engeland, Schotland en Wales, vormen samen het eiland Groot-Brittannië. Noord-Ierland is het noordoostelijk deel van het Ierse eiland.

De vier gebieden hebben nog altijd een duidelijk herkenbare culturele, maar deels ook politieke identiteit, die hoorbaar is in de verschillende talen en dialecten die er gesproken worden, zichtbaar in onder meer vlaggen, bankbiljetten en plaatsnaamborden, en voor de bevolking bovendien voelbaar in recentelijk tot stand gekomen vormen van beperkt zelfbestuur in Noord-Ierland, Schotland en Wales. Dit alles laat onverlet dat in internationale betrekkingen alleen het soevereine Verenigd Koninkrijk een rol speelt. In de strikte betekenis van 'onafhankelijke staat' zijn de 'landen binnen het koninkrijk' geen landen, maar in een wat ruimere betekenis van 'begrensd gebied met een politieke identiteit' wel. Gebruikmakend van deze dubbele betekenis kan het Verenigd Koninkrijk worden aangeduid als 'vier landen in één land'.[6]

Groot-Brittannië, het Ierse eiland, de Kanaaleilanden en het eiland Man vormen samen de Britse Eilanden. Hierbij kan worden opgemerkt dat het grootste deel van het Ierse eiland een zelfstandige republiek vormt, die niet bij het Verenigd Koninkrijk hoort. Ook de Kanaaleilanden en het eiland Man horen niet bij het Verenigd Koninkrijk, al zijn ze wel Brits Kroonbezit. Enkele kleinere eilandengroepen (de Hebriden, de Scillys, de Orkneys et cetera) behoren dan weer wél bij het Verenigd Koninkrijk.

Groot-Brittannië[bewerken]

Hoewel het Verenigd Koninkrijk niet volledig op het eiland Groot-Brittannië ligt, wordt in sommige gevallen Groot-Brittannië (of de afkorting GB) gebruikt waar feitelijk het Verenigd Koninkrijk bedoeld wordt. Zo wordt het Verenigd Koninkrijk tijdens de Olympische Spelen vertegenwoordigd door Team GB en wordt op voertuigen de landcode GB gebruikt. Deze pars pro toto wordt ook in het Nederlands gebruikt.[7][8]

De informele Engelse term Britain wordt ook in officiële publicaties vaak gebruikt als synoniem voor het Verenigd Koninkrijk.[9][10][11][12] Als niet het hele koninkrijk maar slechts een of enkele landen (Engeland, Schotland, Wales en/of Noord-Ierland) bedoeld wordt, worden deze landen echter altijd bij naam genoemd en wordt nooit 'UK' of 'Britain' gebruikt.

De naam Britain komt ook terug in het bijvoeglijk naamwoord 'Brits' (Engels: British): de regering van het hele koninkrijk is de Britse regering en de nationale munt heet het Brits pond (ISO-code: GBP). De inwoners van het koninkrijk heten gezamenlijk 'Britten'. Echter, als de inwoners van de losse landen bedoeld worden, wordt bijvoorbeeld 'Engelsen' of 'Schotten' gebruikt; een Schot met 'Engelsman' aanduiden is niet alleen onjuist, maar zal bovendien niet altijd in goede aarde vallen.

Geschiedenis[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bestuurlijke indeling[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Bestuurlijke indeling van het Verenigd Koninkrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Satellietfoto van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (april 2002)

In de laatste dertig jaar zijn er in het Verenigd Koninkrijk grote veranderingen in het lokaal bestuur geweest. De bestuurlijke indeling is bovendien voor elk van de landen binnen het koninkrijk weer anders geregeld.

In Engeland wordt er onderscheid gemaakt tussen Groot-Londen (Greater London), de overige metropolitan counties (Greater Manchester, Merseyside met Liverpool, South Yorkshire met Sheffield, Tyne & Wear met Newcastle, West Midlands met Birmingham, en West Yorkshire met Leeds) en de andere graafschappen (non-metropolitan areas).

Het Verenigd Koninkrijk kent historisch een indeling in graafschappen (Engels meervoud: counties, enkelvoud: county). De graafschappen binnen hun historische grenzen zijn nog bekend als de historische of traditionele graafschappen.

Deze graafschappen werden in het algemeen weer onderverdeeld in districten en die waren weer verder verdeeld in gemeenten (zie steden).

In Engeland en Wales zijn er nog bestuurlijke graafschappen, maar die hebben meestal andere grenzen dan de historische graafschappen.

Overzeese gebiedsdelen en Brits Kroonbezit[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Britse overzeese gebieden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het Verenigd Koninkrijk heeft soevereiniteit over zeventien gebieden die geen deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk zelf: 14 Britse overzeese gebieden en drie kroonbezittingen.

De veertien Britse overzeese gebiedsdelen zijn:

De Britse claims op Antarctica zijn niet algemeen erkend. De overzeese gebieden van Groot-Brittannië hebben een geschatte oppervlakte van 1.727.570 km² en een bevolking van ongeveer 260.000 mensen. Het zijn de overblijfselen van het Britse Rijk en een aantal gebieden heeft specifiek gestemd om Brits gebied te blijven (Bermuda in 1995 en Gibraltar in 2002).

1rightarrow blue.svg Zie Brits Kroonbezit voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Britse Kroonbezittingen zijn bezittingen van de Kroon, in tegenstelling tot de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk. Ze omvatten de Kanaaleilanden, de baljuwschappen van Jersey en Guernsey in Het Kanaal en het eiland Man in de Ierse Zee. Als onafhankelijk beheerde rechtsgebieden maken zij geen deel deel uit van het Verenigd Koninkrijk of van de Europese Unie, hoewel de Britse regering hun buitenlandse zaken en defensie beheert en het Britse parlement de bevoegdheid heeft om hun wetgeving te legaliseren. De bevoegdheid tot wetgeving die de eilanden uiteindelijk passeren ligt bij hun eigen wetgevende vergaderingen, met instemming van de Kroon. Sinds 2005 wordt de Kroon vertegenwoordigd door een Chief minister als hoofd van de regering.

Taal[bewerken]

De officiële taal in het gehele Verenigd Koninkrijk is het Engels, ook wel Brits-Engels genoemd. Naast het Engels zijn er nog andere talen officieel erkend. Hieronder een overzicht met regiogebonden officiële talen:

Kroongebieden (behoren officieel niet tot het Verenigd Koninkrijk, maar zijn in zekere mate wel betrokken tot het land):

In de meeste overzeese gebieden is de enige officiële taal het Engels. De paar uitzonderingen:

Opvallend daarbij is dat het Cornisch en het Manx, twee voorheen officieel dode talen, de laatste jaren weer opleven en opnieuw worden gesproken.

Demografie[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Bevolking van het Verenigd Koninkrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bevolking[bewerken]

De bevolking bestaat voor 91% uit Britten, te weten 81% Engelsen en 9,6% Schotten. Naast dit aantal zijn er nog grote immigrantengroepen aanwezig, veelal uit Pakistan, India, China, Ierland, Australië en Bangladesh.

Religie[bewerken]

Bij de census van 2011 was 59,5% christelijk, 4,4% is islamitisch, 1,3% hidoeïstisch, 0,7% sikh, 0,4% joods en 0,4% boeddhistisch. 25,7% gaf aan géén religie aan te hangen en 7,2% gaf geen informatie betreffende zijn of haar religie.[2]

Staatskerken zijn de Anglicaanse Kerk (Church of England) en de presbyteriaanse Kerk van Schotland (Church of Scotland). In Wales is de Anglicaanse Kerk sinds 1920 geen geprivilegieerde staatskerk meer. In dat jaar kwam de Kerk in Wales (Church in Wales) los te staan van de Church of England. Er bestaat godsdienstvrijheid. De Koning(in) moet lidmaat zijn van de Church of England en moet bij de troonsbestijging beloven de Kerk te beschermen. Wanneer hij (zij) in Schotland vertoeft, is hij (zij) lid van de Kerk van Schotland. De Anglicaanse Gemeenschap is verbonden met de Church of England.

De Vrije Kerken (Free Churches) zijn voornamelijk ontstaan uit verzet tegen staatsinmenging in kerkelijke zaken. De belangrijkste ervan zijn de Methodistische Kerk, de United Reformed Church en de Baptistenkerken. Naast de staatskerk van Schotland zijn er diverse presbyteriaanse kerken (vooral in Schotland en Noord-Ierland). Andere protestantse denominaties zijn onder meer de unitarische en vrije christelijke kerken, de Churches of Christ (in de Verenigde Staten bekend als Disciples of Christ), de Free Church of England (of Reformed Episcopal Church), gevormd in 1844 als een direct gevolg van de Oxfordbeweging, de Society of Friends (quakers) en het Leger des Heils (Salvation Army).

De kerkelijke hiërarchie van de Katholieke Kerk werd in Engeland en Wales hersteld in 1850, in Schotland in 1878. In 1982 werden de diplomatieke betrekkingen met het Vaticaan volledig hersteld. Vele katholieken zijn uit Ierland afkomstig. Er zijn in Engeland en Wales vijf aartsbisdommen en vijftien bisdommen; Schotland telt twee aartsbisdommen en zes bisdommen; Noord-Ierland maakt deel uit van de kerkprovincie Armagh en heeft op zijn grondgebied de zetels van een aartsbisdom (Armagh) en vier bisdommen (zie Katholieke Kerk in Groot-Brittannië).

In Noord-Ierland is 35% van de bevolking katholiek, 29% presbyteriaans en 24% lid van de staatskerk, de Church of Ireland. Derry is overwegend katholiek, Belfast protestants.

Geografie[bewerken]

Grens naar Schotland vanuit Engeland

Groot-Brittannië (Engeland, Schotland en Wales) en Noord-Ierland vormen gezamenlijk het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, gelegen op de Britse Eilanden tussen de Noordzee en de Atlantische Oceaan, ten westen van Europa. Wales was al een onderdeel van Engeland voordat dit land opging in het Verenigd Koninkrijk.

Ook een aantal kleinere eilanden hoort bij het koninkrijk: Wight (Isle of Wight, aan de zuidkant van Engeland), Lundy (tussen Devon en Wales), de Scilly-eilanden (ten zuidwesten van Engeland), Anglesey (aan de noordwestkant van Wales) en de eilandengroepen bij Schotland, waaronder de Hebriden, de Orcaden of Orkney-eilanden en de Shetlandeilanden.

Hoewel het eiland Man en de Kanaaleilanden (waaronder Jersey, Guernsey, Alderney en Sark) staatkundig niet tot het Verenigd Koninkrijk behoren, horen zij er geografisch wel bij.

Steden[bewerken]

Zie verder:

Cultuur[bewerken]

De cultuur van het Verenigd Koninkrijk is beïnvloed door veel factoren, waaronder de status als een eilandnatie, de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk als een westerse liberale democratie en de status van dit land als grootmacht. Daarnaast is zij beïnvloed doordat het land zelf een politieke unie is van vier landen die ieder hun eigen kenmerkende tradities, gewoonten en symboliek hebben behouden. Als gevolg van het Britse Rijk kan de invloed van het Verenigd Koninkrijk worden waargenomen in de taal, de cultuur en de rechtsstelsels van veel van de voormalige koloniën, met inbegrip van Australië, Canada, India, Ierland, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika.

Film[bewerken]

Het Verenigd Koninkrijk heeft een grote invloed gehad op de geschiedenis van de film. De Britse regisseurs Alfred Hitchcock en David Lean behoren tot de meest geprezen aller tijden, samen met andere belangrijke regisseurs waaronder Charlie Chaplin, Michael Powell, Carol Reed en Ridley Scott. Veel Britse acteurs hebben internationale bekendheid verkregen en werden zeer succesvol, bijvoorbeeld Julie Andrews, Richard Burton, Michael Caine, Charlie Chaplin, Sean Connery, Vivien Leigh, David Niven, Laurence Olivier, Peter Sellers en Kate Winslet. Enkele van de commercieel meest succesvolle filmreeksen aller tijden zijn geproduceerd in het Verenigd Koninkrijk, inclusief de twee met de hoogste brutowinst (Harry Potter en James Bond). Ealing Studios maakt er aanspraak op de oudste continu opererende filmstudio ter wereld te zijn.[13]

Ondanks een geschiedenis van belangrijke en succesvolle producties, wordt de industrie vaak gekenmerkt door een debat met betrekking van het niveau van Amerikaanse en Europese invloeden. Veel Britse films zijn co-producties met Amerikaanse producenten, vaak met behulp van zowel Britse en Amerikaanse acteurs en de Britse acteurs spelen regelmatig in Hollywood-films. Veel succesvolle Hollywood-films zijn gebaseerd op het Britse volk, verhalen of gebeurtenissen, zoals Titanic, The Lord of the Rings en Pirates of the Caribbean.

Literatuur[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Britse literatuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In dit geval wordt onder (Britse) literatuur verstaan de literatuur van het Verenigd Koninkrijk, het eiland Man en de Kanaaleilanden en de literatuur uit Engeland, Wales en Schotland voorafgaande aan de vorming van het Verenigd Koninkrijk. De meeste Britse literatuur is in de Engelse taal. In 2005 werden er ongeveer 206.000 boeken uitgegeven in het Verenigd Koninkrijk en in 2006 was het Verenigd Koninkrijk de grootste uitgever van boeken in de wereld.[14]

De Engelse toneelschrijver en dichter William Shakespeare wordt algemeen beschouwd als de grootste toneelschrijver aller tijden,[15] en zijn tijdgenoten Christopher Marlowe, John Bunyan en Ben Jonson worden ook hoog gewaardeerd.

Media[bewerken]

De in 1922 opgerichte BBC wordt door de overheid van het het Verenigd Koninkrijk gefinancierd. De radio-, televisie- en internetmaatschappij is de oudste en grootste omroep in de wereld. Het beheert een groot aantal televisie-en radiostations in het Verenigd Koninkrijk en in het buitenland. De binnenlandse diensten worden gefinancierd door een soort kijkgeldbelasting. Andere grote spelers in de Britse media zijn onder meer ITV plc, die 11 van de 15 regionale televisie-omroepen beheert die deel uitmaken van de ITV-netwerk en News Corporation, dat tevens een aantal landelijke dagbladen bezit via News International, zoals populaire tabloid The Sun en het langst bestaande dagblad The Times en tevens een groot belang heeft in de satellietomroep BSkyB. Londen domineert de mediasector in het Verenigd Koninkrijk. De nationale kranten en televisie en radio zijn grotendeels daar gebaseerd, alhoewel Manchester ook een belangrijke centrum van de nationale media is. Edinburgh en Glasgow en Cardiff zijn belangrijke centra van kranten en omroepproductie in respectievelijk Schotland en Wales. De Britse uitgeverijsector heeft een gezamenlijke omzet van ongeveer 20 miljard pond en is werkgever voor ongeveer 167.000 mensen.

In 2009 werd geschat dat individuen gemiddeld 3,75 uur per dag naar de televisie keken en 2,81 uur per dag naar de radio luisterden. In dat jaar waren de belangrijkste publieke BBC zenders goed voor naar schatting door 28,4%, de drie belangrijkste onafhankelijke kanalen voor 29,5% en de steeds belangrijker wordende andere satelliet-en digitale kanalen voor de resterende 42,1%. De verkoop van kranten is sinds de jaren 1970 gedaald. In 2009 las nog 42% van de mensen dagelijks een landelijk dagblad. In 2010 gebruikte 82,5% van de Britse bevolking het internet, wat het hoogste percentage was onder de top 20 van landen met het grootste totale aantal gebruikers in dat jaar.

Bezienswaardigheden[bewerken]

Economie[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Economie van het Verenigd Koninkrijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De munteenheid van het Verenigd Koninkrijk is de Pound Sterling (= £ of GBP). Het pond is onderverdeeld in 100 penny's (enkelvoud: penny). Het decimale stelsel werd ingevoerd in 1971. Voor die tijd bestond een pond uit 20 shilling en een shilling uit 12 pence, waardoor het pond dus 240 pence telde. Bankbiljetten worden voor Engeland en Wales uitgegeven door de Bank of England. Voor Schotland en Noord-Ierland door een aantal commerciële banken.

Hoewel het Verenigd Koninkrijk lid is van de Europese Unie heeft het er, net als Denemarken en Zweden, voor gekozen voorlopig buiten de EMU te blijven. Voormalig premier Gordon Brown wilde de euro pas ingevoerd zien wanneer het Verenigd Koninkrijk zijns inziens daartoe gereed is. Zijn voorganger Tony Blair was ook in principe voorstander van de invoering van de euro, maar heeft de beslissing daartoe steeds voor zich uit geschoven, met hetzelfde argument.

Staatsstructuur[bewerken]

Het Verenigd Koninkrijk is een constitutionele monarchie, die sinds 1917 het Huis Windsor heet. De uitvoerende macht is namens de koningin in handen van de premier en de overige ministers in diens kabinet. De monarch draagt geen politieke verantwoordelijkheid, om zo de eenheid en continuïteit van het staatsbestel te kunnen symboliseren.

Koninklijke familie[bewerken]

Regering[bewerken]

Het collectief van de premier en zijn ministers staat daarom bekend als Her Majesty's Government (Hare Majesteits Regering). Alle ministers zijn hun politieke loopbaan begonnen als parlementsleden en blijven dit ook als ze minister worden. De regering moet het vertrouwen hebben van een meerderheid van het direct gekozen deel van het parlement, het Lagerhuis.

Er zijn wetten die voor wat betreft hun positie in de wettelijke rangorde de facto worden geacht met een grondwettelijke kracht te zijn bekleed, maar het Verenigd Koninkrijk is nog steeds een van de weinige landen ter wereld waarvan hooguit gezegd kan worden dat het een ongeschreven grondwet heeft.

Niettemin is de parlementaire democratie diep geworteld in de samenleving, waarbij traditioneel verwezen wordt naar de Magna Carta van 1215, toen voor het eerst de macht van de vorst werd ingeperkt, althans op papier. Het Verenigd Koninkrijk wordt tot de meest stabiele democratieën ter wereld gerekend. Het is ondenkbaar dat de strijdkrachten 'corrigerend' ingrijpen in het politieke proces. Drastische wijzigingen in de politieke structuur, noch langs revolutionaire, noch langs legale weg, zoals Frankrijk sinds 1789 regelmatig heeft gehad, zijn voorgekomen sinds de 'Glorious Revolution' van 1688. Ontwikkelingen in de bevoegdheden van de monarch, de premier, de ministers en de beide kamers van het parlement zijn sindsdien altijd geleidelijk gegaan. Regeringen zitten bijna altijd een termijn van vier jaar uit, omdat zij dankzij het kiesstelsel meestal kunnen rekenen op een comfortabele meerderheid, die zelden uit meer dan één partij bestaat. Dat deze comfortabele meerderheid zelden of nooit steunt op een meerderheid van de kiezers, wordt niet als een ernstig probleem ervaren. De personele samenstelling van de regering is echter flexibel. De premier heeft veel macht, meer dan bijvoorbeeld in Nederland. Er hoeven meestal geen coalitiepartners te vriend gehouden te worden; oppositiepartijen hoeven zelfs niet als toekomstige coalitiepartners te worden ontzien. Spanningen in zijn of haar eigen partij kan de premier oplossen door ministers te ontslaan of over te plaatsen. De ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken worden als de meest prestigieuze beschouwd; tijdens de 'troebelen' in Noord-Ierland vanaf het eind van de jaren zestig, toen direct bestuur vanuit Londen noodzakelijk werd, fungeerde het ministerie van Noord-Ierse zaken als een soort strafbankje. Twee jaar na het aantreden van een nieuwe regering vindt er daarnaast een traditionele 'midterm reshuffle' plaats, waarbij de premier alle ministers bij zich roept en hen meedeelt of ze hun baan kunnen behouden of niet. De laatste keer dat een premier zelf voortijdig moest aftreden om politieke redenen was in 1990 (Margaret Thatcher, vanwege de impopulaire 'poll tax'), daarvoor in 1957 (Anthony Eden, na de Suezcrisis) en daarvoor in 1940 (Neville Chamberlain, na het failliet van zijn appeasement-politiek en de ernstige nederlagen tegen nazi-Duitsland). Dit betekende evenwel nooit een regeringscrisis met vervroegde verkiezingen; een opvolger nam het over en zat de regeringstermijn uit. Winston Churchill, in mei 1940 de opvolger van Neville Chamberlain, hield de volgende verkiezingen pas in juli 1945, bijna 10 jaar na de vorige algemene verkiezingen, net na de overwinning op nazi-Duitsland. Chamberlain had het trouwens ook tussentijds overgenomen van Stanley Baldwin, na het afhandelen van het aftreden van koning Edward VII en diens opvolging door George VI.

Wetgevende macht[bewerken]

Het parlement, gevestigd in het Palace of Westminster, is het oudste ter wereld op een na (alleen dat van IJsland is ouder) en wordt wel eens de moeder van alle parlementen genoemd. Het bestaat uit twee kamers, waarvan de rollen zich in de loop der eeuwen hebben ontwikkeld: het Lagerhuis en het Hogerhuis.

Lagerhuis[bewerken]

Het Lagerhuis (= House of Commons), waarvan de leden (= Members of Parliament of MP's) telkens voor maximaal vijf jaar gekozen worden; in de praktijk is het maximaal vier jaar, maar ook zelden korter, al heeft de minister-president het recht op elk gewenst moment binnen de vijfjarentermijn algemene verkiezingen uit te schrijven. Sinds 1945 zijn er twee vervroegde verkiezingen, dat wil zeggen minder dan vier jaar na de vorige, uitgeschreven: in oktober 1974 en in mei 1979. Het Lagerhuis wordt als oppermachtig beschouwd, omdat het met een gewone meerderheid wetten kan uitvaardigen op elk terrein en daarbij niet gebonden is aan besluiten van haar voorgangers. Er is nu eenmaal geen grondwet die dit zou kunnen verhinderen. Belangrijke verschillen met de Nederlandse Tweede Kamer zijn:

  • de ministers zijn ook lid van het Lagerhuis of het Hogerhuis; de regering is dus meer het uitvoerend orgaan van het parlement dan een uitvoerende macht die gecontroleerd wordt door de onafhankelijke wetgevende macht.
  • bij de twee grootste partijen is er een door de politieke leiders vastgestelde, maar niet wettelijk vastgelegde rangorde tussen parlementsleden: frontbenchers en backbenchers; frontbenchers zitten op de voorste rijen aan weerszijden van het gangpad tussen de regeringspartij en de oppositie, de 'backbenchers' verder naar achteren. Het gangpad is twee zwaardlengten breed en dit mag tijdens zittingen nooit door parlementsleden overgestoken worden, zulks om handtastelijkheden te voorkomen. De premier en de ministers zijn altijd frontbenchers van de regeringspartij; bij de grootste oppositiepartij, die sinds het begin van de 19e eeuw wordt aangeduid als His/Her Majesty's most loyal opposition, zijn frontbenchers de schaduwministers, die het schaduwkabinet vormen. Deze concentreren zich op de portefeuille van een zittende minister, om die kritisch te kunnen volgen. Als de oppositiepartij de verkiezingen wint, is de schaduwminister de meest waarschijnlijke kandidaat voor die portefeuille. De politieke leider van de grootste oppositiepartij is de schaduwpremier. Het verliezen van de verkiezingen door die partij leidt meestal tot het aftreden van de schaduwpremier, die dan weer 'backbencher' wordt, als hij tenminste gekozen is in zijn eigen district. (In Nederland is er in het begin van de jaren zeventig ook even sprake geweest van een schaduwkabinet, met Joop den Uyl als schaduwpremier, maar het is geen traditie geworden.) Een premier die de verkiezingen verliest, verhuist meestal snel naar het Hogerhuis (zie verder), en wordt benoemd in de Orde van de Kousenband.
  • in plaats van een systeem van evenredige vertegenwoordiging, waarin elke kiezer op een elke kandidaat van elke partij kan stemmen, is er een meerderheidsstelsel, waarbij het hele koninkrijk is verdeeld in 646 kiesdistricten, waar elke partij hoogstens 1 kandidaat kan stellen; de kandidaat met de meeste stemmen, ook al is dat minder dan 50% van de uitgebrachte stemmen in dat district, wordt gekozen om het hele district in het Lagerhuis te vertegenwoordigen. Het leidt meestal tot een comfortabele meerderheid in het Lagerhuis voor de grootste partij, die dus een stabiele regering kan vormen; een voortijdige val van het hele kabinet is zeer zeldzaam.

Hogerhuis[bewerken]

Het Hogerhuis (= House of Lords) bestond tot voor kort deels uit adellijke personen op wie het lidmaatschap erfelijk was overgegaan (zogenaamde hereditary peers), deels uit 'life peers': personen met een adellijke titel voor het leven, dus niet erfelijk, door de zittende regering voor het leven benoemd wegens bijzondere verdiensten voor de samenleving. In de praktijk blijken donaties aan politieke partijen ('cash for honours') nog al eens een rol te spelen. Ex-premiers en bisschoppen van de Anglicaanse Kerk zijn automatisch lid. In 2001 werd een begin gemaakt met modernisering van het lidmaatschapsbeleid van het Hogerhuis. Omdat Hogerhuisleden niet gekozen worden, ook niet indirect, zoals in de Nederlandse Eerste Kamer, wordt het onbehoorlijk geacht de regering echt dwars te zitten. Het politieke nut van het Hogerhuis is dan ook omstreden.

Politieke partijen[bewerken]

De politieke partijen in het Verenigd Koninkrijk zijn:

Het Verenigd Koninkrijk kent, zoals de Verenigde Staten, een meerderheidsstelsel. De twee grootste partijen, Labour en de Conservatives (Tories), maken gewoonlijk om beurten de dienst uit, meestal zonder de nood aan een coalitiepartner.

Politieke cultuur[bewerken]

De parlementaire debatcultuur wordt gekenmerkt door meer retorisch vuurwerk, het uitjouwen van tegenstanders, het met de vuisten op de tafels trommelen en 'hear, hear' roepen als betuiging van instemming met een andere spreker. Dit alles wijkt af van de verambtelijkte sfeer in de parlementen van veel andere westerse democratieën. De voorzitter van het parlement, de 'speaker', roept wel regelmatig 'order, order', maar dat heeft voornamelijk rituele betekenis. De conventie om elkaar steevast aan te spreken als 'right honourable friend' (als het leden van de eigen partij zijn) en 'right honourable gentleman/lady' (leden van andere partijen), ook bij de felste debatten, steekt daarbij wat ongerijmd af. Valt iemand uit zijn rol, door een tegenstander bijvoorbeeld 'you snivelling git' te noemen, dan is dat nieuws. Televisiecamera's worden pas sinds de jaren tachtig toegelaten; sommige politici, onder wie Margaret Thatcher, waren beducht voor ondermijning van het gezag van het parlement vanwege de schijnbaar chaotische gang van zaken tijdens de zittingen.

Britse politici komen relatief vaak wegens seksschandalen in opspraak, niet zozeer omdat zij zich in zedelijk opzicht ernstiger misdragen dan in andere landen, maar omdat privé en politiek in de Britse cultuur minder gescheiden zijn. De boulevardpers, die zeer grote oplagen haalt, maakt hier veel werk van. Het beruchtste naoorlogse seksschandaal was de Profumo-affaire in 1963.

Al eeuwenlang goed ontwikkelde aspecten van het publieke debat zijn satire en cartoons. Politici en leden van het koninklijk huis worden over het algemeen harder aangepakt dan in andere landen waar vrijheid van meningsuiting grondwettelijk gegarandeerd is. Politici worden geacht dit met stoïcijnse onverschilligheid te ondergaan, wat niet altijd lukt. Spitting Image is niet toevallig een Britse televisieproductie die wereldwijde verbreiding en navolging heeft gekregen, zij het van kortere duur en soms in wat gekuiste vorm.

Het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie[bewerken]

Alhoewel het Verenigd Koninkrijk reeds sinds 1973 lid is van de EEG en vervolgens van de Europese Unie, bleef een groot deel van de publieke opinie steeds sceptisch of negatief ten aanzien van het afstaan van bevoegdheden aan Europese instellingen. Het wantrouwen tegenover "Brussel" zit bij veel Engelsen diep geworteld, terwijl Schotten doorgaans meer pro-Europees zijn. De Britse premier David Cameron beloofde de Britse kiezers dat hij in 2017 een referendum over de EU zal organiseren. Zijn voormalig coalitiepartner en vicepremier Nick Clegg is daarentegen een overtuigd voorstander van Europese samenwerking.

Sport[bewerken]

In Engeland en Schotland hebben zich veel sporten en spelen ontwikkeld die wereldwijd verbreid zijn:

Voetbal is nog altijd de belangrijkste sport. Andere populaire sporten zijn rugby, golf en cricket. De wereldwijde verbreiding van dat laatste beperkt zich tot het Britse Gemenebest.

De binnensporten snooker en darts worden wel veel gespeeld in Engelse pubs, waarbij grote toernooien als nationale en wereldkampioenschappen ervan een overvloed aan zendtijd krijgen in de Britse media, maar ze slaan in het buitenland nauwelijks aan. Niet-Engelse dartkampioenen als de Nederlanders Raymond van Barneveld en Michael van Gerwen vormen daarbij een uitzondering, en er zijn ook wel enkele topsnookerspelers buiten het Verenigd Koninkrijk en het Britse Gemenebest, maar niet zo veel.

Ook bowls is een typisch Britse precisiesport.