Paul Ricœur

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Paul Ricœur

Paul Ricœur (Valence, 27 februari 1913Châtenay-Malabry, 20 mei 2005) was een Franse filosoof.

Levensloop[bewerken]

Ricœur stamde uit een streng protestantse familie. Zijn moeder overleed toen hij nog geen twee jaar oud was, en zijn vader sneuvelde in 1915 tijdens de Slag bij de Marne. Hij werd vervolgens door zijn tantes opgevoed. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertaalde hij in een krijgsgevangenenkamp een boek van de door de nazi’s verboden filosoof Edmund Husserl. In 1948 werd hij hoogleraar te Straatsburg en in 1956 aan de Parijse Sorbonne. Zijn naam zal voor velen verbonden blijven met de beruchte Parijse Meirevolte van 1968. Als rector van de nieuw opgerichte universiteit van Nanterre stond hij aanvankelijk aan de zijde van de protesterende studenten. In de media hekelde hij vrijuit de benepenheid van de traditionele universitaire structuren. Toch werd zijn boodschap door de 68’ers aldus niet begrepen: voor radicale studentenleiders als Daniël Cohn-Bendit was hij vooral de man die de oproerpolitie op de campus had toegelaten. Hij werd zelfs met vuilnis bekogeld. Veel steun vond hij in die dagen aan de Katholieke Universiteit Leuven in België, waar hij kon werken in het Husserl-archief. Later is Ricœur ook hoogleraar geweest in Chicago en Yale in de Verenigde Staten. Maar ook in Parijs werd hij volledig gerehabiliteerd.

Betekenis[bewerken]

Als filosoof heeft Ricœur vooral bekendheid verworven door zijn werken over de menselijke vrije wil en de mens als een verhalend wezen. Hoewel hij een omvangrijk en veelzijdig oeuvre nalaat, is hij nooit een modieuze denker geweest zoals Lacan, Sartre of Derrida. Er is weinig waarover Ricœur niet heeft nagedacht of geschreven: vaak gebruikte hij daarbij de actualiteit als grondstof. In een uitvoerig artikel in de Franse krant Le Monde heeft hij zich nog vrij recent uitgelaten tegen de theorie van de preventieve oorlogsvoering van president George W. Bush. Ricœur vroeg zich vaak af hoe de mens als ethisch wezen kan fungeren en de volle verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn daden. Vooral in het verenigen van verschillende wijsgerige tradities, de fenomenologie, de hermeneutiek, het structuralisme en de analytische filosofie heeft Ricœur zich een meester getoond.

Ricoeur is van grote invloed geweest op theologen die probeerden in een geseculariseerde, postmoderne samenleving over geloof te spreken. Vaak maakten ze daarbij gebruik van het begrip ‘Tweede Naïviteit’, waarvan Ricoeur de uitvinder is. Dat kan omschreven worden als een geloof dat de kritiek van het atheïsme overstijgt, de eerste naïviteit van de letterlijkheid van geloof en ongeloof voorbij, zodat een Godsbeleving mogelijk wordt, waarin weer sprake kan zijn authentieke verwondering. "Het betreft hier een herwonnen geloof dat niet meer naïef is, omdat het beproefd is door de kritiek van het atheïsme en deze kritiek positief verwerkt en geïntegreerd heeft", aldus de Leuvense hoogleraar godsdienstpsychologie Dirk Hutsebaut.

Belangrijkste werken[bewerken]

Een kleine keuze uit Ricœurs zeer omvangrijke werk:

  • G. Marcel et Karl Jaspers (1948)
  • Philosophie de la volonté (1950-1960, in drie delen)
  • Histoire et vérité (1955)
  • La symbolique du mal (1960), vert. Symbolen van het kwaad (1970), Het kwaad : een uitdaging aan de filosofie en aan de theologie (1992)
  • In De l’Interprétation. Essai sur Freud (1965) confronteerde hij zijn eigen leer over het symbolisme en het hermeneutische denken met de opvattingen van Sigmund Freud
  • Le conflict des interprétations. Essais d’herméneutique (1969)
  • La métaphore vive (1975)
  • Temps et récit I (1983)
  • Temps et récit II (1984)
  • Soi-même comme un autre (1990)

Overige vertalingen[bewerken]

  • Sexualiteit : het menselijk leven als sexueel bestaan, een onderzoek naar alle aspecten van een probleem waarvoor de mens van deze tijd zich gesteld ziet (1960)
  • Politiek en geloof : essays (1968)
  • Politiek en geloof : essays van Paul Ricoeur (1970)
  • Wegen van de filosofie : structuralisme, psychoanalyse, hermeneutiek(1970)
  • Kwaad en bevrijding : filosofie en theologie van de hoop : hermeneutische artikelen (1791)
  • Het probleem van de grondslagen van de moraal (1995)
  • Tekst en betekenis : opstellen over de interpretatie van literatuur (1991)

De drie stadia in het omgaan met de bijbel volgens Paul Ricoeur[bewerken]

  1. De bijbel als ‘fantastisch boek’: de eerste naïviteit, begrijpend lezen als sprookje in de miraculeuze kindertijd (story)
  2. De bijbel als ‘historisch boek’: de kritische fase (history)
  3. De bijbel als ‘levensboek’: de tweede naïviteit, een antwoord op grote zinvragen voor mensen van nu en vroeger, hier en elders (transhistory)

Zie ook[bewerken]

  • Theo de Boer Ricoeur en het hermeneutisch tijdperk van de rede, in: Theo de Boer e.a. Moderne Franse filosofen - Foucault, Ricoeur, Irigaray, Baudrillard, Levinas, Derrida, Lyotard en Kristeva (pp. 27–45), uitg. Kok Agora, Kampen (1993) ISBN 90 391 0545 6.

Externe link[bewerken]