Euro

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Euro Vlag van Europa
Land Andorra, België, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, (Kosovo), Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, (Montenegro), Nederland, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Slovenië, Slowakije, Spanje, Vaticaanstad
Verdeling 100 cent
ISO 4217-code EUR
Afkorting of valutateken
Wisselkoers 1 USD = 0.895375 EUR
(27 juni 2015)
1 GBP = 1.41017 EUR
(27 juni 2015)
Actuele wisselkoers (en) XE.com
(en) Yahoo Finance
Het valutateken van de euro
Het valutateken van de euro
Portaal  Portaalicoon   Economie

De euro (symbool: ; Nederlands meervoud euro's)[1] is de munteenheid van 19 lidstaten van de Europese Economische en Monetaire Unie. De officiële ISO-code van de munteenheid is EUR.

In 1992 werd in Maastricht besloten tot invoering van de euro. Hierbij zou de waarde van 1 euro gelijk zijn aan 1 ECU (European Currency Unit oftewel 'Europese rekeneenheid'). Sinds 4 januari 1999 worden de koersen van aandelen, obligaties en opties aan de beurs in euro's weergegeven. De munten en bankbiljetten werden op 1 januari 2002 gelijktijdig ingevoerd in 12 landen van de Europese Unie, alsmede in Monaco, San Marino en Vaticaanstad, tijdens de grootste monetaire omwisselingsoperatie aller tijden.

Geschiedenis[bewerken]

Voorgeschiedenis[bewerken]

Na het opheffen van het systeem van Bretton Woods zijn er twee pogingen geweest om een Europees monetair systeem op te bouwen met vaste wisselkoersen. Dit zijn:

De lidstaten van de Europese Unie hebben besloten tot de vorming van een Economische en Monetaire Unie. In het Verdrag van Maastricht (Verdrag betreffende de Europese Unie) van 1992 werd besloten tot de invoering van de euro. Hiermee kwam de EMU op gang, maar niet alle EU-landen doen mee aan de EMU.

De voorbereiding voor de invoering van de euro in Nederland vond plaats vanuit het Nationaal Forum voor de introductie van de euro (NFE).

Op 31 december 1998 werden de onderlinge wisselkoersen tussen de euro en de valuta van de toen elf deelnemende landen definitief vastgelegd. Sinds 1 januari 1999 is de euro een officieel feit. Vanaf die datum waren de nationale bankbiljetten en munten van de landen die de euro hadden aanvaard nog slechts verschijningsvormen van de euro. Op 1 januari 2001 voegde zich Griekenland als twaalfde land daarbij.

De euro vertegenwoordigde toen al overal dezelfde waarde. Een waarde die werd vastgesteld, en zo nodig gecorrigeerd, door de Europese Centrale Bank in Frankfurt am Main.

Naamgeving[bewerken]

Aanvankelijk was het de bedoeling dat de Europese eenheidsmunt "ecu" zou heten. Dat zou tegelijkertijd de afkorting zijn van "European Currency Unit" en de naam van een oude Franse munt (écu = schild).

In Duitsland zou deze naam echter als "ekoè" worden uitgesproken en uit opiniepeilingen bleek dat veel Duitsers dat een belachelijk klinkende naam vonden. Daarom besloot men, op het laatste moment en op voorstel van Germain Pirlot, te kiezen voor de naam "euro".

Op de bankbiljetten en munten wordt de munteenheid in het Griekse en Latijnse schrift als ευρώ en euro aangeduid. In het toetredingsverdrag van Bulgarije (in het cyrillische schrift) is евро gebruikt. Enkele van de 10 in 2004 toegetreden landen hebben andere schrijfwijzen voor de euro voorgesteld (euró, eiro, euras), gebaseerd op een alternatieve schrijfwijze van het woord Europa. In de (afgewezen) Europese grondwet werden die schrijfwijzen geaccepteerd, mits de eerste drie letters "eur" waren. De ECB houdt echter de regel aan, dat in het Latijnse alfabet alleen de term "euro" is toegestaan.

Op de biljetten en munten staat geen meervoud. Dat werd onpraktisch gevonden omdat de verschillende talen een verschillende meervoudsvorm hebben (euros, euro's, eurot, euroer enz.) In het Nederlands is een meervoud trouwens niet nodig.

Officiële invoering[bewerken]

Waarde van de euro ten opzichte van de dollar vanaf de girale invoering (1999) tot heden

Per 1 januari 2002 zijn de euromunten en eurobiljetten in gebruik gekomen en werd de euro het wettige betaalmiddel in twaalf EU-landen. Indertijd werd verwacht dat uiteindelijk bijna alle EU-landen de euro zouden invoeren. Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Zweden verkozen bij de invoering hun bestaande munteenheid boven de euro; Zweden is wel verplicht de euro in te voeren. Denemarken en het VK hebben een uitzonderingsclausule bedongen.

Vanaf deze dag zijn de nationale biljetten en munten uit de twaalf deelnemende 'eurolanden' (zie onder) vervangen door euromunten en eurobankbiljetten in wat wel 'de grootste geldomwisselingsoperatie uit de geschiedenis' genoemd wordt.

In december 2001 kregen Nederlandse burgers een gratis setje euromunten en konden pakketten euro's ter waarde van ƒ 25,- bij de banken worden gekocht. Ook in België en de andere 'eurolanden' konden burgers in het bezit komen van eurogeld. De invoering van de euro is in de nacht van 31 december/1 januari in onder andere Maastricht, Brussel en Berlijn feestelijk gevierd.

Op 1 januari 2007 werd de euro ook in Slovenië het wettig betaalmiddel; op 1 januari 2008 volgden Cyprus en Malta, op 1 januari 2009 Slowakije, op 1 januari 2011 Estland, op 1 januari 2014 Letland en per 1 januari 2015 Litouwen.

Gevolgen voor het internationale geldverkeer[bewerken]

Geïndexeerde wisselkoersen tussen de euro enerzijds en de dollar, yen en Britse pond anderzijds, waarbij het basispunt op 1 januari 1999 (de girale invoering van de euro) ligt.

Internationaal gezien heeft de euro het geldverkeer binnen de Europese Unie aanzienlijk vereenvoudigd; waar vroeger met minstens tien verschillende valutawaarden gerekend werd, geldt er nu één. Wereldwijd heeft de Amerikaanse dollar daardoor aan invloed verloren. Waardetransacties als obligaties, beleggingen en aandelen verhandelen vormen binnen de financiële wereld een heel eigen wereld, waarbij de beurskoersen een snelle wisseling van winst of verlies bepalen, mede dankzij de internethausse en economisch hoogtij en/of dieptepunten. Veel wisselkantoren in eurolanden moesten, na de invoering van de euro, om economische redenen hun deuren sluiten. Deze wisselkantoren hadden voornamelijk Europese klanten.

Europese staatsschuldencrisis[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Europese staatsschuldencrisis voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De kredietcrisis bracht, na Duitsland en Frankrijk in het begin van deze eeuw, veel landen ertoe zich niet aan de afspraken van het stabiliteitspact te houden. Staatsschulden liepen op en het vertrouwen in de Euro verminderde. De financiële markten hadden aangenomen dat de staatsschuld van de individuele eurolanden de gezamenlijke verantwoordelijkheid was van alle eurolanden, hoewel dit expliciet uitgesloten was (geen steun van de Europese Bank aan individuele landen). Hierdoor konden alle Eurolanden geld lenen voor een slechts weinig hoger percentage dan het meest kredietwaardige euroland Duitsland. Toen echter bleek dat de financiële cijfers voor Griekenland niet klopten en het land er veel slechter voor stond dan was aangenomen, verdween het vertrouwen van de financiële markten en kon Griekenland geen geld meer lenen. De crisis was begonnen. Later kwamen andere landen zoals Ierland en Portugal (overigens om volstrekt andere redenen) in de problemen. In 2011 zitten ook Italië en Spanje (wederom door andere oorzaken) in de problemen. De oplossing dat de probleemlanden uit de euro stappen en hun eigen munt herinvoeren is bijna onmogelijk. Dit geeft landen weliswaar de mogelijkheid om hun munt te devalueren en daardoor concurrerender te worden, maar de staatsschuld is opgebouwd in euro's en blijft dus onveranderd hoog.

Munten en biljetten[bewerken]

Munten[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Euromunten voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De euro heeft 15 coupures: 8 euromunten en 7 eurobankbiljetten. De munten hebben een Europese zijde, ontworpen door Luc Luycx, van de Koninklijke Munt van België. Het gaat om drie ontwerpen die verschillende kaarten van Europa tonen, met de 12 sterren van de Europese Unie op de achtergrond.

Daarnaast heeft elk euroland de vrijheid eigen symbolen en tekst op de nationale zijde en op de buitenrand van de euromunten te plaatsen. Maar alle varianten, met uitzondering van meerwaardeherdenkingsmunten, zijn in alle deelnemende landen te gebruiken. De nationale zijde diende om de overgang naar de euro voor de Europese burgers in emotioneel opzicht iets te vergemakkelijken.

Finland heeft spoedig na het begin besloten de munten van 1 en 2 cent niet in het betalingsverkeer te gebruiken. Deze munten werden dan ook alleen in de begintijd geslagen met een Finse nationale zijde.

In Nederland is het gebruik van de munten van 1 en 2 cent, door het sinds 2004 toestaan van het afronden op 5 cent, sterk verminderd. In de meeste winkels worden bedragen sindsdien weer afgerond. Indien de winkelier duidelijk aangeeft dat hij de afrondingsregel toepast, heeft de klant niet het recht contant het niet-afgeronde bedrag te betalen als hij zelf de munten van 1 en 2 cent heeft. De munten van 1 en 2 cent zijn wel een wettig betaalmiddel, zodat hij het afgeronde bedrag wel mag voldoen met (onder andere) die munten.[2][3] Betaalt de klant elektronisch, dan wordt de afrondingsregel niet toegepast.

Sinds 2004 staat het de landen met de euro vrij om per jaar één € 2-munt met een speciaal motief op de nationale zijde uit te brengen, mits de oplage beperkt blijft. Zie Herdenkingsmunten van € 2. Buiten de herdenkingsmunten van € 2 zijn er ook al talloze munten geslagen die alleen nationaal te gebruiken zijn en waardes vertegenwoordigen als € 1½, € 2½, € 5, € 8,[4] € 10, € 12½, € 20, € 25, € 50, € 100 etc.

  • De Luxemburgse euromunten van 2002, 2003 en 2004 dragen het muntmeesterteken van de muntmeester van de Koninklijke Nederlandse Munt, de munten van 2005 en 2006 dragen het muntmeesterteken van de muntmeester van de Munt van Finland en de munten van 2007 dragen het muntmeesterteken van de muntmeester van Frankrijk. Dit komt doordat Luxemburg in die jaren zijn euromunten in respectievelijk Nederland, Finland en Frankrijk heeft laten slaan.
  • Ook Griekenland heeft in het verleden bepaalde euromunten in andere landen laten slaan.
  • Slovenië heeft een groot deel van de muntslag van euromunten uitbesteed aan de Finse munt, een ander deel is naar de Koninklijke Nederlandse Munt te Utrecht gegaan.
  • Cyprus heeft de totale muntslag van euromunten uitbesteed aan de Finse munt.
  • Malta heeft het grootste deel van de muntslag van euromunten uitbesteed aan de Franse Monnaie de Paris, maar sommige munten worden geslagen bij de Koninklijke Nederlandse Munt in Utrecht.

Bankbiljetten[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Eurobankbiljetten voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op de achterzijde van elk biljet staat een serienummer. Voor de eerste serie: bestaande uit een letter gevolgd door elf cijfers; voor de europaserie (2013): bestaande uit twee letters gevolgd door tien cijfers. Aan de letter is te zien uit welk land het betreffende biljet komt. Portugal besloot geen biljetten van € 200 en 500 in omloop te brengen en Ierland geen biljetten van € 200, terwijl Luxemburg wel bankbiljetten heeft laten drukken, maar zijn toegewezen letter niet gebruikt. Sinds de fysieke invoering van de euro (2002) neemt elke nationale centrale bank (NCB) de productie van één of twee specifieke biljetten voor zijn rekening. Dit schema houdt in dat de NCB's onderling bankbiljetten moeten uitwisselen. Zo bestaan er voor Slovenië alleen nog maar biljetten van € 20 en € 5, alle andere waarden zijn geïmporteerd.

A   J UK7   S Italië
B Litouwen K Zweden7 T Ierland
C Letland L Finland U Frankrijk
D Estland6 M Portugal V Spanje
E Slowakije5 N Oostenrijk W Denemarken7
F Malta4 O X Duitsland
G Cyprus3 P Nederland Y Griekenland
H Slovenië2 Q Z België
I —  R Luxemburg1

1. De eurobankbiljetten die in omloop worden gebracht door de Centrale Bank van Luxemburg dragen de codeletter van de nationale bank van het land waaruit de biljetten betrokken zijn.
2. In omloop gebracht in mei 2008.
3. In omloop gebracht in november 2009.
4. In omloop gebracht in februari 2010.
5. In omloop gebracht in oktober 2010.
6. In omloop gebracht in 2012.
7. Gereserveerd voor mogelijk toekomstige eurolanden.

Op de voorzijde van de eurobiljetten staat een code. Deze geeft aan in welke drukkerij het betreffende eurobiljet is gedrukt:

D Vantaa (bij Helsinki) Finland
E Chantepie (bij Rennes) Frankrijk
F Wenen Oostenrijk
G Haarlem (Joh. Enschedé) Nederland
H Gateshead (bij Newcastle) Verenigd Koninkrijk
J Rome Italië
K Dublin Ierland
L Chamalières (bij Clermont-Ferrand) Frankrijk
M Madrid Spanje
N Athene Griekenland
P München en Leipzig Duitsland
R Berlijn Duitsland
T Brussel België
U Carregado (bij Lissabon) Portugal

De overige letters zijn gereserveerd voor toetreding van andere EU-lidstaten tot de eurozone.

Er zijn zeven biljetten en acht euromunten waarmee men in alle eurolanden kan betalen. De echtheidskenmerken zijn ook overal hetzelfde. In tegenstelling tot de euromunten tonen de eurobiljetten geen verschillen per land. De eurobiljetten verschillen per coupure van kleur en formaat.

Waarde Kleur Lengte (mm) Breedte (mm) Voorzijde Achterzijde Ontwerp In roulatie sinds Uit roulatie sinds
€ 5 grijsblauw 120 62 EUR 5 obverse (2002 issue).jpg EUR 5 reverse (2002 issue).jpg Klassiek 01-01-2002 Niet bekend
€ 5 olijfgroen 120 62 5 EUR obverse (2013 issue).jpg 5 EUR reverse (2013 issue).jpg Klassiek 02-05-2013 Niet bekend
€ 10 zalmroze 127 67 EUR 10 obverse (2002 issue).jpg EUR 10 reverse (2002 issue).jpg Romaans 01-01-2002 Niet bekend
€ 10 zalmroze 127 67 EUR 10 obverse (2014 issue).png EUR 10 reverse (2014 issue).png Romaans 23-09-2014 Niet bekend
€ 20 blauw 133 72 EUR 20 obverse (2002 issue).jpg EUR 20 reverse (2002 issue).jpg Gotisch 01-01-2002 Niet bekend
€ 20 blauw 133 72 The Europa series 20 € obverse side.jpg The Europa series 20 € reverse side.jpg Gotisch 25-11-2015 Niet bekend
€ 50 oranje 140 77 EUR 50 obverse (2002 issue).jpg EUR 50 reverse (2002 issue).jpg Renaissance 01-01-2002 Niet bekend
€ 100 groen 147 82 EUR 100 obverse (2002 issue).jpg EUR 100 reverse (2002 issue).jpg Barok & Rococo 01-01-2002 Niet bekend
€ 200 geel 153 82 EUR 200 obverse (2002 issue).jpg EUR 200 reverse (2002 issue).jpg IJzer & Glas 01-01-2002 Niet bekend
€ 500 paars 160 82 EUR 500 obverse (2002 issue).jpg EUR 500 reverse (2002 issue).jpg Modern 01-01-2002 Niet bekend

Symbool[bewerken]

Het euroteken in de juiste dimensies
1rightarrow blue.svg Zie Euroteken voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het valutateken voor de euro (€) werd gepresenteerd door de Europese Commissie op 12 december 1996. Het is geïnspireerd op de Griekse letter epsilon en verwijst naar de eerste letter van het woord Europa.

  • PC (Windows of GNU/Linux): Het euroteken is op te roepen met de toetscombinatie 'Ctrl-Alt-4', 'Ctrl-Alt-5', 'Ctrl-Alt-E', 'AltGr-4', 'AltGr-5' of 'AltGr-E', afhankelijk van de toetsenbordindeling. Soms kan er ook 'Alt-0128' (cijfertoetsen op het numeriek klavier) gebruikt worden op toetsenborden zonder aparte toetsencombinatie voor het euroteken. In Microsoft Office met de standaardregels voor AutoCorrectie is '(e)' typen voldoende. Sommige laptops hebben op het toetsenbord het €-symbool tussen de pijltjes, de shift en de rechter CTRL staan
  • Mac (Mac OS X): Op een Apple Macintosh-computer (met Mac OS X) met een Nederlands of Engels toetsenbord (QWERTY) is de combinatie 'Option-Shift-2' (=Alt-Shift-2) t gebruiken. Een andere optie is 'Alt- 0125' (cijfertoetsen op het numeriek klavier). Bij de nieuwe Nederlandse en Engelse Apple-toetsenborden is alleen op Shift en op het euroteken mogelijk (naast backspace). Bij Belgische of Franse toetsenborden (AZERTY) is het euroteken (naast return-toets) te gebruiken met Option.
  • HTML: de meest geaccepteerde code voor HTML is €

Landen die de euro gebruiken[bewerken]

Binnen de EU[bewerken]

Eurolanden Jaar van overschakeling Oude munteenheid Wisselkoers van euro
Vlag van België België 1999 (2002 fysieke invoering) Belgische frank BEF 40,3399
Vlag van Duitsland Duitsland Duitse mark DEM 1,955 83
Vlag van Finland Finland Finse mark FIM 5,945 73
Vlag van Frankrijk Frankrijk Franse frank FRF 6,559 57
Vlag van Ierland Ierland Ierse pond IEP 0,787 564
Vlag van Italië Italië Italiaanse lire ITL 1936,27
Vlag van Luxemburg Luxemburg Luxemburgse frank LUF 40,3399
Vlag van Nederland Nederland Nederlandse gulden NLG 2,203 71
Vlag van Oostenrijk Oostenrijk Oostenrijkse schilling ATS 13,7603
Vlag van Portugal Portugal Portugese escudo PTE 200,482
Vlag van Spanje Spanje Spaanse peseta ESP 166,386
Vlag van Griekenland Griekenland 2001 (2002 fysieke invoering) Griekse drachme GRD 340,750
Vlag van Slovenië Slovenië 2007 Sloveense tolar SIT 239,640
Vlag van Cyprus Cyprus 2008 Cypriotisch pond CYP 0,585 274
Vlag van Malta Malta Maltese lire MTL 0,429 300
Vlag van Slowakije Slowakije 2009 Slowaakse kroon SKK 30,1260
Vlag van Estland Estland 2011 Estse kroon EEK 15,6466
Vlag van Letland Letland 2014 Letse lats LVL 0,702 804
Vlag van Litouwen Litouwen 2015 Litouwse litas LTL 3,452 80

Officiële gebruikers buiten de EU[bewerken]

Landen Jaar van overschakeling Oude munteenheid Wisselkoers van euro
Vlag van Monaco Monaco 1999 (2002 fysieke invoering) Monegaskische frank MCF 6,559 57
Vlag van San Marino San Marino San Marinese lire SML 1936,27
Vlag van Vaticaanstad Vaticaanstad Vaticaanse lire VAL 1936,27
Vlag van Andorra Andorra 2002 (2013 officiële invoering) Franse frank / Spaanse peseta / Monegaskische frank FRF/MCF 6,559 57 / ESP 166,386

Onofficiële gebruikers in Europa[bewerken]

Landen Jaar van overschakeling
Vlag van Kosovo Kosovo 2002
Vlag van Montenegro Montenegro 2002

Het eurogebied[bewerken]

1rightarrow blue.svg Zie Eurozone voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De eerste eurolanden[bewerken]

Kaart van de Eurozone.
Bulgarije


██ Eurozone

██ ERM II

██ Mogelijk toekomstig lid

██ Gebruikt euro zonder overeenkomst

██ Niet-EU-lidstaat

De 12 EU-lidstaten die op 1 januari 2002 de euro als wettig betaalmiddel hebben ingevoerd, zijn: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.

In Nederland werd in een campagne van het Nationaal Forum voor de introductie van de euro het acroniem Ding Flof Bips (de beginletters van de 12 eerste eurolanden) gebruikt. Op 7 januari 2011 werd het: Sms ff bondige clips voor 17 landen.

Samen met deze twaalf EU-lidstaten zijn de staatjes Monaco, San Marino en Vaticaanstad, die een monetaire overeenkomst met respectievelijk Frankrijk en Italië hadden, en Andorra, dat de Franse frank en Spaanse peseta als betaalmiddelen gebruikte, en ook Montenegro en Kosovo, die de Duitse mark als feitelijk betaalmiddel hanteerden, in 2002 op de euro overgegaan. Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad landen mogen eigen euromunten slaan; Andorra mag dat pas sinds 1 juli 2013. In 2011 sloot het daartoe een overeenkomst met de Europese Unie.

Overzeese gebiedsdelen[bewerken]

De euro is ook ingevoerd in de Franse overzeese departementen Guadeloupe, Martinique, Mayotte, Frans-Guyana en Réunion en op de Franse eilanden Saint Martin, Saint-Pierre en Miquelon, op de Azoren en Madeira (Portugese regio's) en op de Canarische Eilanden en in de in Afrika gelegen Spaanse exclaves Ceuta en Melilla (Spaanse regio).

Aruba, Curaçao en Sint-Maarten gebruiken als landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden niet de euro, maar respectievelijk de Arubaanse florin en de Antilliaanse gulden (beide gekoppeld aan de Amerikaanse dollar). De Nederlandse bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba gingen per 1 januari 2011 over op de Amerikaanse dollar. Ter gelegenheid van dit feit is er eenmalig een BES-dollar geslagen door de KNM.[5]

Latere eurolanden[bewerken]

Op 1 mei 2004 traden 10 nieuwe landen tot de EU toe, in 2007 gevolgd door Bulgarije en Roemenië en op 1 juli 2013 door Kroatië. Ook de nieuwe lidstaten zullen, zodra ze aan de monetaire eisen kunnen voldoen, overgaan op de euro.

Van de nieuwe lidstaten is Slovenië in 2007 als eerste tot de eurozone toegetreden, Cyprus en Malta zijn op 1 januari 2008 gevolgd. Slowakije trad toe op 1 januari 2009[6] en Estland op 1 januari 2011.[7] Op 1 januari 2014 trad Letland toe tot de Eurolanden, op 1 januari 2015 ook Litouwen. De streefdata voor toetreding van de andere lidstaten zijn:

  • 1 januari 2017: Flag of the Czech Republic.svg Tsjechië
  • 1 januari 2019: Flag of Romania.svg Roemenië
  • Het Verenigd Koninkrijk heeft zich de optie voorbehouden buiten de eurozone te blijven.
  • In Denemarken ging de invoering van de euro indertijd op het laatste moment, ten gevolge van een referendum, niet door.
  • Zweden heeft de verplichting over te gaan op de euro, maar weet dit uit te stellen door niet toe te treden tot het Europees Wisselkoersmechanisme II (WKM II).
  • In IJsland, dat geen EU-lid is, gaan stemmen op om de euro in te voeren. Reden is dat de IJslandse kroon te kwetsbaar is zonder aansluiting bij een muntunie.
  • Bulgarije wilde eerst toetreden in 2013, maar ziet daar van af, omdat het land enkel maar kosten ziet bij een toetreding tot de Eurozone vanwege de Europese staatsschuldencrisis.[8]
  • In februari 2011 maakte de premier van Hongarije, Viktor Orbán, duidelijk dat hij niet verwacht dat zijn land voor 2020 de euro zal gebruiken.[9]

Niet officieel[bewerken]

Enkele andere Europese landen en gebieden die geen lid zijn van de Europese Unie, maken toch gebruik van de euro als wettig betaalmiddel. Van 1 januari 2002 tot de ingang op 1 juli 2013 van het verdrag met Europese Unie maakte Andorra officieus gebruik van de euro. Ook Montenegro gebruikt de euro sinds 2002 als wettig betaalmiddel. Daarvoor betaalde men er, bij gebrek aan een eigen valuta, met de Duitse mark. Met de mogelijke toetreding van Montenegro tot de Europese Unie (beoogd in 2015) staat de ECB dit oogluikend toe. Bij het uitbreken van de Kosovo-oorlog werd ook in Kosovo met de Duitse mark betaald, die sinds 2002 door de euro is vervangen.

Naast de eigen nationale valuta is de euro ook als betaalmiddel te gebruiken in Bosnië-Herzegovina, Turkije, Turkse Republiek Noord-Cyprus, Hongarije, Zwitserland en Zimbabwe (voerde de euro samen met een paar andere munteenheden in omdat hun eigen munt sterk is gedaald door de economische crisis). Hoewel deze landen geen lid zijn van de Europese Unie wordt de munt toch in veel winkels geaccepteerd. Ook in Noord-Ierland, en bij een aantal toeristische trekpleisters in Engeland en Wales is dit het geval. In Kroatië en Tsjechië wordt in de meeste winkels de euro ook geaccepteerd. Ook in enkele Zweedse gemeenten langs de grens met Finland wordt de euro gebruikt.

Koppelingen met euro[bewerken]

Buiten de eurozone zijn er in totaal 23 landen en gebieden die niet behoren tot de EU en die geen EU-valuta's voeren maar die hun nationale munt rechtstreeks hebben gekoppeld aan de euro. Dit zijn 14 landen op het vasteland van Afrika (CFA-frank en Marokkaanse dirham), twee op eilanden gelegen Afrikaanse landen (Comoren-frank en de Kaapverdische escudo), drie in Franse Oceanië (CFP-frank) en een ander Balkan-land, Bosnië en Herzegovina. Op 28 juli 2009 hebben Sao Tomé en Príncipe een overeenkomst getekend met Portugal om op termijn hun munt te koppelen aan de euro.

Met uitzondering van Bosnië (dat zijn munt gekoppeld had aan de Duitse mark) en Kaapverdië (voorheen gekoppeld aan de Portugese escudo) hadden al deze niet-EU-landen een munt gekoppeld aan de Franse frank voor de koppeling van hun munt aan de euro. Koppeling van een nationale munt van een land aan een sterke/stabiele valuta wordt beschouwd als een veiligheidsmaatregel, in het bijzonder voor valuta's van gebieden met zwakke economieën.

Binnen de EU hebben een aantal valuta's ook een koppeling met de euro, in de meeste gevallen als een voorwaarde voor toetreding tot de eurozone. De Bulgaarse lev was vroeger gekoppeld aan de Duitse mark, andere EU-lidstaten hebben of hadden een directe koppeling te danken aan het WKM II: de Deense kroon en de Litouwse litas.

In totaal maken meer dan 150 miljoen mensen in Afrika gebruik van een munt gekoppeld aan de euro, 25 miljoen mensen buiten de eurozone in Europa en nog eens 500.000 mensen op de Pacifische eilanden.

Gebruik als reservemunt[bewerken]

Sinds de introductie is de euro de op de Amerikaanse dollar na meest wijdverbreide internationale reservemunt. Het aandeel van de euro als reservevaluta is toegenomen van 18% in 1999 tot 27% in 2008, ten koste van de Amerikaanse dollar (het aandeel van de Amerikaanse dollar daalde van 71% tot 64% in dezelfde periode) en de yen (die viel van 6,4% tot 3,3%). De euro heeft de status van de op één na belangrijkste reservevaluta geërfd en gebouwd op de status van de Duitse mark.

Oud geld[bewerken]

In Nederland[bewerken]

Sinds 28 januari 2002 kan er alleen nog met de euro worden betaald. De periode van 1 t/m 27 januari 2002 gold als een overgangstijd. Bankbiljetten en munten uit de elf andere eurolanden konden, in Nederland, tot uiterlijk 1 april 2002 kosteloos worden omgewisseld bij de banken. Daarna, van 1 april 2002 tot 1 januari 2003 konden overgebleven Nederlandse guldens alleen nog op de eigen bankrekening worden gestort (meestal tegen transactiekosten).

De Nationale Eurocollecte en Coins for Care organiseerden in Nederland acties voor het verzamelen van muntgeld voor meer dan honderd erkende goede doelen.

Het is sinds 1 januari 2007 niet meer mogelijk om Nederlandse gulden-munten bij De Nederlandsche Bank in te leveren. Bankbiljetten in Nederlandse guldens die nog in omloop waren op 1 januari 2002 kunnen uiterlijk op 1 januari 2032 bij de kantoren van de De Nederlandsche Bank omgewisseld worden. Voor biljetten die al eerder buiten omloop waren gesteld geldt ook een termijn van 30 jaar, zoals voor bv. de 5-guldenbiljetten, maar omdat deze op 1 mei 1995 buiten omloop werden gesteld geldt voor deze biljetten een uiterste inleverdatum van 1 mei 2025.[10]

In België[bewerken]

In België is de euro de enige nationale munt sinds 1 maart 2002. Oude Belgische munten en biljetten konden tot 31 december 2002 ingeruild worden bij alle banken, postkantoren en bij de Nationale Bank van België (NBB). Van 1 januari 2003 tot 31 december 2004 konden munten alleen nog omgeruild worden bij de vestigingen van de NBB.

Na 31 december 2004 konden Belgische-frankstukken officieel niet meer worden omgewisseld. Vanwege de aardbeving in de Indische Oceaan einde 2004, en de massale geldinzameling voor hulp, werd een wetswijziging doorgevoerd, waardoor het, tot 30 juni 2005, mogelijk werd Belgische muntstukken nog te doneren aan het Belgisch Consortium voor Noodhulpsituaties. Ten eigen bate omwisselen in euro's kon echter niet meer.

Sinds 1 januari 2005 kunnen alleen nog de oude bankbiljetten in Belgische franken, uitgebracht ná 1944, evenals bepaalde biljetten van meer dan BEF 100 met een dubbele denominatie in frank en belga en enkele, zeldzame, coupures van voor 1944, bij de NBB worden omgewisseld.

De euro als verzamelobject[bewerken]

Bij de invoering werd de euro voor velen een verzamelobject. Een ware hausse ontstond. Velen verzamelden van alle deelnemende landen een muntenserie met de nationale afbeelding. Veel gezochte munten waren met name die van het Vaticaan, San Marino en Monaco: munten die feitelijk niet in omloop waren, een zeer beperkte oplage hadden en die daardoor slechts tegen een veel hogere prijs dan de nominale waarde konden worden aangeschaft.

Sommige verzamelaars probeerden elk bestaand jaartal te verzamelen plus de verschillende nationale varianten, zoals de Duitse munten waar een letter opstaat, die aanduidt in welke plaats de munten zijn geslagen.

Ook de gedenkmunten, die de landen ter gelegenheid van bijzondere nationale gelegenheden mogen slaan, konden zich aanvankelijk in een ruime belangstelling verheugen. Deze gedenkmunten kunnen normaal gesproken alleen uitgegeven worden in het land van herkomst (een uitzondering daarop zijn de €2-muntstukken). Officieel zijn deze munten niet meer waard dan de nominale waarde. Tegen dit bedrag worden ze in eerste instantie ook uitgegeven, met uitzondering van bepaalde verzamelaarsmunten[11] die een aanzienlijke hoeveelheid goud of zilver bevatten of in een betere kwaliteit zijn geslagen. Als gevolg van de beperkte oplage zijn verzamelaars echter vaak bereid meer te betalen.

Trivia[bewerken]

  • In Nederland wordt de munt van 5 cent, maar ook het betreffende geldbedrag, soms stuiver genoemd; voor 10 cent is dit dubbeltje.
  • In 2010 werd in het Verenigd Koninkrijk gestopt met de uitgifte van 500-eurobiljetten door geldwisselkantoren. Uit onderzoek bleek dat 90% van de biljetten door criminelen gebruikt werd voor het witwassen en vervoeren van geld. Grote coupures nemen relatief weinig ruimte in en zijn daardoor aantrekkelijk voor criminelen.[12][13]
  • De naam euro wordt behalve voor de munteenheid ook wel gebruikt voor de bergkangoeroe (Macropus robustus). Verder wordt 'euro-' vaak als voorvoegsel bij samenstellingen gebruikt: zie hiervoor euro (samenstellingen). Voor de namen euros en eurus zie de doorverwijspagina Euros.

Externe links[bewerken]

Euro
Hoofdpagina's: Euro · Euromunten · Eurobankbiljetten · Eurozone · Euroteken · Euro-herdenkingsmunt · Herdenkingsmunten van € 2 · Meerwaardeherdenkingsmunten
Gerelateerde pagina's: Ding flof bips · Eonia · Euribor · ECB · Sms ff bondige clips · Stabiliteits- en Groeipact
Geschiedenis: Europees Monetair Systeem (I: ECU, II: WKM, III: WKM II, IV: EMU) · Europees Monetair Instituut · Invoering van de euro
Eurozone: EU: België · Cyprus · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Griekenland · Ierland · Italië · Letland · Litouwen · Luxemburg · Malta · Nederland · Oostenrijk · Portugal · Slovenië · Slowakije · Spanje
Niet-EU (met akkoord): Andorra · Monaco · San Marino · Vaticaanstad
Niet-EU (zonder akkoord): Kosovo · Montenegro
EU-lidstaten die euro gaan invoeren: Bulgarije · Hongarije · Kroatië · Polen · Roemenië · Tsjechië · Zweden
EU-lidstaten met uitzonderingsbepaling: Denemarken · Verenigd Koninkrijk
Pre-euro munteenheden: ECU · Belgische frank · Cypriotisch pond · Duitse mark · Estische kroon · Finse mark · Franse frank · Griekse drachme · Iers pond · Italiaanse lire · Letse lats · Litouwse litas · Luxemburgse frank · Maltese lire · Monegaskische frank · Nederlandse gulden · Oostenrijkse schilling · Portugese escudo · San Marinese lire · Sloveense tolar · Slowaakse kroon · Spaanse peseta · Vaticaanse lire
Resterende munteenheden WKM II: Deense kroon
Resterende munteenheden EU: Brits pond · Bulgaarse lev · Gibraltarees pond · Hongaarse forint · Kroatische kuna · Poolse złoty · Roemeense leu · Tsjechische kroon · Zweedse kroon