Eurozone

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

De eurozone (of eurosysteem, eurolanden, eurogebied) is de verzamelnaam voor de landen van de Europese Unie die de euro als munt hebben. De Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het monetair beleid binnen de eurozone.

EU-landen met de euro als munt[bewerken]

██ Eurozone

██ EU-lidstaten met verplichting de euro in te voeren

██ EU-lidstaten die een uitzonderingsbepaling hebben op het invoeren van de euro

██ Gebieden buiten de EU die de euro gebruiken krachtens een overeenkomst met de EU (San Marino, Monaco, Vaticaanstad en Andorra)

██ Gebieden buiten de EU die de euro gebruiken zonder een overeenkomst met de EU

Sinds 1 januari 2015 telt de eurozone 19 landen.

Op 1 januari 2002 werd de euro als nationaal betaalmiddel ingevoerd in 12 EU-landen: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Drie EU-lidstaten van de toenmalige EU-15 verkozen hun nationale munt te behouden: Denemarken, Groot-Brittannië en Zweden.

Op 1 januari 2007 kwam Slovenië het aantal eurolanden versterken tot 13. Op 1 januari 2008 hebben Cyprus (14) en Malta (15) de euro ingevoerd. Slowakije (16) is op 1 januari 2009 toegetreden tot de eurolanden, gevolgd door Estland (17) op 1 januari 2011. Op 1 januari 2014 trad Letland (18) als tweede Baltische land tot de Eurozone toe; op 1 januari 2015 volgde Litouwen als derde en laatste land van de drie Baltische staten (19).[1]

EU-lidstaten buiten de eurozone[bewerken]

De 9 lidstaten van de Europese Unie die de euro (nog) niet gebruiken, zijn Denemarken, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Polen, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië.

Niet-EU-landen met de euro als munt[bewerken]

Ook Montenegro en Kosovo, waar de Duitse mark als (vervangend) betaalmiddel werd gebruikt, zijn - hoewel ze geen lid van de EU zijn - in 2002 overgegaan tot de euro. Monaco, San Marino en Vaticaanstad, drie staten die monetaire overeenkomsten met Frankrijk respectievelijk Italië hadden, zijn eveneens overgegaan op de euro en mogen ieder een eigen nationale zijde invullen.[2]

Andorra is geen lid van de Europese Unie, maar geniet een speciale behandeling van de Unie. Andorra wordt bijvoorbeeld gelijkgesteld met leden van de EU voor de handel in vervaardigde goederen, maar niet voor landbouwproducten. Andorra had, in tegenstelling tot andere kleine Europese staten die al wél eigen euro's mochten slaan, lange tijd geen eigen euromunten. Dit komt doordat het land nooit een monetaire overeenkomst met Frankrijk of Spanje heeft gehad. Voor 2002 gebruikte Andorra naast elkaar de Franse frank en de Spaanse peseta, die sindsdien zijn vervangen door de euro. Andorra was van 2004 tot 2011 in onderhandeling met de EU om de euro haar officiële munteenheid te mogen maken. Hiervoor heeft Andorra, dat nu geldt als belastingparadijs, zijn gehele bancaire stelsel aan de wensen van de EU aangepast. Op 30 juni 2011 werd bekendgemaakt dat Andorra en de EU een overeenkomst hebben getekend. Door deze overeenkomst werd de euro per 1 juli 2013 de officiële munteenheid van Andorra. Andorra mag sindsdien eigen euromunten uitgeven. Het geeft echter geen papiergeld uit.[3]

Overzeese gebiedsdelen[bewerken]

De euro is ook ingevoerd in de ultraperifere gebieden van de Europese Unie. Dit zijn de Franse overzeese departementen Guadeloupe, Martinique, Mayotte, Frans-Guyana en Réunion, de Franse overzeese gemeenschap Sint-Maarten, de Portugese autonome regio's Azoren en Madeira en de Spaanse autonome gemeenschap de Canarische Eilanden.

De euro is ook ingevoerd in twee Franse gebieden met de LGO-status (landen en gebieden overzee). Dit zijn gebieden die geen deel uitmaken van het grondgebied van de Europese Unie. Het gaat om de Franse overzeese gemeenschappen Saint-Barthélemy en Saint-Pierre en Miquelon.

Andere landen en gebieden overzee, waaronder Aruba, Curaçao en Sint Maarten, hebben hun eigen munteenheden behouden: de Antilliaanse gulden en de Arubaanse florin (deze munten waren niet gekoppeld aan de Nederlandse gulden, maar aan de Amerikaanse dollar; dat kon dus zo blijven). Ook de Nederlandse eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoeven geen euro in te voeren, aangezien deze gebieden (voorlopig) de status van landen en gebieden overzee houden. Deze eilanden zijn per 1 januari 2011 overgegaan op de Amerikaanse dollar.

Toekomstige eurolanden[bewerken]

Eurozone:

██ Leden van de eurozone

██ WKM-II-lidstaat met uitzonderingsclausule (1: Denemarken)

██ Land met uitzonderingsclausule (1: Verenigd Koninkrijk)

██ Overige EU-leden

De 28 EU-landen zijn verplicht om de euro in te voeren, zodra het betreffende land aan de monetaire eisen voldoet. Denemarken en het Verenigd Koninkrijk hebben tijdens de onderhandelingen van het Verdrag van Maastricht, waar de komst van de EMU werd vastgelegd, een uitzonderingspositie weten te bedingen. Dit houdt in dat Denemarken en het Verenigd Koninkrijk niet verplicht zijn de euro in te voeren. Het staat deze landen vrij om deze uitzonderingspositie, naar eigen inzicht en op een zelf gekozen moment, op te geven.

Dat geldt niet voor de tien nieuwe lidstaten. Uitzonderingsclausules waren bij hun toetreding niet aan de orde, en de euro was dus onderdeel van hun "toetredingspakket". De bevolking was hiervan op de hoogte; een stem voor toetreding tot de EU in de referenda voorafgaande aan de uitbreiding van 2004, was tegelijkertijd ook een stem voor de euro. Desondanks was de Poolse president Lech Kaczyński van plan een referendum te organiseren over de toetreding van Polen tot de euro, dit tot ongenoegen van eurocommissaris Joaquin Almunia, die Polen eraan herinnerde geen uitzonderingsbepaling te hebben.

De Europese Centrale Bank en de Europese Commissie publiceren een keer in de twee jaar samen een zogenaamd Convergentieverslag[4] waarin per EU-lidstaat die niet aan de euro deelneemt beschreven wordt in hoeverre het economisch en politiek aan de voorwaarden van toetreding tot de euro voldoet.

Denemarken[bewerken]

Denemarken, sinds 1973 lid van de Europese Unie, verwierp in juni 1992 het Verdrag van Maastricht. Denemarken bedong uitzonderingen op het Verdrag betreffende de eenheidsmunt (euro), de gemeenschappelijke defensie, de juridische samenwerking en het Europees burgerschap. Bij een volksraadpleging op 28 september 2000 stemde 53,1 procent van de Deense bevolking tegen invoering van de euro.

Op 22 november 2007 werd door de Deense premier Anders Fogh Rasmussen een nieuw referendum over de invoering van de euro aangekondigd. Volgens Rasmussen is er sinds het eerste referendum veel veranderd en is het tijd om de zaken te heroverwegen. Het referendum over de euro zal plaatsvinden zodra het Deense parlement het nieuwe EU-hervormingsverdrag heeft bekrachtigd. Volgens opiniepeilingen zou inmiddels een kleine meerderheid van de Deense bevolking voorstander van invoering van de euro zijn.

Zweden[bewerken]

Zweden, dat in 1995 tot de EU toetrad, kon bij de onderhandelingen in 1993 over het Verdrag van Maastricht geen uitzonderingspositie bedingen. Formeel is Zweden hierdoor verplicht de euro in te voeren, maar het land heeft kennelijk besloten de invoering uit te stellen door simpelweg niet toe te treden tot het Europees Wisselkoersmechanisme-II (WKM II), een van de belangrijkste eisen om mee te mogen doen aan de euro. De opstelling van Zweden lijkt door de EU gedoogd te worden.

Deelnemende landen WKM II[bewerken]

Op 28 juni 2004 traden Estland, Litouwen en Slovenië toe tot het wisselkoersmechanisme II (WKM II), waar op dat moment alleen Denemarken nog toe behoorde (het Verenigd Koninkrijk werd op 16 september 1992, "zwarte woensdag", door toedoen van wisselkoersspeculanten gedwongen het mechanisme te verlaten).

Op 2 mei 2005 traden Cyprus, Letland en Malta toe tot het mechanisme. Op 28 november 2005 volgde ook Slowakije.

Zodra een land overgaat op de euro als munteenheid verlaat het automatisch het WKM II. Als gevolg hiervan maakt Slovenië er sinds 1 januari 2007 geen deel meer van uit. Hetzelfde geldt sinds 1 januari 2008 voor Cyprus en Malta, sinds 1 januari 2009 voor Slowakije, sinds 1 januari 2011 voor Estland, sinds 1 januari 2014 voor Letland en sinds 1 januari 2015 voor Litouwen.

Per saldo is sinds de Litouwse overgang op de euro alleen Denemarken nog het enige deelnemend land aan het WKM II.

Inflatie[bewerken]

Inflatie in de eurozone berekend volgens de HICP (Harmonized Indices of Consumer Prices), de Europese normindex om de inflatiecijfers tussen de verschillende landen te kunnen vergelijken.

Jaar Index Percentage
1999 87,85 1%
2000 89,69 2%
2001 91,80 2,8%
2002 93,86 1,9%
2003 95,81 1,9%
2004 97,86 2,1%
2005 100,00 2,2%
2006 102,18 2,2%
2007 104,36 2,1%
2008 107,78 3,3%
2009 108,09 0,3%
2010 109,84 1,6%
2011 112.83 2,7%
2012 115.64 2,5%
2013 117.20 1,3%

Bron: Eurostat.[5]

Trivia[bewerken]

De 12 EU-landen die op 1 januari 2002 de euro als wettig betaalmiddel hebben ingevoerd kun je met het ezelsbruggetje Ding Flof Bips onthouden. Op 7 januari 2011 kwam het Genootschap Onze Taal, na een speciaal hiervoor uitgeschreven prijsvraag, met het nieuwe ezelsbruggetje sms ff bondige clips, waarin ook de landen die later (in 2007, 2008, 2009 en 2011) zijn toegetreden zijn inbegrepen.

Zie ook[bewerken]

Euro
Hoofdpagina's: Euro · Euromunten · Eurobankbiljetten · Eurozone · Euroteken · Euro-herdenkingsmunt · Herdenkingsmunten van € 2 · Meerwaardeherdenkingsmunten
Gerelateerde pagina's: Ding flof bips · Eonia · Euribor · ECB · Sms ff bondige clips · Stabiliteits- en Groeipact
Geschiedenis: Europees Monetair Systeem (I: ECU, II: WKM, III: WKM II, IV: EMU) · Europees Monetair Instituut · Invoering van de euro
Eurozone: EU: België · Cyprus · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Griekenland · Ierland · Italië · Letland · Litouwen · Luxemburg · Malta · Nederland · Oostenrijk · Portugal · Slovenië · Slowakije · Spanje
Niet-EU (met akkoord): Andorra · Monaco · San Marino · Vaticaanstad
Niet-EU (zonder akkoord): Kosovo · Montenegro
EU-lidstaten die euro gaan invoeren: Bulgarije · Hongarije · Kroatië · Polen · Roemenië · Tsjechië · Zweden
EU-lidstaten met uitzonderingsbepaling: Denemarken · Verenigd Koninkrijk
Pre-euro munteenheden: ECU · Belgische frank · Cypriotisch pond · Duitse mark · Estische kroon · Finse mark · Franse frank · Griekse drachme · Iers pond · Italiaanse lire · Letse lats · Litouwse litas · Luxemburgse frank · Maltese lire · Monegaskische frank · Nederlandse gulden · Oostenrijkse schilling · Portugese escudo · San Marinese lire · Sloveense tolar · Slowaakse kroon · Spaanse peseta · Vaticaanse lire
Resterende munteenheden WKM II: Deense kroon
Resterende munteenheden EU: Brits pond · Bulgaarse lev · Gibraltarees pond · Hongaarse forint · Kroatische kuna · Poolse złoty · Roemeense leu · Tsjechische kroon · Zweedse kroon