Tagarchief: klimaatverandering

De terugkeer naar duurzame, hernieuwbare energie

Tweehonderd jaar geleden, aan het begin van de 19e eeuw, was 90% van alle energie, die de mens verbruikte, duurzaam en hernieuwbaar. De mensen verplaatsten zich te voet en de energie daarvoor kwam uit plantaardig en dierlijk voedsel. Vracht werd vervoerd met paard en wagen, trekschuiten en zeilschepen. De energie voor dat vervoer kwam uit voedsel en de wind. Nijverheid was grotendeels handarbeid en slechts voor een klein deel gemechaniseerd, aangedreven door waterkracht, wind of spierkracht. Huizen werden verwarmd door plantaardige brandstof (hout en turf) te stoken of ze werden niet verwarmd.

In de 19e en 20e eeuw is de mens geleidelijk aan overgestapt van duurzame energie naar fossiele energie. Nu, aan het begin van de 21e eeuw komt slechts 10% van de energie die de mens gebruikt uit duurzame bronnen. In de grafiek hieronder is dat mooi weergegeven.

In de komende decennia willen overheden, politici en activisten het aandeel duurzame energie weer vergroten naar 20%. In klimaatakkoorden wordt dat streven vastgelegd en klimaatbeleid is er op gericht om dat te bereiken.

Eigenlijk willen wij met zijn allen weer terug naar de situatie van voor 1950 en nog liever terug naar de situatie uit het begin van de 18e eeuw.
De eenvoudigste manier om dat te bereiken is transport, nijverheid en verwarming weer te gaan organiseren, zoals we dat vroeger deden. Dus te voet, met paard en wagen of zeilschepen, met spierkracht en verwarmen met hout en turf.

Helaas kiezen politici en activisten voor andere, ingewikkelde oplossingen. Het opwekken van elektriciteit met zonnepanelen, windmolens, waterkracht en getijden. Het opslaan van elektrische energie in accu’s en batterijen en het transporteren van elektrische energie over duizenden kilometers. Het verwarmen van gebouwen met aardwarmte en warmte, die zomers is opgeslagen in grondwater.

Ik vraag me af of het aanleggen van al die complexe netwerken en voorzieningen wel de juiste aanpak is. Ook omdat de meeste mensen hun huidige luxe levensstijl niet willen aanpassen. We zijn gehecht aan auto’s, vliegtuigen, supersnelle treinen, voedsel uit de tropen, roltrappen en behaaglijk verwarmde huizen.  We willen niet terug naar de tijd van dikke truien, lokaal geproduceerd voedsel en je leven lang in dezelfde stad doorbrengen.
Ik sta achter het streven om af te kicken van fossiele energie en terug te keren naar duurzame energie. Maar ik vind de technologische, complexe oplossingen, die  politici en klimaatactivisten aandragen de verkeerde weg om dat te bereiken.

Hoeveel tropische dagen zullen we in de zomer van 2020 krijgen?

In 2006 publiceerde het KNMI klimaatscenario’s, zeg maar lange termijn voorspellingen voor het weer in de komende decennia. Het KNMI maakte een prognose voor 2020, 2050 en 2100.
In die klimaatscenario’s kun je ook een verwachting vinden voor het aantal tropische dagen, dat ons te wachten staat bij een voortschrijdende opwarming van het klimaat. De deskundigen van het KNMI schatten het aantal tropische dagen (met een temperatuur van boven de 30°C.) rond 2020 op vijf tot negen.
Het laagste aantal tropische dagen, vijf, zouden we kunnen verwachten bij het G-scenario (met de G van Gematigd).
Hieronder staat de tropische-dagen-tabel uit de KNMI’06-scenario’s.

Misschien komt die klimaat-voorspelling uit 2006 gewoon uit. Maar in de zomer van 2017 staat de “tropische dagen-teller” in De Bilt voorlopig op slechts drie, hetzelfde aantal als in de zomer van vorig jaar. Over de afgelopen 5 zomer was het gemiddelde aantal tropische dagen in De Bilt 3,6. Dat is ietsje lager dan het gemiddeld aantal over de periode 1976 – 2005: 4 tropische dagen.

In de grafiek hieronder is het aantal tropische dagen in De Bilt over de afgelopen 17 jaar weergegeven; ik heb ook het voorlopige aantal voor 2017 ingetekend.

Het hoogste aantal tropische dagen sinds het begin van de metingen werd in de zomer van 1947 opgetekend: op 16 dagen werd het in De Bilt warmer dan 30°C. Dat was in een tijd voordat de wetenschappers klimaatmodellen hadden en waarschuwden voor het versterken van het broeikaseffect.

In de KNMI’06-scenario’s wordt nadrukkelijk vermeld dat er nog veel onzekerheid zit in de prognoses. Hieronder een citaat uit de KNMI-publicatie.

Welke onzekerheden zijn er?
De uitkomsten van de modelberekeningen van de toekomstige temperatuurstijging op aarde verschillen onderling aanzienlijk. Dit hangt samen met:
– onzekerheid over de toekomstige bevolkingsgroei en de economische, technologische en sociale ontwikkelingen, en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen en stofdeeltjes;
– onvolledige kennis van de complexe processen in het klimaatsysteem. Zo is de invloed van waterdamp, wolken, sneeuw en ijs op de stralingshuishouding en de temperatuur nog niet goed gekwantificeerd. Sommige processen worden in de modelberekeningen zelfs nog helemaal niet meegenomen. Zo heeft geen van de gebruikte klimaatmodellen een actieve koolstofkringloop. Bovendien zijn er ook fundamentele grenzen aan de voorspelbaarheid van complexe systemen zoals het klimaatsysteem.

Voor kleinschaliger regio’s, zoals West Europa of Nederland, is de onzekerheid nog groter. Dan speelt de luchtstroming een belangrijke rol. De meeste klimaatmodellen berekenen een duidelijke verandering in de luchtstromingspatronen boven West Europa, maar de uitkomsten verschillen sterk in de aard en grootte van die verandering.

Heel verstandig om zoveel slagen om de arm te houden.
Ik verwacht niet dat het gemiddeld aantal tropische dagen (in De Bilt) tussen 2020 en 2025 op 9 zal uitkomen, maar misschien wel op 5. En dan valt het eigenlijk best wel mee met de klimaatverandering.

Sneeuwbedekking op het Noordelijk Halfrond in januari 2017

Over de periode 1981-2010 was er in de maand januari gemiddeld 46,9 miljoen km² van het Noordelijk Halfrond bedekt door sneeuw. Dat blijkt uit de cijfers van het Amerikaanse Global Snow Lab.
In januari 2017 was de sneeuwbedekking in de maand januari voor de zesde keer sinds januari 2010 bovengemiddeld: 49,18 km².
Alleen in januari 2014 bleef de sneeuwbedekking beneden het langjarig gemiddelde van 46,9 miljoen km².

In de grafiek hieronder heb ik de sneeuwbedekking van het Noordeljk Halfrond in januari sinds 1980 uitgezet.

schermafbeelding-2017-02-11-om-15-25-01

De dikke doorgetrokken lijn geeft het voortschrijdend gemiddelde aan over 10 jaar. Het is duidelijk te zien dat de sneeuwbedekking geeidelijk aan toeneemt.

Als mogelijk oorzaak van de toename kun je denken aan het verdwijnen van het zeeijs in de Noordelijke IJszee. Er zal meer water verdampen uit het open water dan uit uit het zeeijs.
Verschillende wetenschappers hebben daar al over gepubliceerd. Zie dit artikel uit 2012. Andere wetenschappers vonden dat de afname van het zeeijs in het Noordpoolgebied in het verleden (het midden-Holoceen)leidde tot een toename van de sneeuwval op Groenland.

Het Deens Meteorologisch Instituut (DMI) houdt bij hoeveel sneeuw er iedere winter op Groenland valt. En in deze winter is er veel meer sneeuw gevallen dan in andere jaren. In onderstaande grafiek van de Surface Mass Balance wordt de toename van de ijsmassa op Groenland weergegeven. De toename van deze winter wordt aangegeven met de donkerblauwe lijn.

accumulatedsmb

Het lijkt erop dat de geschiedenis zich herhaalt en dat we nu zien optreden wat er in het midden-Holoceen gebeurde.

schermafbeelding-2017-02-11-om-16-11-19

Over de opwarming van de Noordzee en de Atlantische Oceaan

Ik heb al eerder geblogd over de opwarming van de Noordzee. In de periode 1980-2005 is de temperatuur het het Noordzee-oppervlak gemiddeld één graad warmer geworden. De gemiddelde jaartemperatuur steeg van ca. 10ºC. in de jaren 80 naar ongeveer 11ºC. in de periode 2000-2005.
In de afgelopen jaren is de Noordzee niet verder opgewarmd. Er lijkt zelfs sprake van een lichte afkoeling.
De grafiek hieronder toont de afwijking t.o.v. het langjarig gemiddelde voor het zeeoppervlak tussen 1 en 8°OL en tussen 53,5 en 58°NB.

noordzeetemp19802016

Over dit verschijnsel zul je nooit iets horen van het KNMI of in de media. Het is ook nog niet duidelijk waarom de opwarming stagneert.

Als je kijkt naar de temperatuur van het oppervlak van de Atlantische Oceaan tussen 0 en 60ºWL en 30 en 70ºNB, dan zie je eenzelfde verloop. Tussen 1980 en 2000 stijgt de temperatuur (0,6-0,7ºC). Maar na het jaar 2005 begint het zeeoppervlak in dat gebied weer af te koelen.

atloceaantemp19802016

Omdat de opwarming en afkoeling eenzelfde patroon volgt, kunnen we aannemen dat de opwarming en afkoeling veroorzaakt worden door dezelfde oorzaken.
Over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat de opwarming van de Noordzee en de Atlantische Oceaan een gevolg is van de gestegen CO2-concentratie in de atmosfeer. Maar de opwarming is in 2005 gestopt, terwijl de CO2-concentratie verder is blijven stijgen.
Het is vooralsnog een raadsel waarom de Atlantische Oceaan en de Noordzee in de afgelopen jaren niet verder zijn opgewarmd, maar iets zijn afgekoeld. Maar het is wel heel goed nieuws… de klimaatverandering lijkt in ons deel van de wereld (Noord-West Europa) langzamer te verlopen dan 20 jaar geleden.

De grafieken zijn gemaakt m.b.v. de KNMI Climate Explorer.

Is de opwarming van het klimaat in Nederland gestopt? (deel 2)

Het KNMI is er van overtuigd dat de gemiddelde temperatuur in Nederland de komende decennia verder zal stijgen. In de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI uit 2014 staat duidelijk te lezen:

Schermafbeelding 2016-06-04 om 08.03.49

Deze bewering slaat echter op de periode 2050 tot 2085 en tegen die tijd zal er niemand meer zijn, die je kunt afrekenen op eventuele blunders.

Maar goed: laten we eens kijken of de gemiddelde temperatuur in Nederland het afgelopen decennium verder is gestegen. Om dat zichtbaar te maken heb ik gekeken naar de afwijking van de maandelijkse gemiddelde temperatuur t.o.v. het langjarig gemiddelde over de periode 1981-2010. Dat langjarig gemiddelde zal ik hierna aanduiden met normaal.

In de maand mei 2016 bedroeg de gemiddelde temperatuur in De Bilt 14,5ºC en dat is 1,4ºC warmer dan de normale temperatuur voor mei: 13,1ºC.
Zo heb ik voor alle maanden vanaf januari 1977 een afwijking berekend. Sommige maanden zijn veel warmer dan normaal: december 2015 was 5,9ºC te warm. Maar andere maanden zijn veel kouder dan normaal: januari 1979 was 6,3ºC te koud. De spreiding is echt heel groot.

Om in al die schommelingen toch een trend te kunnen ontwarren heb ik het voortschrijdend gemiddelde genomen over 132 maanden, ofwel een periode van 11 jaar. Dan wordt inzichtelijk dat het in de jaren 90 en de eerste jaren van de 21e eeuw duidelijk warmer is geworden.
De gemiddelde afwijking van de normale temperatuur loopt op van -0,4ºC naar +0,2ºC.

Schermafbeelding 2016-06-07 om 07.10.32

In de periode tussen 2000 en 2010 steeg de gemiddelde afwijking van de normale temperatuur naar +0,6ºC. Maar in de afgelopen 10 jaar blijft de afwijking t.o.v. de normale temperatuur gemiddeld genomen tussen de 0,3 en 0,5 ºC schommelen. Er is geen sprake van een verdergaande stijging, maar de gemiddelde temperatuur lijkt zelf weer iets dichter bij de normale temperatuur te liggen.
Nu ik deze gegevens op een rijtje heb staan is het vrij gemakkelijk om elk jaar een update te geven over de stand van de opwarming in Nederland.

Het is goed mogelijk dat door één of meerdere natuurlijke oorzaken de opwarming in Nederland de laatste 10 jaar stagneert. Maar wat zou die oorzaak of oorzaken dan kunnen zijn. Moet het KNMI dan geen onderzoek naar de factoren, die de verdergaande opwarming tegenwerken?
En waarom doet het KNMI alleen nog maar vage voorspellingen over de periode na 2050 en geen concretere voorspellingen voor de komende 30 jaar?

IJsman Wim Hof houdt van kou

Is de opwarming van het klimaat in Nederland gestopt?

In 2014 bereikte de gemiddelde jaartemperatuur in Nederland, gemeten in De Bilt, een nieuw record 11,7ºC. Zo warm was het nog nooit geweest sinds de metingen begonnen. Daardoor lijkt het of de opwarming van het klimaat nog altijd doorgaat.
Maar over de eerste 5 maanden van 2016 was de gemiddelde temperatuur in De Bilt 7,6ºC. En dat is eigenlijk heel normaal als je kijkt naar de afgelopen 30 jaar. In 1988 was het bijvoorbeeld over de periode januari t/m mei 7,74 ºC.
In de grafiek hieronder is de gemiddelde temperatuur over de eerste 5 kalendermaanden van het jaar weergegeven.

Schermafbeelding 2016-06-02 om 16.57.30

De donkerblauwe doorgetrokken lijn in de grafiek is het voortschrijdend gemiddelde over 7 jaar. En aan dat voortschrijdend gemiddelde kun je zien dat het de laatste 25 jaar gemiddeld genomen niet warmer is geworden.

Kijken we alleen naar de maand mei, dan lijkt het ook wel alsof de opwarming de laatste jaren stagneert. In de grafiek hieronder zie je de gemiddelde temperatuur in mei over de afgelopen 40 jaar. De doorgetrokken lijn geeft het voortschrijdend gemiddelde over 7 jaar weer.

Schermafbeelding 2016-06-02 om 19.08.08

Het is jammer dat het KNMI dit soort grafiekjes nooit laat zien en ook niet aan het publiek uitlegt hoe het nu precies zit met de opwarming in Nederland.
Ik kan zelf geen verklaring bedenken waarom de opwarming in Nederland stagneert.