Overkwartier van Gelre

Het oude hertogdom Gelre bestond uit vier kwartieren; het kwartier van Arnhem, het kwartier van Nijmegen, het kwartier van Zutphen en het kwartier van Roermond of Overkwartier. De bakermat van het graafschap Gelre (pas in 1339 werd het een hertogdom) bevond zich in en rond de Duitse plaats Wassenberg, waar de graaf van Gelre zijn bezittingen had. De Duitse plaats Geldern is pas in een later stadium naamgever voor het graafschap Gelre. Een verklaring voor de naam Gelre biedt de legende dat twee edelen in staat zijn gebleken om een draak te verslaan. Deze draak terroriseerde de omgeving van Geldern regelmatig onder het slaken van de kreet ‘Gelre! Gelre!’. Waarschijnlijk dat deze mythe berust op een mogelijke gebeurtenis in de 9e eeuw. Een troep Noormannen kwam in hun kenmerkende schepen de Maas en de Niers opvaren om de omgeving te plunderen. In een gevecht zijn de Noormannen (door de voogden van Gelre?) uiteindelijk verslagen en verjaagd.

Het wapen van de hertogen van GelreDe geschiedenis wordt wat concreter in de 11e eeuw, als de hoeveelheid overgeleverde oorkonden en andere geschreven stukken langzaam begint toe te nemen. In 1096 noemt de graaf van Gelre zich voor het eerst ook inderdaad graaf van Gelre. Een tijd van expansie volgt. In 1279 bijvoorbeeld weet de graaf van Gelre het graafschap Kessel aan zich te binden. Dit graafschap wordt onderdeel van het Overkwartier. Het Overkwartier bereikt zijn grootste omvang in de 15e eeuw, met als meest zuidelijke plaats Nieuwstadt en met Mook als de meest noordelijk gelegen plaats. Het Overkwartier bevatte de steden Roermond, Venlo, Geldern, Nieuwstadt, Montfort, Echt, Goch, Straelen, Wachtendonk en Erkelenz. Het Overkwartier bestond uit een aantal ambten (de ambten Middelaar, Goch, Kessel, Geldern, Straelen, Wachtendonck, Kriekenbeek, Erkelenz en Montfort) met aan het hoofd een door de hertog aangestelde drost en een aantal heerlijkheden met een (leenrechterlijke) verhouding tussen plaatselijke heer en de hertog (onder andere Arcen, Horst, Grubbenvorst, Geijsteren, Twisteden en Walbeck). De drosten legden rekenschap af aan de Gelderse rekenkamer te Arnhem. Het Hof van Gelre met daarin raadslieden voor de hertog had zijn standplaats in Arnhem. In de Staten van het Overkwartier hadden de adel en de steden zitting en vertegenwoordigden hun standen bij de hertog tijdens de Gelderse landdagen in Arnhem. De Staten hielden zitting in Roermond.

In 1473 werd Gelre door de Bourgondische hertog Karel de Stoute met steun van het hertogdom Kleef bezet. Kleef ontving voor bewezen diensten enige Gelderse gebieden waaronder het ambt Goch en Mook.

Het hertogdom Gelre heeft van alle zeventien gewesten der Nederlanden het langst tegenstand geboden aan de Habsburgse expansiedrift. Vooral hertog Karel van Egmond en zijn strijdheer Maarten van Rossem zijn lang succesvol geweest in hun verzet tegen Karel V. In 1543 moest hertog Willem van Gulik-Kleef-Berg en Gelre-Zutphen toch zijn meerdere erkennen in keizer Karel V. De hertog capituleerde en deed afstand van het hertogdom Gelre en Zutphen. In het bekende verdrag van Venlo werden de rechten en plichten van Karel V als nieuwe hertog en van zijn nieuwe onderdanen vastgelegd.

Hoewel grote veldslagen er niet hebben plaats gevonden, was het Overkwartier gedurende de Tachtigjarige oorlog voortdurend strijdtoneel tussen Staatse en Spaanse troepen. Troepenbewegingen langs de Maas vonden regelmatig plaats. Venlo, Roermond en Geldern werden regelmatig belegerd terwijl het platteland door zowel Staatse als Spaanse troepen werd gebrandschat en geplunderd. Rond het jaar 1580 vond de definitieve scheiding plaats tussen het Overkwartier en de overige drie kwartieren. Het Overkwartier bleef onder Spaanse controle vanuit Brussel terwijl de andere kwartieren in het kamp van de noordelijke Nederlanden terechtkwamen. Het Overkwartier kreeg zijn eigen Hof van Gelre en Rekenkamer in de stad Roermond. In de periode 1632 – 1637 vond nog een klein intermezzo plaats toen Staatse troepen Venlo en Roermond bezetten. De bezetter maakte zich echter niet geliefd met zijn rigoureus anti-rooms beleid en wist zodoende de bevolking niet voor zich te winnen. In 1648 met de Vrede van Münster vinden nog wat halfslachtige pogingen plaats om de vier Gelderse kwartieren weer te verenigen, echter zonder succes. Het Overkwartier blijft buiten de Verenigde Republiek onder Spaanse controle.

In 1700 overlijdt de Spaanse koning Karel II zonder duidelijke opvolger na te laten. De discussie omtrent de erfopvolging ontaardde in de Spaanse Successieoorlog van 1702 tot 1713. Het Overkwartier werd deels bezet door Staatse en Engelse troepen en deels door Pruisische troepen. Bij de Vrede van Utrecht in 1713 werd het Overkwartier verdeeld onder de Verenigde Republiek, Oostenrijk en Pruisen. Het verdrag van Venlo, opgesteld in 1543, blijft echter grotendeels van kracht. Elk afzonderlijk deel krijgt zijn Hof van Gelre, de godsdienst blijft Rooms, de adel en steden blijken een krachtig blok tegen de nieuwe overheersers. Het uit 1620 stammende Gelderse Land- en Stadsrecht blijft onverkort van kracht als wetboek voor het verdeelde Overkwartier.

Deze situatie bleef gehandhaafd tot 1794 toen de Franse revolutionaire legers de zuidelijke Nederlanden bezetten. Oude territoriale grenzen verdwijnen en nieuwe ontstaan. Een deel van het oude Overkwartier wordt ondergebracht in het ‘Departement de la Meuse Inferieure’, het andere deel in het ‘Departement de la Roer’. In respectievelijk 1795 en 1798 worden beide departementen ingelijfd bij Frankrijk. Kort nadien worden de Franse wetten rechtsgeldig, de burgerlijke stand en ook de gevreesde conscriptie (militaire dienstplicht) worden ingevoerd.

In 1814 worden de Fransen weer verdreven door Pruisische en Russische strijdkrachten. Tijdens het Congres van Wenen in 1815 wordt bepaald dat het ‘Departement de la Meuse Inferieure’ en een deel van het ‘Departement de la Roer’ deel gaan uitmaken van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Het oostelijk gedeelte van het Pruisisch Overkwartier gaat definitief naar Pruisen, het westelijk deel samen met het vroegere Oostenrijks en Staats Overkwartier worden ingedeeld bij de nieuwe provincie Limburg. De nieuwbakken Limburgers voelen zich echter meer verwant met hun Duitse buren of met de zuidelijke Nederlanden dan met de vroegere Verenigde Republiek. Bij het uitbreken van de Belgische revolutie in 1830 kiest het merendeel dan ook de zijde van de opstandelingen. Het Nederlandse deel van het Overkwartier komt vervolgens onder Belgisch bestuur tot 1839. In dat jaar wordt de provincie Limburg gesplitst in een Nederlands en een Belgisch deel. Het Overkwartier maakt voortaan deel uit van het Nederlandse deel van Limburg. Dit Nederlandse deel werd overigens niet zomaar een provincie. Het werd het nieuwe hertogdom Limburg en ging bovendien deel uitmaken van de Duitse Bond. Dit lidmaatschap bracht de verplichting met zich mee dat in een gegeven situatie het hertogdom verplicht kon worden om militairen te leveren. In 1866 stapte het hertogdom uit de Duitse Bond en verliest bovendien de status van hertogdom (de titel bleef echter nog door het provinciaal bestuur gehandhaafd tot 1906). Het merendeel van het oude Overkwartier maakt vanaf dan deel uit van de provincie Limburg zoals deze nu nog bestaat, terwijl het oostelijke Overkwartier nu ondergebracht is in de Kreis Kleve en de Kreis Viersen, van het Regierungsbezirk Düsseldorf in Nordrhein-Westfalen.