zerk 247

Jan Weitkamp, geb. 11 december 1870 te Stad Hadenberg, overl. 27 december 1946 te Hardenberg
(zoon van Hermann Wilhelm Weitkamp en Willemina Muijderman)
huwde op 12 augustus 1898 te Uelsen met Jansje Hermina Iemhoff
later met Janna Wilpshaar
en in derde huwelijk met Jennigje Wilpshaar

Het oud-kamerlid J. Weitkamp overleden (uit Koningin en Vaderland, d.d. 10-01-1947)
Een trouwe Vriend is ons ontvallen.
Een volksvertegenwoordiger in de waren zin des woords, die met de rijke gaven van hart en hoofd, die God hem had geschonken, lange jaren Volk en Vaderland heeft gediend. Een vroom, Godvrezend en wijs man, die door het gesproken en het geschreven woord vanaf 1918 tot aan den dag van zijn overlijden voorlichting gaf vooral op het gebied van de landbouw. Een karakteristieke figuur, ook in zijn uiterlijke verschijning en ook daardoor een sieraad in onze Volksvertegenwoordiging.

Vriend Weitkamp werd - een zeldzaamheid bij ons tegenwoordig kiesstelsel - in 1918 als No. 18 van de candidatenlijst met eigen voorkeursstemmen tot Kamerlid gekozen. Overijssel kende hem reeds lang door zijn pittige wéldoordachte artikelen in de locale en landbouwbladen. Zijn dichterlijke geest bracht menig folkloristisch product op schrift; deze dikwijls geestige, steeds vroom-ernstige gedichten konden de volksziel ontroeren èn pakken. Van af 1918 tot na de verkiezingen van mei 1946 bleef hij, telkens eervol herkozen, in de Kamer trouw op zijn post.
Niet alleen het land als Kamerlid, maar ook de provincie, die hij liefhad, als Statenlid en de gemeente Hardenberg als Raadslid, heeft hij vele jaren met zijn rijke ervaring en diepgaande kennis gediend.
Wijlen Dr J. Schokking zeide eens tegen me: "De Artikelen van collega Weitkamp in Koningin en Vaderland lees ik altijd, want daar zit altijd iets in". Inderdaad, zo was het, zijn philosofische geest, zijn grote belezenheid, zijn eigen frisse kijk op mensen en toestanden gaven zowel aan zijn redevoeringen in de Kamer en op volksvergaderingen als aan zijn artikel een bijzondere bekoring.

Er was in zijn politiek streven één ding, dat hem altijd heeft bezield en waarvoor hij steeds op de bres stond, dat was: de achterstelling van het platteland. Daartegen heeft hij zich met klem van redenen verzet. Heel zijn streven was er op gericht, die achterstelling weg te werken. Hij gevoelde het als een grote sociale onrechtvaardigheid dat het platteland, de lonen en de arbeidsvoorwaarden aldaar, achter stonden bij de stad. In de intieme kring van de Christelijk-Historische Tweede Kamerfractie, in de kring van het Hoofdbestuur der Christelijk-Historische Unie, in zijn redevoeringen in de Kamer, kwam hij steeds op voor de bestrijding van dit punt, dat hij terecht als sociaal onrechtmatig doorvoelde. Toen na de oorlog het Dagelijks Bestuur der Christelijk-Historische Unie bezig was een Urgentieprogram samen te stellen, was het Weitkamp, die naar de pen greep en er bij mij op aandrong in dat program een bepaling op te nemen, zoals men die kan vinden in par. 13 van dat program, dat spreekt over de binding van de lonen in de landbouw aan die van de industriële arbeiders en over een beloning van de diensten van de landbouwende bevolking naar dezelfde maatstaf als de beloning van andere bevolkingsgroepen. Het was onze Vriend Weitkamp een reden tot vreugde en dankbaarheid, dat hij aan het eind van zijn leven iets van zijn sociale strijd voor het platteland bekroond zag, en niet alleen een erkenning, maar ook een verwezenlijking van zijn politieke streven mocht aanschouwen.

Weitkamp was bovenal een man van beginsel. Gedurende mijn gevangenschap heb ik veel clandestiene briefwisseling met hem onderhouden. Hij was onwankelbaar in het verzet, trots op zijn zonen, die ook actief verzet konden bieden, - onwankelbaar in zijn Christelijk-Historisch beginsel. Toen kort na de oorlog velen wankelden en niet aanstonds de weg konden vinden, stond Weitkamp pal. Het eens gekozen beginsel, dat hij aanvoelde als passend bij aard en karakter van ons Volksleven, bleef hij trouw.
Hoewel het hem lichamelijk niet meer zo gemakkelijk viel telkens naar Den Haag te reizen, wilde hij na de oorlog toch nog gaarne korte tijd zitting nemen in het 'Noodparlement', om nog eenmaal onze Vorstinne in de Ridderzaal te mogen zien en beluisteren. Deze vreugd' heeft hij mogen smaken.

En thans is hij zacht en kalm, in blijmoedige verzekerdheid des geloofs ontslapen. "De vrijgekochten des Heeren zullen wederkeren en tot Zion komen met gejuich, en eeuweige blijdschap zal op hun hoofd wezen." Dit woord van Jesaja zij zijne Familie tot troost en ons tot bemoediging.
Met eerbied en dankbaarheid gedenken wij onzen trouwen Vriend en Medestrijder. Zijn levensstrijd hier op aarde voor Christendom en Sociale rechtvaardigheid blijve ons ten voorbeeld.
TILANUS.


Bij Jan Weitkamps graf (uit Koningin en Vaderland d.d. 10-01-1947)
Op Oudejaarsdag 1946 werd deze geliefde dode neergelegd in zijn laatste rustplaats hier op aarde, waar ook zijn stof wacht tot de dag van Christus' wederkomst.
Hardenberg liet zien, welk een belangrijke plaats deze eenvoudige christen bij zijn leven heeft ingenomen temidden van zijn stadsgenoten, in Overijssel, in 's Lands vergaderzaal, maar ook in de organisatie der C.H.U.
De uitvaart had plaats vanuit de boerderij, waarop hij vroeger zelf woonde, thans beheerd door één zijner zonen.
In de grote kamer stond het stoffelijk overschot opgebaard en hadden vele vrienden zich met de familie geschaard rondom de naar plaatselijk gebruik aangerichte maaltijd, waarbij Ds Bouman een woord sprak, waarin hij deed uitkomen, hoe hij van dit sterfbed steeds geestelijk verrijkt naar zijn woning terugkeerde.

Nadat allen op de deel nog éénmaal een laatste blik konden slaan op het bekende gezicht, dat van niets dan vrede sprak, werd de lange stoet geformeerd, die zich als een statige slinger door Hardenbergs straten voortbewoog. Uit vele delen des lands waren ze opgekomen, zijn talloze vrienden, om te getuigen van Weitkamps vriendschap en trouw, maar ook honderden plaatsgenoten en anderen stonden langs de straten, om zich dan al of niet aan te sluiten bij degenen, die de koets volgden.

Bij het graf werd veel gesproken, maar niemand waagde het in mensverheerlijkende woorden, de grote verdiensten op te sommen van den man, die in Ridder- of Statenzaal evengoed als op zijn boerderij de eenvoud zelve was. Er was een ontroerende dankbaarheid jegens God den Almachtige voor de grote gaven van hart en verstand, die Weitkamp met wijsheid ten dienste stelde van maatschappij en staat. Op de dodenakker spraken eerst de beide predikanten. Ds Groenewoud herdacht de milddadigheid, waarmede Jan Weitkamp steeds de diaconie der gemeente heeft willen bijstaan. Ds Bouman beschreef hoe de overledene was heengegaan in een groot en toch kinderlijk Godsvertrouwen.

Onze Unie-voorzitter, de heer H.W. Tilanus, wilde den overledene vooral bedanken als zijn vriend Weitkamp, wiens brieven - vooral tijdens zijn langdurige gevangenschap - hem tot zulk een grote steun zijn geweest.
Spreker bracht in herinnering hoe de overledene in 1918 in de Kamer is gekomen met talrijke voorkeurstemmen en op welk een uitnemende wijze hij de belangen van het platteland heeft voorgestaan. In het bijzonder voor de kleine boeren heeft hij zeer veel gedaan. De achterstelling van het platteland was hem een doorn in het oog en het stemt tot dankbaarheid, dat hij in zijn levensavond nog die zaken, die hij heeft bepleit, tot verwezenlijking heeft zien komen. Weitkamp was een grote figuur, aldus spr., vooral omdat hij onder alle omstandigheden zichzelf kon blijven.

Ook na de bevrijding heeft hij zitting willen nemen in de Kamer, toen het Nood-Parlement, waar hij het voorrecht heeft mogen smaken zijn Koningin de vergadering te horen toespreken. Spr. Memoreerde de hulde, die ook de politieke tegenstanders aan Weitkamps nagedachtenis hebben willen brengen. Ook voor hen waren zijn bekwaamheden en de zuiverheid zijner drijfveren boven elke twijfel verheven.

Mr van Oorschot bracht naar voren hoe de gemeente Hardenberg rouwt om deze geliefde dode. In zijn vergadering van vrijdagavond jl. heeft de Raad besloten om de weg, waaraan zijn huis gelegen is, te herdopen in 'Jan Weitkamplaan', opdat zijn naam tot in lengte van dagen zou voortleven in de woonplaats, die hem zo lief was. In een persoonlijk worod nog getuigde deze spreker van zijn grote dankbaarheid voor hetgeen de overledene tijdens zijn onderduikperiode voor hem en voor zijn gezin heeft willen zijn. Hij aanvaarde talrijke en zware risico's, doch hij deed het met de blijmoedige zekerheid, die den waren christen kenmerkt.

De heer P. Jouwsma te Enschede sprak namens de Chr. Hist. Pers, waarvan de overledene zulk een toegewijd en bekwaam medewerker is geweest. Ongeveer 25 jaar lang heeft Weitkamp zijn beste gaven en krachten gegeven aan 'Koningin en Vaderland' als onbezoldigd redacteur. Honderden artikelen verschenen van zijn hand, altijd keurig verzorgd naar vorm en inhoud, over de meest uiteenlopende onderwerpen, die alle getuigden van zeldzame belezenheid, inzicht en grote wijsheid.