Jarenlang is er te weinig aandacht geweest voor de positie van gezinnen. Het beleid was vooral gericht op individuen en niet op het gezin als geheel. Dankzij het CDA is dat nu anders. Een gezin, in welke vorm dan ook, is meer dan zo maar een groepje personen bij elkaar; het zijn mensen die voor elkaar zorgen, naar elkaar omzien, waarden en normen overdragen. Het gezin is een van de plekken waar mensen zich van jongs af aan ontwikkelen en ontplooien. Maar gezinnen hebben het ook druk en opgroeiende kinderen kosten veel geld. Daarom verdienen gezinnen steun.

Als mensen kinderen krijgen, hoeft dat niet meer te betekenen dat een van de ouders thuis blijft om voor hen te zorgen. Er komen steeds meer mogelijkheden om werk en zorg te combineren. De kinderopvang wordt bijvoorbeeld betaald door ouders, werkgevers en de overheid. Op voorstel van het CDA steekt de overheid 200 miljoen meer in de kinderopvang. Daardoor wordt de kinderopvang ook voor gezinnen met een middeninkomen betaalbaar.

Veel mensen zouden wel tijdelijk minder willen werken, bijvoorbeeld om voor kinderen of ouders te zorgen, of een opleiding te volgen, maar doen het niet omdat ze het salaris hard nodig hebben om rond te komen. Daarvoor is de nieuwe levensloopregeling. Daarmee kunnen mensen tijd en geld sparen; het tegoed kunnen ze gebruiken om hun inkomen aan te vullen als ze minder gaan werken.

Naast deze maatregelen worden gezinnen financieel gesteund door belastingvoordelen zoals de kinderkorting. Bovendien zijn in de nieuwe zorgverzekering alle kinderen tot 18 jaar gratis verzekerd.

Ook in het onderwijs ontwikkelt een kind zich en worden waarden en normen overgedragen. Ouders moeten daarom een school kunnen kiezen die aansluit bij hun eigen overtuiging; het CDA vindt dat erg belangrijk. Dit kabinet geeft meer geld uit aan onderwijs. Kleine scholen op het platteland worden financieel gesteund, zodat ze kunnen blijven bestaan. Het lesgeld voor 16- en 17-jarigen is afgeschaft. Het VMBO krijgt meer geld voor bijvoorbeeld betere praktijklokalen, zodat leerlingen minder snel afhaken. Daarnaast wordt er ruim  800 miljoen euro meer uitgetrokken om leraren op te leiden en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.