K.U.Leuven
  Zoeken naar Zoeken naar personeel Zoeken naar studenten Zoeken in het organigram Zoekmatrix Zoeken op trefwoorden

Eredoctoraten K.U.Leuven 2002

Toespraak van Z.K.H. Prins Filip
Naar aanleiding van de uitreiking van een eredoctoraat
Door de Katholieke Universiteit Leuven
4 februari 2002

Mijnheer de Rector,
Leden van de Academische Raad,


Mede in naam van Mevrouw Del Ponte, Lord Browne en de Heer Lenarduzzi wens ik de Universiteit zeer hartelijk te danken voor de toekenning van het eredoctoraat. Wij waarderen in het bijzonder dat deze onderscheiding ons te beurt valt naar aanleiding van een speciale verjaardag van uw eerbiedwaardige Alma Mater.

Wat mij betreft ben ik de universiteit dankbaar, dat zij haar eerbetuiging in eerste instantie richt op de instelling die ik hier vandaag vertegenwoordig: een grondwettelijke monarchie, ingebed in een pluralistische democratische samenleving. Maar ik ben blij dat U mij vandaag ook de kans biedt, hier persoonlijk het woord te nemen, en niet alleen als vertegenwoordiger van die instelling.

Dames en Heren,

Vrijheid en gelijkheid zijn de grondvesten van onze moderne maatschappij. Zij bieden aan de moderne mens de mogelijkheid tot zelfbeschikking. Zij hebben geleid tot sociale rechtvaardigheid en tot een uniek geheel van fundamentele rechten en vrijheden. Zij liggen aan de basis van onze democratie en van de instellingen van onze moderne rechtsstaat. De moderne mens heeft zelf gedurende twee eeuwen dit kader opgebouwd en verfijnd.

Ik vind dit een buitengewoon boeiende evolutie, omdat de menselijke waardigheid zich zó meer dan ooit kan ontplooien. In een tijd van ongelooflijke vooruitgang van de wetenschap en de technologie, van grote socio-economische en culturele veranderingen, staat de moderne mens wel voor de uitdaging, dit alles om te zetten in authentieke menselijke vooruitgang.

Men kan zich afvragen of vrijheid en gelijkheid hiertoe volstaan. Of ze misschien niet een ander fundamenteel begrip hebben overschaduwd, met name de civiele waarden. Daaronder versta ik waarden zoals vriendschap, trouw, solidariteit, respect, intellectuele eerlijkheid, moed, zin voor verantwoordelijkheid en uiteindelijk burgerzin. Het is mijn vaste overtuiging dat deze waarden essentieel zijn voor de uitbouw van een harmonieuze maatschappij, een "decent society" zoals de Joodse filosoof Avishai Margalit die definieert.

De civiele waarden nodig voor de uitbouw van een "decent society" steunen volgens mij op één fundamentele houding, namelijk de erkenning. Erkenning is voor mij datgene waar alles om draait. Hierbij definieer ik erkenning als de houding waardoor wij achting opbrengen voor iemand, niet alleen omdat deze persoon in waardigheid gelijk is aan elke andere mens maar ook omdat hij of zij waardevolle eigenschappen bezit. Laat mij dit even uitwerken.

Zoals Kant het zo mooi formuleert, draagt iedere mens in zekere zin de mensheid in zich. De mens is een redelijk wezen en moet als dusdanig én met waardigheid behandeld en gerespecteerd worden. Maar elke persoon bezit ook eigenschappen die zijn of haar identiteit uitmaken. Enkel indien deze identiteit door de anderen wordt erkend, kan men achting hebben voor zichzelf. Iemand erkennen is dus het tegenovergestelde van het geringschatten of afwijzen van de culturele, professionele, religieuze eigenheden van een persoon. Wie wordt afgewezen, wordt daarenboven weinig gestimuleerd om deel te nemen aan de samenleving. Erkenning is dus tegelijk een houding van respect voor de menselijke waardigheid én van achting voor het specifiek, kostbaar potentieel van elke mens.

Een dergelijke houding van erkenning kunnen we niet als een 'formeel recht' opeisen. Zij is immers gebaseerd op het persoonlijk engagement van de anderen. In die zin gaat erkenning trouwens een stap verder dan tolerantie, die wèl 'formeel' kan worden opgelegd. In een maatschappij waarin de burger strijd levert voor zichzelf, op materiëel én persoonlijk vlak, worden persoonlijk engagement en participatie aan het openbare leven vaak verwaarloosd. In dat soort Hobbesiaanse maatschappij komen eenzaamheid, uitsluiting en vernedering opvallend vaak voor. Uitsluiting en cynisme, is dat niet de armoede van onze rijke westerse samenleving? Het onderzoek van de Professoren Elchardus, Huyse en anderen heeft aangetoond dat wie actief deelneemt aan wat zich afspeelt in het middenveld, hieraan veel minder ten prooi valt. Wie daarenboven erkenning centraal stelt, en zelf erkend wordt, is ook veel beter gewapend om de broodnodige menselijke vooruitgang mee te helpen verwezenlijken.

Wat impliceert nu een dergelijke houding?
Deze erkenning vereist in de eerste plaats dat we zelf duidelijk stelling nemen over wat goed is. Ten tweede moet men, zoals John Rawls zegt, "de bereidheid hebben om de situatie van de anderen te zien vanuit hùn standpunt, vanuit hùn conceptie van wat goed is voor hen". Hiervoor moeten we dus een forum vinden waar we met de anderen in contact kunnen treden. We moeten met elkaar praten, en dat contact moet verlopen onder de vorm van een "redelijk discours", om een term van Habermas te gebruiken. Dit impliceert dat we de anderen objectief benaderen, met een houding van intellectuele eerlijkheid en met de bereidheid om onze eigen opvattingen in vraag te stellen. Vooroordelen en cynisme zijn hier dus volstrekt uit den boze. En tenslotte impliceert echte erkenning, dat we ons met respect gedragen tegenover de anderen, ook wanneer we het niet met hen eens zijn.

Erkenning is niet alleen een zaak van mensen. Ook instellingen verlenen erkenning, door wetgevend werk, door overheidsinitiatieven, door rechtspraak, door socio-economische of culturele activiteiten, door het mooie werk van de welzijnssector. Ja, de media hebben dus niet het monopolie op het verlenen van publieke erkenning.

Maar ook instellingen kunnen uitsluiting en vernedering niet volledig vermijden. Er zijn grenzen aan de erkenning die een wet of een overheid kan bieden. De formele erkenning door instellingen moet worden aangevuld door het optreden van mensen zelf in de civiele maatschappij. Erkenning is een belangrijke opgave waaraan wij allen, instellingen én mensen, moeten werken.

Ik wil U hier zeggen dat dit één van de belangrijkste taken is voor de Monarchie. De Koning is tegelijk instelling en persoon. Door zijn medewerking met instellingen en door direct contact met de mensen, bevordert de Koning actief de erkenning zowel door instellingen als door mensen. De Koning is goed geplaatst om mee te bouwen aan de menselijke vooruitgang en om mensen aan te moedigen die ten volle hun verantwoordelijkheid opnemen in de maatschappij. Dit lijken mij fundamentele opdrachten voor de Monarchie in de maatschappij. Gaf Cicero in "De Officiis", immers niet de raad aan zijn zoon: "Er is geen dwingender plicht dan de erkenning"?

Dit brengt mij tot enkele beschouwingen over ons land. De geschiedenis van ons land wordt gekenmerkt door prachtige voorbeelden van 'erkenning'. Onze eerste grondwet met zijn fundamentele rechten en vrijheden stond model in Europa. België voerde als een van de eersten het algemeen stemrecht in, waarvoor ook Koning Albert I zoveel heeft geijverd. Er is ons uniek model van sociaal overleg. De taalwetgeving en de opeenvolgende fazen van de staatshervorming hebben bijgedragen tot erkenning van onze culturele diversiteit en geleid tot ons huidige unieke federale model. In de erkenning van de rechten van het kind of van de vrouw, onder meer in de ontwikkelingslanden, heeft ook mijn familie recent haar steentje bijgedragen.

Wat wij hebben verwezenlijkt in ons land is iets waarop wij allen trots mogen zijn. Deze troeven zouden veel meer een bron van zelfvertrouwen moeten zijn voor iedereen van ons. Ik geloof sterk in de unieke multiculturele samenleving die wij in ons land aan het realiseren zijn, op voorwaarde natuurlijk dat we erkenning centraal stellen. Dit is een model dat we ook in Europa en zelfs in de wereld kunnen uitdragen. Sedert jaren vestig ik daar constant de aandacht op in al mijn contacten in het buitenland en bevorder ik dat imago.


Sedert 11 september verleden jaar is erkenning van culturen, op wereldvlak, één van de meest prangende uitdagingen waarvoor wij staan. Dat is ook het geval in ons land. Dit is moeilijk, want velen hebben angst voor de anderen. De neiging om zich terug te plooien op zichzelf of cynisch te worden is bijzonder groot. Wij weten zeer goed wat het voor een persoon betekent als men zijn taal of cultuur niet kent en erkent. Vaak voelt de mens zich hierdoor vernederd. Maar juist omwille van onze geschiedenis en onze ligging op het kruispunt van Europese culturen zijn wij, beter dan wie ook, klaar voor het "multicultural citizenship" dat door Kymlicka zo goed wordt beschreven. Wij weten dat solidariteit over de culturen heen, dat het samen opbouwen van een federale staat en een multiculturele samenleving gebaseerd op erkenning het beste antwoord zijn op angst, vernedering en uitzichtloosheid.

Vanuit deze overtuiging heb ik enkele jaren geleden een Fonds opgericht dat een platform van ontmoetingen biedt, dat uitwisselingen mogelijk maakt tussen de mensen van de Gemeenschappen van ons land. Wat daar gebeurt is een echte erkenning, op het terrein, door mensen zelf, van onze multiculturele diversiteit. Ik ben er zeker van dat deze rechtstreekse persoonlijke contacten onze civiele maatschappij dynamiseren en de menselijke waardigheid helpen benadrukken. Ik heb dat kunnen vaststellen tijdens mijn contacten met honderden leerlingen en met leden van verenigingen uit alle hoeken van ons land. Zij vertellen mij hoe enthousiast ze zijn dat ze, via het Fonds, de diversiteit van ons land beter leren kennen. Dat zeggen trouwens ook de journalisten die aan uitwisselingsstages hebben deelgenomen.


Mijnheer de Rector, Dames en Heren,

Een harmonieuze multiculturele samenleving waarin erkenning centraal staat, kan een enorme verrijking zijn voor de moderne mens. Wie daaraan meebouwt, gaat zich anders gedragen: opener, soepeler, respectvoller, creatiever. De uitbouw van deze harmonieuze maatschappij die niemand uitsluit, is een project waaraan ikzelf mijn beste krachten en mijn volle enthousiasme besteed. Ik ben fier dat ik via een aantal eigen bescheiden initiatieven hieraan reeds kan meewerken. Ook deze universiteit heeft in dit verband een belangrijke bijdrage te leveren. In een instelling die de debatcultuur hoog in het vaandel voert, ben ik er zeker van, dat over deze uitdagingen van onze moderne maatschappij een wetenschappelijk debat verder zal worden gevoerd. Ikzelf ben alvast bereid, aan een dergelijk objectief debat deel te nemen, ook met diegenen die er vandaag niet bij waren.

 

K.U.Leuven - Claim Copyright © Katholieke Universiteit Leuven | reacties op de inhoud: Katrijn Demin
Realisatie: ICM | Laatste wijziging: 5-12-2006
URL: http://www.kuleuven.be/patroonsfeest/