Deel 1
|
Architectonische ontwerpen, 1922-1924
|
Als eindexamenproject voor het cursusjaar 1921-22 van het Hoger Bouwkunst-Onderricht formuleerde gemeentearchitect A.R. Hulshoff het ontwerp van een nieuw hoofdgebouw voor de universiteit van Amsterdam. Van Eesteren behoorde tot de inzenders. |
1. |
C. van Eesteren, ontwerp voor een universiteit in Plan Zuid te Amsterdam, 1922, vogelvlucht vanuit het zuidwesten |
|
|
|
|
2. | H.P. Berlage, uitbreidingsplan voor Amsterdam-Zuid, 1915, stratenplan | |
3. |
C. van Eesteren, ontwerp voor een universiteit in Plan Zuid
te Amsterdam, 1922, ligging van het gebouwencomplex in het uitbreidingsplan
Amsterdam-Zuid van H.P. Berlage (1915) |
|
Zonder een recente plattegrond als geheugensteun voltooide Van Eesteren in Berlijn zijn ontwerp. Hij zag hierbij over het hoofd dat het stratenplan ten westen en vooral ten oosten van de universiteit inmiddels grondig was gewijzigd en dat er grote woningblokken in aanbouw waren. Waarschijnlijk kostte dit hem zijn diploma. |
4. |
Georg Bähr, Frauenkirche, Dresden, 1722-1738, interieur |
Over het interieur
van de Frauenkirche noteert Van Eesteren in zijn dagboek op 9 april
1922: 'Een eigenaardig effect maken de loge's op de 1e galerij In
de fraaie gebogen lijn brengen zij in de beneden¬bouw een horizontale
noot, welke de verticale daarboven sterker maakt.' Dit motief, hoewel
extreem vervormd, komt terug in van Eesteren's ontwerp uit 1922-23
van de hal voor de universiteit van Amsterdam. In het ontwerp van
de universiteitshal is ook de lichtregie barok: grote tegenstellingen
van licht en donker en overgangen van licht naar halfschaduw, zowel
in verticale als in horizontale richting. |
|
|
|
5. |
C. van Eesteren, ontwerp voor een universiteitshal,
1923, interieur, gezien vanaf de hoofdingang |
|
6. |
C. van Eesteren en Th. van Doesburg, ontwerp voor een universiteitshal,
1923, interieur, in kleur opgelost door Th. van Doesburg,
gezien vanaf de hoofdingang |
|
|
Het woonhuis van de weduwe A. van Zessen aan de West Kinderdijk 89 te Alblasserdam werd in 1923 gebouwd. Het ontwerp had Van Eesteren al in maart gereed; tijdens de bouw was hij niet aanwezig, want in mei vertrok hij naar Parijs om daar samen met Theo van Doesburg de Stijl-tentoonstelling in Salon Rosenberg voor te bereiden.
|
7. |
C. van Eesteren, woonhuis weduwe A. van Zessen, Kinderdijk Alblasserdam, 1923 (kleur: Th. van Doesburg)
|
|
|
|
|
8. |
A. Loos, Haus Scheu, Wenen, 1922 |
|
9. |
C. van Eesteren en Th. van Doesburg, Maison Particulière, 1923, axonometrie oost- en noordgevel |
|
Terrassen, soms in een gecompliceerde
samenstelling, zijn niet weg te denken bij Van Eesterens woonhuisontwerpen
sinds zijn kennismaking (1923) met Adolf Loos' Haus Scheu in Wenen.
De maquette van het Maison Particulière was de bijdrage van Van Eesteren
en Van Doesburg aan de Stijl-tentoonstelling (1923) in Salon Rosenberg
te Parijs. |
'Simultanéité [dit was het motto dat Van Eesteren aan het ontwerp had toegevoegd] is', aldus Jan Wils in Het Vaderland, 'een architectonisch belangrijk ontwerp. Als ruimteconstructie (ook in de kleurwerking) acht ik het zeer geslaagd, ten deele, voor zoover [dit] het café betreft, doch minder goed wat de woningen aangaat, omdat ook weer het woninkje afzonderlijk gebleven is.'
|
|
|
10. |
C. van Eesteren, prijsvraagontwerp voor een winkelgalerij te Den Haag (1924 (kleur: Th. van Doesburg), perspectief |
|
|