Vragen & antwoorden

  1. Waarom een nieuwe bijbelvertaling?
  2. De Nieuwe Bijbelvertaling is (ook) bedoeld voor joodse, rooms-katholieke en protestantse gelovigen; lezen zij allemaal dezelfde Bijbel?
  3. De Nieuwe Bijbelvertaling is vertaald in natuurlijk Nederlands; wat is dat?
  4. Waarom staan er ook deuterocanonieke of apocriefe boeken in De Nieuwe Bijbelvertaling?
  5. Hoe lang is er aan De Nieuwe Bijbelvertaling gewerkt?
  6. Het valt mij op dat woorden die naar God of Jezus verwijzen, meestal met een kleine letter geschreven worden. Waarom is dat?
  7. In De Nieuwe Bijbelvertaling wordt de Hebreeuwse Godsnaam weergegeven met HEER. Waarom is gekozen voor deze weergave?
  8. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen deze nieuwe vertaling en andere vertalingen?
  9. Wat zijn de kosten van het vertaalproject? En hoe wordt dat betaald?
  10. Waarom is er geen bijbeluitgave met vroeg-christelijke apocriefen als Het evangelie volgens Tomas en de Didache?
  11. Hoe is de vertaling 'de zonen van de goden' in Genesis 6:2 totstandgekomen?
  12. Waarom hebben sommige bijbelverzen een ander versnummer gekregen in de NBV?
  13. Waarom staat in Matteüs 10:29 in De Nieuwe Bijbelvertaling 'als jullie Vader het niet wil'?
  14. Waarom staat in De Nieuwe Bijbelvertaling Joden met een hoofdletter?
  15. Bij de Psalmen zie ik soms het woord sela staan. Wat betekent dat?
  16. Wat betekent het Grieks op het omslag van de huisbijbel (isbn 90-6126-864-8)?
  17. Ik heb gehoord dat in de NBV het boek Richteren Rechters heet; waarom is dat?
  18. Waarom staat in de NBV in Hebreeën 11:11 dat Sara een kind kon verwekken?

Waarom een nieuwe bijbelvertaling?

In de afgelopen decennia groeide binnen verschillende kerken en onder veel bijbellezers behoefte aan een nieuwe bijbelvertaling. Daarmee werd bedoeld een vertaling die 'van deze tijd' is. Zo'n vertaling doet recht aan de veranderingen in de Nederlandse taal, aan veranderingen in de visie op vertalen en aan veranderingen in kennis van de Bijbel en de bijbelse context.

De concrete vraag naar een nieuwe bijbelvertaling werd gesteld tijdens de Alverna-conferentie in 1989, die door de Raad van Contact en Overleg betreffende de Bijbel (RCOB) belegd was. In deze Raad zijn verschillende kerkgenootschappen vertegenwoordigd. Maar er bleek zelfs een breder draagvlak: niet alleen protestantse kerken en de Rooms-Katholieke Kerk achtten een gemeenschappelijke nieuwe bijbelvertaling van groot belang, ook de joodse gemeenschap had belangstelling voor een nieuwe vertaling van de Tenach. Uiteindelijk zijn zo'n 23 kerken en geloofsgemeenschappen betrokken bij dit vertaalproject.

Naar boven


De Nieuwe Bijbelvertaling is (ook) bedoeld voor joodse, rooms-katholieke en protestantse gelovigen; lezen zij allemaal dezelfde Bijbel?

Joodse, rooms-katholieke en protestantse gelovigen lezen niet dezelfde Bijbel. Er zijn verschillen in het aantal bijbelboeken en de volgorde van de boeken.
De joodse Bijbel (meestal aangeduid als Tenach of Hebreeuwse Bijbel) kent geen splitsing van bijbelboeken (zoals 1 en 2 Samuel of 1 en 2 Koningen). Bovendien is de volgorde van de boeken anders: de Hebreeuwse Bijbel sluit bijvoorbeeld af met het boek Kronieken. Het Nieuwe Testament en de deuterocanonieke boeken maken geen deel uit van de joodse Bijbel.
De christelijke Bijbel bestaat uit twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament. De Bijbel begint met Genesis en eindigt met het boek Openbaring. In het protestantse Oude Testament vinden we over het algemeen alleen de boeken van de Hebreeuwse Bijbel, en dus geen deuterocanonieke of apocriefe boeken.

Deze deuterocanonieke boeken komen wel voor in een vertaling van het Oude Testament voor rooms-katholieke gelovigen. Soms worden de deuterocanonieke boeken als een apart deel opgenomen in een editie.

De Nieuwe Bijbelvertaling zal in verschillende edities gepubliceerd worden: zonder deuterocanonieke boeken, met deze boeken in een apart deel, en met deze boeken geïntegreerd in het Oude Testament.

Naar boven


De Nieuwe Bijbelvertaling is vertaald in natuurlijk Nederlands; wat is dat?

Dit is taalgebruik dat overeenkomt met de Nederlandse grammatica en conventies, dus met wat in het Nederlands voorgeschreven of gebruikelijk is.
Natuurlijk Nederlands is niet hetzelfde als eenvoudig Nederlands: de brontalen bieden soms gemakkelijke, soms complexe taalconstructies aan en dat ziet men ook terug in de vertaling. Een kinderbijbel is een voorbeeld van een bijbel in eenvoudig Nederlands.

Naar boven


Waarom staan er ook deuterocanonieke of apocriefe boeken in De Nieuwe Bijbelvertaling?

De canon van het Oude Testament is niet in elke (christelijke) traditie dezelfde. Zo kent bijvoorbeeld het katholieke Oude Testament meer boeken dan het tegenwoordige protestantse Oude Testament. Protestanten volgen over het algemeen de canon van de Hebreeuwse Bijbel, die ook door joden wordt gebruikt, zij het dat de protestanten de boeken in een andere volgorde zetten.
De boeken die wel in het katholieke Oude Testament te vinden zijn, en niet in de Hebreeuwse Bijbel, worden door protestanten vaak apocrief ('verborgen') genoemd, omdat de goddelijke boodschap er niet direct in te vinden zou zijn. Katholieken noemen ze deuterocanoniek, 'in tweede instantie aan de canon toegevoegd', dat wil zeggen: ze horen wel bij het Oude Testament, maar ze zijn niet in de Hebreeuwse canon te vinden. De deuterocanonieke boeken zijn geschreven in de tweede en de eerste eeuw voor Christus en zijn alleen in het Grieks compleet overgeleverd, via de Septuaginta, de oudste Griekse vertaling van het Oude Testament. Omdat veel joden in en buiten Palestina destijds geen Hebreeuws kenden, werd de Septuaginta door velen gebruikt en als gezaghebbend gezien.

De Nieuwe Bijbelvertaling is een interconfessioneel project; de deuterocanonieke boeken zijn van belang voor rooms-katholieke, oud-katholieke en evangelisch-lutherse gelovigen en zijn dus meegenomen in de vertaling. Er zullen echter ook edities verschijnen waarin deze boeken niet zijn opgenomen.
Er bestaan ook apocriefe boeken van het Nieuwe Testament; die worden echter door weinig christenen als canoniek beschouwd en zijn niet meegenomen in het project.

Naar boven


Hoe lang is er aan De Nieuwe Bijbelvertaling gewerkt?

Aan de vertaling van De Nieuwe Bijbelvertaling is ruim tien jaar gewerkt. Het werk begon in 1993; in 2003 rondde men het vertaalwerk af en vond de eindredactie van de teksten plaats. Tien jaar lijkt lang, maar die tijd was nodig om een goede vertaling te kunnen waarborgen.

In totaal zijn er 77 boeken vertaald, beoordeeld en geredigeerd. Er is steeds met een strakke planning gewerkt en waar nodig zijn extra vertalers ingezet. Van bijbelboeken, -gedeelten en kernwoorden zijn grondige analyses gemaakt om tot een weloverwogen weergave te kunnen komen. In de afgelopen jaren is dus heel veel werk.

Dat bijbelvertalen geen eenvoudige en daardoor langdurige zaak is, laten ook eerdere vertaalprojecten zien. Zo werd er in de 17e eeuw tien jaar gewerkt aan de Statenvertaling. Aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw begon men met de vertaling van de Groot Nieuws Bijbel. In 1983 verscheen de complete vertaling. En de Nieuwe Vertaling 1951 verscheen veertig jaar nadat de eerste teksten werden vertaald.

Naar boven


Het valt mij op dat woorden die naar God of Jezus verwijzen, meestal met een kleine letter geschreven worden. Waarom is dat?

Naar boven


In De Nieuwe Bijbelvertaling wordt de Hebreeuwse Godsnaam weergegeven met HEER. Waarom is gekozen voor deze weergave?

Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israël die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak voorkomt. In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers 'a' en 'e' waren: Jahwe. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege jodendom deze naam van God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen vervangen door het woord 'Adonai', 'Heer'. Tot op heden is 'Heer' naast 'Eeuwige' in bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding van deze naam van God. Voor veel mensen is 'Heer' ook als naam gaan functioneren.

De weergave van de godsnaam in De Nieuwe Bijbelvertaling is lange tijd een punt van discussie geweest. Tegen de vertaling met 'Heer' is ingebracht dat die een uitsluitend mannelijke godsvoorstelling versterkt en dat 'Heer' feitelijk geen eigennaam is. Aan alternatieven bleken ook bezwaren te kleven: 'JHWH' kan zonder klinkers niet gelezen worden, 'Eeuwige' en andere bijvoeglijke naamwoorden zijn geen eigennamen en zijn niet erg gebruikelijk in het christendom, wat ook geldt voor werkwoordelijke vervangingen als 'Ik-ben-er'. Uiteindelijk is gekozen voor aansluiting bij de traditie. JHWH wordt weergegeven met 'HEER', in een lay-out die duidelijk maakt dat in de Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is. Waar 'Heer' in gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam. In plaats van HEER kan ook een alternatief gelezen worden, bijvoorbeeld Eeuwige, Aanwezige, De Naam, He(e)re, God, Onnoembare, Enige, Levende.

In de uitgaven is een leeswijzer toegevoegd waarop een lijst met alternatieven staat.

Naar boven


Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen deze nieuwe vertaling en andere vertalingen?

De Nieuwe Bijbelvertaling is de jongste loot aan de boom van bijbelvertalingen. Het vertalen van de Bijbel heeft in Nederland door de eeuwen heen veel aandacht gekregen; er zijn verschillende vertalingen gemaakt en dat gaat - soms als een algemeen, soms als een particulier initiatief - tot op de dag van vandaag door.

Bijbelvertalingen vergelijken is niet eenvoudig. Vertalingen zijn al zo verschillend vanwege de vertaalmethode, de beschikbare kennis waarmee of de tijd waarin ze gemaakt zijn, dat het bijna ondoenlijk is om ze te rangschikken. Dat is dan ook niet de bedoeling. Maar dat neemt niet weg dat vrijwel elke vertaling iets eigens heeft, een eigen karakter heeft; en dat geldt ook voor De Nieuwe Bijbelvertaling.
Hieronder volgen enige vragen over de verschillen en overeenkomsten tussen deze en andere vertalingen. We vergelijken vertaalmethode, taalgebruik en (wetenschappelijke) kennis.


Hoe verhoudt De Nieuwe Bijbelvertaling zich tot de Statenvertaling?

Tussen de Statenvertaling en De Nieuwe Bijbelvertaling zit een tijdspanne van zo'n 360 jaar: de Statenvertaling verscheen in 1637, De Nieuwe Bijbelvertaling verschijnt in 2004. Er zijn dan ook veel verschillen die te maken hebben met de uitgangspunten voor de vertaling, (doel)taal, vertaalmethode en wetenschappelijke stand van zaken.
De Statenvertaling was uniek omdat het de eerste Nederlandse vertaling was die volledig uit de grondteksten vertaald was. De vertalers wilden met hun vertaling eigenlijk het spreken van God zo dicht mogelijk benaderen; men zag een nauw verband tussen de vorm van de bijbeltaal en de inhoud ervan. Uit ontzag voor het Hebreeuws en het Grieks hebben de vertalers welbewust gekozen voor een letterlijke vertaling van de oorspronkelijke tekst. Zij wilden de heiligheid van de oorspronkelijke tekst niet opofferen aan verstaanbaarheid in het Nederlands.

Het gevolg was dat de vertaling vaak zeer letterlijk was en er vele hebraïsmen in voorkomen. In het oog springend zijn uitdrukkingen als 'wegen der duisternis', 'en God zag het licht, dat het goed was', 'ijdelheid der ijdelheden', 'een droom dromen' en 'de dood sterven'. De vertaling werd onder meer door dit soort uitdrukkingen voor velen soms moeilijk te begrijpen, maar toch geeft dit taalgebruik er wel een eigen kleur en een zekere charme aan.

De intentie van De Nieuwe Bijbelvertaling is een vertaling te geven uit de bronteksten in eigentijds Nederlands, waarbij niet alleen gebruikgemaakt wordt van de nieuwste inzichten op bijbelwetenschappelijk gebied, maar ook van kennis vanuit de moderne vertaalwetenschap. De toegepaste methode is kort omschreven in de woorden brontekstgetrouw en doeltaalgericht, waarmee men wil uitdrukken dat aan de wezenlijke kenmerken van de brontekst in de vertaling recht wordt gedaan én dat de vertaling gesteld is in natuurlijk Nederlands.

Alle mogelijkheden van de Nederlandse taal worden gebruikt, moeilijke en makkelijke, oudere en nieuwere woorden: 'draperieën' en 'ik sla zijn kop eraf!', 'aanschouwen' en 'enthousiast'. Oude uitdrukkingen, zoals 'als een dief in de nacht', staan er ook nog in, maar 'dat is uit den boze' niet meer. Want bijna vier eeuwen na de Statenvertaling betekent dit niet meer 'dat komt bij de duivel vandaan', maar 'dat is streng verboden'. Ook 'ijdelheid der ijdelheden' zegt volgens de vertalers niet meer wat de Hebreeuwse uitdrukking betekent. Prediker begint nu met 'lucht en leegte'.

In het hier volgende psalmvers is het verschil goed te zien:

Statenvertaling (uitgave Gereformeerde Bijbelstichting)

Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting? (Psalm 94:20)

De Nieuwe Bijbelvertaling:

Staat u aan de zijde van verdorven rechters, die onheil stichten in naam van de wet? (Psalm 94:20)


Hoe verhoudt De Nieuwe Bijbelvertaling zich tot de NBG-vertaling 1951?

De NBG-vertaling 1951 verscheen in 1951, De Nieuwe Bijbelvertaling verschijnt in 2004. Ook hier geldt dat tussen deze vertalingen heel wat tijd zit: ruim vijftig jaar. En eigenlijk is de kloof nog groter dan op het eerste gezicht lijkt: al in 1911 werden namelijk de eerste voorbereidingen getroffen voor de NBG-vertaling 1951. In die tijd is de taal sterk veranderd. Bovendien wilde de NBG-vertaling 1951 niet te ver afstaan van de Statenvertaling. De taal van de NBG-vertaling 1951 is tegenwoordig nauwelijks meer toegankelijk.
Een ander verschil tussen de vertalingen is de manier waarop met taalniveau en stijl is omgegaan. Het verschil in taalniveau in de brontekst is voor De Nieuwe Bijbelvertaling zeer belangrijk: gaat het bijvoorbeeld om een tekst met veel jargon, dan zal ook in de doeltaal dit jargon terug te vinden zijn. Ook stijl, de wijze waarop iets verteld wordt (bijvoorbeeld een langdradige of juist levendige manier van vertellen), is van belang bij het vertalen. Bij de vertaling van 1951 had men daar minder aandacht voor.
De Nieuwe Bijbelvertaling is vertaald in 'natuurlijk' Nederlands (zie vraag 2). Er is veel aandacht besteed aan de manier waarop de Hebreeuwse en Griekse teksten in het Nederlands moeten klinken (doeltaalgericht). Het resultaat is een vertaling die zich goed laat lezen en voorlezen.

Merk de verschillen op: een fragment uit Genesis in de NBG-vertaling 1951:

Abraham nu brak vandaar op naar het Zuiderland en vestigde zich tussen Kades en Sur, en vertoefde als vreemdeling in Gerar. Daar Abraham van zijn vrouw Sara gezegd had: Zij is mijn zuster, liet Abimelek, de koning van Gerar, Sara weghalen. (Genesis 20:1-2)

En in De Nieuwe Bijbelvertaling:

Abraham brak op en trok naar de Negeb, waar hij tussen Kades en Sur ging wonen. Toen hij een tijdlang in Gerar verbleef, zei hij van zijn vrouw Sara dat ze zijn zuster was. Het gevolg was dat Abimelek, de koning van Gerar, Sara naar zijn paleis liet overbrengen. (Genesis 20:1-2)


Hoe verhoudt De Nieuwe Bijbelvertaling zich tot de Groot Nieuws Bijbel?

De vertalingen hebben de aandacht voor de doeltaal gemeen, maar dat heeft tot verschillende resultaten geleid. Dat heeft te maken met het verschil in doelstelling en doelgroep.
De Groot Nieuws Bijbel is een bijbelvertaling in omgangstaal, vooral bedoeld voor niet-kerkelijke lezers. Het is nadrukkelijk de bedoeling van de vertalers geweest om een vertaling te maken die voor 'iedereen' begrijpelijk is. Dat bracht met zich mee dat bepaalde moeilijke begrippen in de vertaling worden uitgelegd. Hoewel de vertaling ook uitstekend dienst kan doen in de liturgie, is ze daar niet in eerste instantie voor bedoeld.
De Nieuwe Bijbelvertaling is uitdrukkelijk óók bedoeld voor het gebruik in de kerk; de vertaling moet in de liturgie gelezen kunnen worden. In de vertaalmethode van De Nieuwe Bijbelvertaling is eveneens aandacht voor de doeltaal, maar moeilijke begrippen worden niet altijd uitgelegd in de vertaling. Woorden zoals cohort, wadi en centurio zijn niet vertaald. De vertaling laat zich dus goed lezen door de 'geoefende lezer'. Daarnaast schenkt De Nieuwe Bijbelvertaling meer aandacht aan wezenlijke kenmerken van de brontekst: die moeten eveneens in de vertaling tot hun recht komen.

Vergelijk een fragment uit Psalm 8 in de Groot Nieuws Bijbel (1996):

4 Als ik naar de hemel kijk,
het werk van uw vingers,
naar de maan en de sterren,
door u daar vastgezet,
5 dan denk ik:
Wat is toch de mens dat u om hem geeft,
wat betekent hij dat u voor hem zorgt?
6 U hebt hem weinig minder dan een god gemaakt,
hem met glorie en eer gekroond.
7 U laat hem heersen
over alles wat u gemaakt hebt,
alles hebt u aan zijn voeten gelegd:

met De Nieuwe Bijbelvertaling:

4 Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door u daar bevestigd,
5 wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?

6 U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
7 hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd:


Hoe verhoudt De Nieuwe Bijbelvertaling zich tot de Willibrordvertaling?

Hoewel de Willibrordvertaling en De Nieuwe Bijbelvertaling veel gemeenschappelijk hebben, zijn er ook verschillen aan te wijzen.

Een belangrijk verschil tussen De Nieuwe Bijbelvertaling en de Willibrordvertaling is gelegen in de opzet. De Willibrordvertaling is de vrucht van katholieke bijbel(vertaal)wetenschap terwijl De Nieuwe Bijbelvertaling binnen een brede interconfessionele opzet tot stand gekomen is, met medewerking van Nederlanders en Vlamingen uit zeer uiteenlopende christelijke denominaties en de joodse gemeenschap. De Nieuwe Bijbelvertaling is bovendien gemaakt in tien jaar, volgens van te voren opgestelde vertaalprincipes, terwijl de Willibrordvertaling een wordingsgeschiedenis van zo'n veertig jaar kent waarin de vertaling geleidelijk, met tussentijdse kleinere en grotere herzieningen, is toegegroeid naar zijn huidige vorm.

De Nieuwe Bijbelvertaling is gebaseerd op vertaalprincipes die een verdere voortzetting zijn van de principes die aan de Willibrordvertaling ten grondslag liggen. Dat betekent dat de verschillen tussen beide vertalingen in sommige bijbelboeken groter zijn dan in andere. Het is merkbaar dat in De Nieuwe Bijbelvertaling nog consequenter vertaalprincipes zijn toegepast. Dat heeft er onder meer toe geleid dat verschillen tussen teksten in de bijbel iets nadrukkelijker naar voren komen dan in de Willibrordvertaling. Een goed voorbeeld daarvan is het Johannes-evangelie. Johannes is in eenvoudig Grieks geschreven; in De Nieuwe Bijbelvertaling wordt Johannes daarom door eenvoudig Nederlands gekenmerkt, meer dan in de Willibrordvertaling. In de Willibrordvertaling luidt Johannes 21:1: 'Daarna heeft Jezus zich nog eens aan zijn leerlingen geopenbaard, bij het Meer van Tiberias. Dit geschiedde als volgt.' In De Nieuwe Bijbelvertaling is dat: 'Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt.'
Ook in poëtische teksten is het verschil merkbaar. Zo heeft bij De Nieuwe Bijbelvertaling bijvoorbeeld van meet af aan een dichter meegewerkt aan de totstandkoming van de Psalmen. Daardoor is het poëtisch karakter van de teksten in De Nieuwe Bijbelvertaling vaak beter merkbaar. Hebreeuwse poëzie wordt Nederlandse poëzie.
In de Willibrordvertaling luidt Psalm 46:9-10:

'Kom en zie de werken van de HEER,
op aarde verricht Hij schokkende dingen:
aan oorlogen maakt Hij een einde,
zo ver de aarde reikt;
Hij breekt de bogen, hakt de speren stuk
en steekt de wagens van de soldaten in brand.'

In De Nieuwe Bijbelvertaling:

'Kom en zie wat de HEER heeft gedaan,
verbijsterend is wat hij op aarde verricht:
wereldwijd bant hij oorlogen uit,
bogen breekt hij, lansen verbrijzelt hij,
wagens verbrandt hij in het vuur.'

Een ander gradueel verschil is dat in De Nieuwe Bijbelvertaling nog minder dan in de Willibrordvertaling de constructies van de brontaal doorschemeren in het Nederlands. Zo luidt 1 Korintiërs 5:1 in de Willibrordvertaling: ?Men hoort algemeen spreken van ontucht onder u, en wel van de soort die zelfs bij de heidenen niet voorkomt: dat iemand leeft met de vrouw van zijn vader.? In De Nieuwe Bijbelvertaling luidt dit vers: 'Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft.'


Hoe verhoudt De Nieuwe Bijbelvertaling zich tot Het Boek?

Een vergelijking tussen Het Boek en De Nieuwe Bijbelvertaling is niet zo zinvol. Het grootste verschil tussen die twee is de tekst waarop ze gebaseerd zijn: Het Boek is geen directe vertaling uit de bronteksten (Hebreeuws, Grieks) maar is een parafrase, een hervertelling van de Bijbel, op basis van bestaande bijbelvertalingen (Engels en Nederlands). De Nieuwe Bijbelvertaling is een vertaling uit de bronteksten.

Naar boven


Wat zijn de kosten van het vertaalproject? En hoe wordt dat betaald?

Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en de Katholieke Bijbelstichting (KBS) dragen gezamenlijk het vertaalproject. Het NBG heeft de kosten ervan voorgefinancierd uit zijn algemene middelen en uit legaten en erfstellingen die het ontvangt.

De totale kosten voor het vertaalproject, inclusief de eindredactie en de algemene introductiecampagne bedragen ruim 12 miljoen euro. Daarin zijn begrepen de salariskosten van enkele tientallen interne en externe medewerkers, kosten voor ondersteunende middelen als computers en software, kopieerkosten en aanschaf wetenschappelijke literatuur, de kosten van de begeleidende commissies en de kosten die samenhangen met de introductie van De Nieuwe Bijbelvertaling, waaronder de officiële presentatie in Rotterdam (27 oktober 2004) en Antwerpen (29 oktober 2004). De overheid betaalt geen bijdrage aan het vertaalproject.

Naast de betaalde medewerkers is ook een groot aantal deskundigen bij het project betrokken geweest die op vrijwillige basis hun medewerking verleenden, zoals de leden van de Begeleidingscommissie en alle supervisoren en meelezers.

Het NBG en de KBS ontvangen royalty's van de uitgevers. Dit geld wordt bij voorrang gebruikt om de investeringskosten van het vertaalproject, die het NBG heeft voorgefinancierd, terug te verdienen en voor het onderhoud van de vertaling. Royalty-inkomsten vormen overigens een heel klein percentage (nog geen 5% in 2003) van de inkomsten van het NBG. De uitgaven voor het vertaalproject hebben geen invloed op de bijdrage van het NBG aan andere projecten, zoals het bijbelwerk in het buitenland.

Naar boven


Waarom is er geen bijbeluitgave met vroeg-christelijke apocriefen als Het evangelie volgens Tomas en de Didache?

Omdat deze boeken over het algemeen niet tot de Bijbel gerekend worden; De Nieuwe Bijbelvertaling is een vertaling van boeken die wél tot de Bijbel behoren. Allereerst zijn dat de 39 boeken uit de Hebreeuwse bijbel (het Oude Testament) en de 27 boeken uit het Griekse Nieuwe Testament. In sommige kerkelijke tradities wordt een aantal extra Joodse boeken tot het Oude Testament gerekend (de zogenaamde deuterocanonieke of apocriefe boeken). Het aantal daarvan verschilt.

In sommige edities van De Nieuwe Bijbelvertaling zijn er 11 opgenomen, namelijk de 11 die in een aantal Nederlandse en Vlaamse kerkgenootschappen als deel van het Oude Testament gelden (voor meer informatie hierover, zie de vraag over deuterocanonieke of apocriefe boeken). Er waren natuurlijk nog veel meer Joodse geschriften – een aantal is bijvoorbeeld teruggevonden in Qumran, temidden van de zogenaamde Dode-Zee-rollen. Maar deze boeken hebben in Nederland en Vlaanderen geen canoniek gezag. In sommige kerken, bijvoorbeeld de Ethiopische, horen ook boeken als 1 Henoch (dat in de nieuwtestamentische brief van Judas word geciteerd) tot de oudtestamentische canon..

Ook het Nieuwe Testament is uiteindelijk een selectie van 27 boeken uit een grote hoeveelheid christelijke geschriften die in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling ontstonden. Deze selectie werd overigens al vrij snel gemaakt (in de tweede eeuw n. Chr. lag de canon min of meer vast, al was er nog veel discussie over sommige boeken). Een aantal vrij oude geschriften is niet in de canon opgenomen, bijvoorbeeld Het evangelie volgens Tomas, de Didache, de Herder van Hermas, 1 Clemens.

Maar er zijn veel meer vroeg-christelijke geschriften. Er zijn 'afscheidsredes' (ook wel 'testamenten' genoemd), zoals de Testamenten van de twaalf patriarchen, er zijn vertellingen, zoals Het leven van Adam en Eva. Er zijn ook buitenbijbelse evangeliën, zoals Het evangelie volgens Petrus, Het evangelie volgens Nicodemus etc. Er is ook heel wat vroeg-christelijke gnostische literatuur teruggevonden in Egypte (de Nag-Hammadi geschriften).

Niet alle vroeg-christelijke boeken zijn compleet bewaard gebleven, en niet allemaal kun je ze aanduiden als 'apocriefen' van het Nieuwe Testament. De grens is vloeiend. Veel van deze boeken zijn in een Nederlandse vertaling beschikbaar, maar het voert te ver ze hier allemaal op te sommen. Wie ze leest, zal snel zien dat ze bijna allemaal literair afhankelijk zijn de boeken die wel in de nieuwtestamentische canon opgenomen zijn (dat wil zeggen: de schrijvers ervan hebben nieuwtestamentische boeken gekend). In ieder geval is er een duidelijk verschil tussen de oudtestamentische deuterocanonieke boeken (die hebben canoniek gezag in sommige kerken) en de nieuwtestamentische apocriefen (die hebben geen canoniek gezag).


Zie ook:
Waarom staan er ook deuterocanonieke of apocriefe boeken in De Nieuwe Bijbelvertaling?

Naar boven


Hoe is de vertaling 'de zonen van de goden' in Genesis 6:2 totstandgekomen?

De vertaling van Genesis 6:2 luidt in De Nieuwe Bijbelvertaling: 'De zonen van de goden zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden.' Er zijn verschillende vragen over deze passage gesteld, met name over de weergave van de Hebreeuwse woorden benee ha-èlohiem met 'zonen van de goden'. In de Statenvertaling, NBG-vertaling 1951 en de Willibrordvertaling luidt de vertaling daarvan respectievelijk 'Gods zonen', 'zonen Gods' en 'zonen van God'. De Groot Nieuws Bijbel en De Nieuwe Bijbelvertaling geven de brontekst weer met 'godenzonen' en 'zonen van de goden'. Van het Hebreeuwse woord èlohiem zijn twee vertalingen mogelijk: het kan zowel 'God' als 'goden' betekenen.

Er zijn in de loop van de tijd verschillende interpretaties van deze passage gegeven. Men heeft de vertaling 'Gods zonen' uitgelegd als een aanduiding van menselijke wezens (zoals: de afstammelingen van Seth, de nakomelingen van de gelovige voorouders of vooraanstaande leidinggevende figuren uit de oertijd) of als een benaming van engelen. De meeste uitleggers menen tegenwoordig op grond van bijbelse gegevens (Job 1:6; 2:1; Psalm 29:1) en gegevens uit de Ugaritische literatuur dat met de benee ha-èlohiem wezens zijn bedoeld die behoren tot de categorie van de goden. De weergave in De Nieuwe Bijbelvertaling en de Groot Nieuws Bijbel sluit bij die interpretatie aan. Men zou benee ha-èlohiem goed met 'goden' kunnen vertalen, maar aangezien in Genesis 6:2 uitdrukkelijk sprake is van de 'dochters van de mensen' ging de voorkeur uit naar de parallelle constructie 'zonen van de goden'.

Naar boven


Waarom hebben sommige bijbelverzen een ander versnummer gekregen in de NBV?

In moderne bijbelvertalingen wordt uitgegaan van de nieuwste stand van zaken van de wetenschap. Dat betekent onder meer dat gebruikgemaakt wordt van de recentste wetenschappelijke edities van de bronteksten. In de vertaling wordt de hoofdstuk- en versnummering aangehouden die in deze nieuwste brontekstedities staat. Dit betekent wel dat er soms verschillen optreden met oudere bijbelvertalingen, die op oudere brontekstedities gebaseerd waren.

Achter in de (meeste) uitgaven van De Nieuwe Bijbelvertaling vindt u daarom een lijst met 'anders genummerde verzen'. Hier vindt u alle plaatsen waar zich een andere versnummering voordoet. De alternatieve nummering wordt daarnaast van geval tot geval aangegeven in een voetnoot bij de tekst.

Naar boven


Waarom staat in Matteüs 10:29 in De Nieuwe Bijbelvertaling 'als jullie Vader het niet wil'?

Matteüs 10:24-33 (De Nieuwe Bijbelvertaling): 'Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer. 25. Een leerling moet er genoegen mee nemen te worden als zijn leermeester, en de slaaf als zijn heer. Als ze de heer des huizes al Beëlzebul genoemd hebben, waarvoor zullen ze dan zijn huisgenoten wel niet uitmaken? 26. Wees dus niet bang voor hen. Want niets is verborgen dat niet onthuld zal worden en niets is geheim dat niet bekend zal worden. 27. Wat ik jullie in het duister zeg, spreek dat uit in het volle licht, en wat jullie in het oor gefluisterd wordt, schreeuw dat van de daken. 28. Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna. 29. Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil. 30. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. 31. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. 32. Iedereen die mij zal erkennen bij de mensen, zal ook ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. 33. Maar wie mij verloochent bij de mensen, zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.'


Matteüs 10:29 luidt in De Nieuwe Bijbelvertaling: 'Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer als jullie Vader het niet wil'. De Groot Nieuws Bijbel heeft 'Toch valt er niet één op de grond buiten jullie Vader om.' Het belangrijkste verschil zit in het slot. Waarom is er in De Nieuwe Bijbelvertaling voor 'als jullie Vader het niet wil' gekozen, waar de Groot Nieuws Bijbel 'buiten jullie Vader om' heeft?


De vraag spitst zich toe op de vertaling van het Griekse woordje aneu. Dat woord betekent 'zonder' (als tegenstelling van 'met'), maar al in het klassiek Grieks wordt het ook gebruikt in de zin van 'zonder toestemming van', 'zonder medeweten van', 'buiten X om' of 'buiten de wil van X om'.
Ook buiten de bijbel wordt aneu in Griekse teksten wel gebruikt in combinatie met een aanduiding voor god of meerdere goden. Uit die plaatsen blijkt telkens dat aneu gebruikt wordt om aan te duiden dat iets niet zomaar gebeurt, maar dat er een godheid of goden achter zitten. Het gebruik van aneu tou patros in Matteüs 10:29 past precies in dit plaatje: er valt niet één mus dood neer buiten het bereik van God.


De vraag is natuurlijk hoe aneu tou patros humôn het best in het Nederlands is weer te geven. Er zijn ten minste drie vertaalopties, die alle mogelijk en correct zijn. Een optie is om het enigszins in het vage te houden en iets als ?buiten jullie Vader om? te vertalen. Wie kennis heeft over antieke opvattingen over de verhouding van de goddelijke wereld tot de aardse, zal met deze vertaling goed uit de voeten kunnen.
Sommige vertalingen kiezen voor 'zonder dat jullie Vader het weet'. Die vertaling past goed in de context van Matteüs 10:24-33, waar ondermeer gesproken wordt over verborgen zaken die aan het licht komen, en over het feit dat zelfs het aantal haren op de hoofden bij God bekend is. Bij deze vertaling bestaat voor moderne lezers echter wel het risico dat de antieke voorstelling dat er een verbinding is tussen het goddelijke en datgene wat gebeurt, teveel op de achtergrond raakt; 'weten' zou namelijk geïnterpreteerd kunnen worden als 'medelijden hebben met', en dat is hier niet bedoeld.
Ten slotte is er de optie die in De Nieuwe Bijbelvertaling gekozen is: 'als jullie Vader het niet wil'. Mits goed verstaan is dit een vertaling waarin die antieke voorstelling goed naar voren komt: zelfs onbeduidende vogels als mussen vallen niet dood op de grond zonder dat God er 'achter zit'. Maar uit correspondentie in Trouw en brieven die bij het NBG zijn binnengekomen blijkt dat de vertaling 'als jullie Vader het niet wil' enige misverstanden heeft opgeroepen. De uitspraak werd als het ware omgedraaid: als er een mus doodvalt, dan is dat Gods wil. Datzelfde geldt dan uiteraard voor allerhande persoonlijk leed, en ook voor natuurrampen.
Dat is echter niet de (oorspronkelijke) bedoeling van Matteüs 10:29. Veel Joodse en christelijke schrijvers gebruikten het thema dat niets buiten het bereik van God gebeurde als troostrijke gedachte: het leed dat mensen overkomt is onderdeel van een groter goddelijk plan. In dat kader past ook Matteüs 10:29. In de Oudheid kwam de gedachte wel voor dat bepaalde rampen een straf van God of van de goden waren, maar dat moet niet afgeleid worden uit Matteüs 10:29.


De versie van Matteüs 10:29 in De Nieuwe Bijbelvertaling is dus niet onjuist, maar zal over een aantal jaar, als er een revisie van De Nieuwe Bijbelvertaling gemaakt wordt, wel opnieuw overwogen worden, juist omdat hij aanleiding geeft tot misverstanden.

Naar boven


Waarom staat in De Nieuwe Bijbelvertaling Joden met een hoofdletter?

Eigennamen en de naam van inwoners van een land worden volgens de Nederlandse spelling met een hoofdletter geschreven. Daarom schrijven we Nederlanders en Turken. Daarom wordt Joden met een hoofdletter geschreven als het gaat om de inwoners van Israël (al is dan de aanduiding Israëliërs gebruikelijker).

Het woord 'jood' kan echter ook de aanhanger van het joodse geloof aanduiden, net als 'christen' of 'moslim' en dan kan het met een kleine letter geschreven worden.

In bijbelse context bestaat het verschil tussen etnische en religieuze aanduiding echter nog niet. Het gaat eigenlijk altijd om de aanduiding van leden van het Joodse volk, die tegelijkertijd de joodse godsdienst aanhangen. In De Nieuwe Bijbelvertaling is daarom in de bijbeltekst zelf altijd ?Joden? gespeld. In de inleidingen bij de bijbelboeken of in andere teksten over de bijbel (andere NBG-uitgaven) speelt het verschil wel een rol. Daar wordt dan ook onderscheid gemaakt tussen 'Joden' als aanduiding voor de leden van het Joodse volk en 'joden' voor de aanhangers van het joodse geloof. Dit onderscheid sluit aan bij wat bijvoorbeeld de Schrijfwijzer van Renkema adviseert.

Naar boven


Bij de Psalmen zie ik soms het woord 'sela' staan. Wat betekent dat?

De betekenis van deze Hebreeuwse term, die vele malen in het boek Psalmen en driemaal in Habakuk 3 voorkomt, is onzeker. Er bestaan hierover allerlei theorieën. Vermoedelijk gaat het om een liturgische of muzikale aanwijzing die te maken had met het zingen van de psalmen (Habakuk 3 is eigenlijk ook een psalm). Misschien werd op de plaatsen waar sela staat, het zingen onderbroken voor een stilte, of voor een instrumentaal tussenspel of een tussenzang. Volgens sommige geleerden moest men op die punten juist harder of hoger gaan zingen.

Een mogelijke vertaling zou in de richting gaan van 'pauze', 'rust'. Maar deze woorden zullen niet direct als muzikale of liturgische term worden gezien, en de betekenis is en blijft onzeker. Daarom is besloten het woord sela niet te vertalen, maar volgens oud gebruik in transcriptie op te nemen (vgl. ook de woorden amen en halleluja).

Omdat het om een aanwijzing bij de tekst gaat, staat het woord in de meeste edities op een aparte plaats, aan de rechterkant van de pagina, maar wel binnen de bladspiegel. In sommige edities is sela cursief en/of rood gedrukt.

Het woord kan bij de voorlezing van de Psalmen worden weggelaten.

Naar boven


Wat betekent het Grieks op het omslag van de huisbijbel (isbn 90-6126-864-8)?

Op het omslag van de huisbijbel van De Nieuwe Bijbelvertaling staat in Griekse letters een tekst uit Romeinen 10:8: engus sou to rêma estin, en tôi stomati sou kai en têi kardiai sou ('Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart?'.

Het gaat om een citaat uit Deuteronomium 30:14. Het hele vers in Romeinen luidt in de NBV: 'Maar vervolgens zegt Mozes: 'Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart' – en dat betekent: de boodschap van het geloof die wij verkondigen, is dicht bij u.'

De precieze vorm van de Griekse letters en de schrijfwijze van de Griekse woorden gaat niet terug op een historisch bekend Grieks handschrift. Net als het afgescheurde notitieblaadje, maken de Griekse letters onderdeel uit van het omslagontwerp van de huisbijbel.

Naar boven


Ik heb gehoord dat in de NBV het boek Richteren Rechters heet; waarom is dat?

Aan het besluit om het boek Rechters zijn naam te geven, is een intensieve discussie voorafgegaan.

Het vertaalteam van dit bijbelboek wilde graag het verband behouden tussen de titel en de inhoud van het bijbelboek. Bovendien wilde het team graag de Hebreeuwse term waarmee Rechters wordt aangeduid, zo goed mogelijk weergeven. Hun keuze viel op 'Leiders'. Daartegenover stond de wens om niet af te wijken van de meer bekende en canonieke titel van het bijbelboek, namelijk Richters (of Richteren) of Rechters. De term Rechters heeft als nadeel dat het slechts ten dele de lading dekt van het takenpakket van de Israëlitische leiders waar het boek over schrijft. Richters zou in dat opzicht veel meer geschikt zijn. Echter, de naam Richters wordt als te exclusief protestants beschouwd; en de NBV wil juist interconfessioneel van karakter zijn.

Uiteindelijk heeft de begeleidingscommissie van het project besloten om de naam Rechters te kiezen.

Naar boven


Waarom staat in de NBV in Hebreeën 11:11 dat Sara een kind kon verwekken?

In de NBV luidt Hebreeën 11:11 'Door haar geloof ontving ook Sara, hoewel ze onvruchtbaar was gebleven en niet meer in de bloei van haar leven was, de kracht om een kind te verwekken, en wel omdat ze vertrouwde op degene die de belofte had gedaan.' In de NBG-vertaling uit 1951 is dat 'Door het geloof heeft ook Sara kracht ontvangen om moeder te worden, en dat ondanks haar hoge leeftijd, daar zij Hem, die het beloofd had, betrouwbaar achtte.' In de NBG-vertaling 1951 is Sara's aandeel bij de conceptie gereduceerd tot 'moeder worden', d.w.z. tot het dragen en baren van het kind. Maar de NBV suggereert dat Sara de conceptie tot stand brengt.

Als we Hebreeën 11:11 zeer letterlijk vertalen, staat er iets als: 'door het geloof kreeg ook Sara - onvruchtbaar - kracht tot het werpen (katabolê) van zaad (...)' De uitdrukking katabolê spermatos ('werpen van zaad') wordt soms gebruikt voor de mannelijke ejaculatie, en soms ook, minder specifiek, voor de conceptie.

In de Oudheid waren er diverse theorieën over de inbreng van de moeder bij de conceptie. Sommigen meenden dat alleen het mannelijke zaad bijdroeg aan de vorming van de baby. Een probleem daarbij was uiteraard dat niet erg goed verklaard kon worden waarom een kind ook op de moeder leek. Een andere, wijdverspreide theorie was dat sperma van de man en de vrouw zich mengden bij de conceptie. Dan is dus de katabolê spermatos niet alleen aan mannen voorbehouden, maar ook aan vrouwen.

Het zal duidelijk zijn dat deze antieke voorstelling van de conceptie verschilt van de moderne. Dat is ongetwijfeld de reden waarom in veel bijbelvertalingen gekozen is om in Hebreeën 11:11 Sara's aandeel in de conceptie niet expliciet weer te geven (zoals in de brontekst), maar met eufemismes ('moeder worden', 'zwanger worden'). De Statenvertaling laat Sara hier overigens 'zaad geven' en maakt geen gebruik van een eufemisme. In de NBV is er conform de vertaalregels voor gekozen om de tekst niet aan te passen aan moderne voorstellingen. De antieke voorstelling van de vrouwelijke bijdrage aan de conceptie wordt bewaard. Zo raakt de moderne bijbellezer ervan doordrongen dat de bijbelboeken in een andere tijd geschreven zijn, een tijd waarin bijvoorbeeld geheel andere ideeën rond de biologie leefden dan nu.

Literatuur:

P.W. van der Horst, 'Sarah's Seminal Emission. Hebrews 11:11 in the Light of Ancient Embryology', in D. L. Balch/E. Ferguson/W. A. Meeks (eds.), Greeks, Romans, and Christians, (Festschrift A. J. Malherbe), Minneapolis 1990, p. 287-302. Een populaire versie van dit artikel is: 'Het zaad van Sara. Over de achtergrond van Hebreeën 11:11', in: P.W. van der Horst, Studies over het jodendom in de oudheid, Kampen 1992, p. 31-44.

Naar boven