Algemeen

 
 

Titus Brandsma

 

Begin van de Diesrede van Titus Brandsma over het Godsbegrip, gehouden in 1932 aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen:

'Onder de vele vragen die ik mijzelf stel, houdt wel geen mij meer bezig dan het raadsel, dat de zich ontwikkelende mens, prat en fier op zijn vooruitgang, zich in zo grote getale afkeert van God. Ontstellend is het, dat wij in onze tijd van zo grote vooruitgang op allerlei gebied staan voor een, als een besmettelijke ziekte voortwoekerende godsontering en godsontkenning. Hoe is het godsbeeld zo verduisterd, dat zovelen er niet meer door getroffen worden? Is daar tekort alleen aan hun zijde? Of wordt er iets van ons gevraagd om het weer in helderder licht te doen stralen over de wereld en mogen wij de hoop hebben, dat een studie van het godsbegrip deze grootste aller noden tenminste lenigen zal?'

Levensloop

1881

23 februari Anno Sjoerd Titus Brandsma geboren in het gehucht Oegeklooster bij Bolsward in Friesland.

1898

17 september intrede in het noviciaat van de paters Karmelieten te Boxmeer: kloosternaam Titus.

1900

Studie van wijsbegeerte en theologie.

1905

17 juni priesterwijding in de kathedraal van Den Bosch.

1906-1909

Studie in Rome (wijsbegeerte en sociologie).

1909-1923

Docent in de wijsbegeerte aan het studiehuis van de Karmelieten in Oss.

1923

Hoogleraar aan de in dat jaar opgerichte Katholieke Universiteit in Nijmegen (wijsbegeerte en geschiedenis van de vroomheid, met name de Nederlandse mystiek).

1935

Door de aartsbisschop van Utrecht benoemd tot geestelijk adviseur van de R.K. Journalistenvereniging.

1938-1939

Colleges over de bedenkelijke aspecten van de nationaal-socialistische levensbeschouwing.

1941

30 december gesprek met Mgr. dr. J. de Jong, aartsbisschop van Utrecht over de situatie van de katholieke pers. Daarna rondreis langs de directeuren en hoofdredacteuren van de katholieke kranten.

1942

Begin januari rapport: 'Der Pater Titus Brandsma ist wegen planmassiger Vorbereitung einer gegen die deutschen Besatzungsbehörden gerichteten oppositionellen Bewegung umgehend zu verhaften und einem Konzentrationslager zuzuführen.’
19 januari arrestatie in Nijmegen en gevangenneming in de gevangenis van Arnhem; naar de strafgevangenis in Scheveningen en verhoor in Den Haag op 20 en 21 januari.
20 januari - 12 maart verblijf in een cel in Scheveningen.
12 maart - 28 april verblijf in het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort.
Goede Vrijdag (3 april) conferentie voor zijn medegevangenen over Geert Groote en de zin van Christus' lijden en ons lijden.
28 april - 16 mei strafgevangenis in Scheveningen.
16 mei - 13 juni gevangenis in Kleve; verklaring van rechter: ‘Hij meent het christendom tegen het nationaal-socialisme in bescherming te moeten nemen.’
13 juni transport naar het concentratiekamp in Dachau waar hij 19 juni aankomt.
26 juli om 14.00 uur overleed hij na enkele dagen bewusteloos te zijn geweest.

1985

3 november zaligverklaring door paus Johannes Paulus II in Rome.

 

Foto van Titus Brandsma in 1932 als rector magnificus

 

Bij het beeld van Titus Brandsma

Bij de onthulling van het beeld van Titus Brandsma sprak de maker ervan, G.L. Mathot, redemptorist, de volgende tekst uit:
'Als ik bij uw kijken naar het bronzen beeld van pater Titus Brandsma uw ogen zou mogen gidsen, zou ik twee tegenstellingen noemen, die tot samenklank moesten komen.

Vooreerst een tegenstelling, die 'n beetje meetkundig is. De plaats voor zijn beeld moet wel in de nabijheid zijn van de faculteit van wijsbegeerte, waaraan hij als hoogleraar verbonden was; en in de nabijheid de ‘communicatie middelen’ die zijn zorgen steeds meer in beslag namen in de dagen van nazidom, oorlog en bezetting. Daar kwam de Thomas van Aquinostraat voor in aanmerking; en daarin een bepaalde muur. Maar die muur staat in een hoek van 45 graden op de looprichting van de straat. Het beeld van deze ‘meegaande’ man moest wel in de richting van het verkeer staan, niet haaks erop, zelfs niet afwijkend. Dit bevat conflictstof. Als je de figuur daar denkt, en wel in de richting van de straat, is er tegen die muur nauwelijks enige ruimte voor de rechterkant van het beeld, terwijl zijn linkerzijde ruimte in overvloed heeft. Dit maakt echter 'n spel mogelijk tussen nauwelijks enig reliëf en volkomen vrij staande delen. Vrijstaand is vooreerst het hoofd en de naar voren tredende voet en eigenlijk ook de handen; maar de linker is overbelast door twee toga's en veel plooien. Dit spel moest een rustig geheel vormen met een duidelijke omtrek en - dit vooral - met zinvol benadrukken van het één en terughouden van het ander.

Een andere tegenstelling, die om oplossing vroeg, is minder materieel; raakt eigenlijk onmiddellijk de persoon van de ‘pater-professor’. Kenmerkend voor deze tegenstelling heet de rede: ‘Meer dan hoogleraar’. Toch is zijn hoogleraarschap de reden, waarom hier op het terrein zijn beeld gewenst wordt. Ik heb trachten aan te geven, dat deze hoogleraar op de eerste plaats medemens en medechristen is vanuit zijn innerlijkheid. Dit heb ik aangeduid vooreerst door een spelletje met de twee toga's. Zijn hoogleraarstoga van zijde en fluweel en tressen draagt hij over zijn linkerarm (waarmee tevens die zijkant van het beeld zich voegt in de straat-wand). Maar zijn eenvoudig habijt van Carmeliet is zijn lijfrok.

Vooral echter heb ik getracht in zijn houding en in de uitdrukking van zijn gezicht de mens te typeren met zijn aanspreekbaarheid en zijn dienstvaardigheid, met toch de indruk van ingekeerdheid in studie en gebed. Deze gelijktijdigheid van het één en het ander kenmerkt namelijk heel dat leven tot in gevangenschap, ziekte en dood toe.

Wat zich aandiende als tegenstellingen die met elkaar verzoend moesten worden, mag als innerlijke spanning blijven boeien'.

 

 

Beeld van Titus Brandsma op de campus van de Radboud Universiteit, Thomas van Aquinostraat 8. Dit beeld werd vervaardigd door G.L. Mathot C.ss.R.