Toen ik 10 jaar
oud was en elke zondagmorgen achter het raam stond om mijn vader
uit te zwaaien, die met een groep vrienden ’s morgens vroeg de
auto instapte om een toertocht te gaan crossen, wist ik wat ik
wilde. Uiteindelijk mocht ik een keer mee naar het bos in Schoorl,
een prachtig mountainbike parcours van vijftien kilometer, dat ik
later nog vaak zou rijden. Na een paar keer oefenen met mijn
vader, mocht ik ook een keer mee met de groep vrienden van mijn
vader en ik vond het helemaal te gek. Ik wilde het meer en meer
gaan doen. Soms gingen me vader en ik een rondje Schoorl doen na
een voetbalwedstrijd op zaterdag, waar ik van het ene kant van het
veld naar de andere kant rende.
Uiteindelijk schreef ik me in voor een wedstrijdje op dinsdagavond
bij een club in Spaarnwoude en tot mijn verrassing wist ik deze
wedstrijd te winnen. Ik was verkocht en ging steeds meer fietsen.
Ik won ook nationale wedstrijdjes en dit gaf helemaal een kick. Op
het podium kregen we een beker, een zak snoep of een waardebon om
nieuwe spullen te kopen voor de mountainbike. Ik kocht meestal
nieuwe banden of een camelbak etc.
Ik wilde steeds meer fietsen en meldde me aan als lid bij Z.W.C.
DTS, een Zaanse wielerclub op nog geen zes kilometer van mijn
huis. Hier reed ik ook mijn eerste wegwedstrijd, een regionaal
toernooi, waar ik hard werd geconfronteerd met de rappe
sprintersbenen van mijn concurrenten. Ik was gewend aan de zware
versnelling op de mountainbike en daarom ging het vaste verzet op
de weg mij niet goed af. Een jaar later, categorie vier en 11 jaar
oud ging ik steeds meer wedstrijdjes rijden. Dit deed ik op de
mountainbike en op de racefiets. Ook werd me aangeraden om eens te
gaan veldrijden. Ik probeerde dit, op mijn mountainbike, en opeens
stond ik aan de start van het nationaal kampioenschap. Ik werd
vijfde en het jaar erop ben ik vaker crossen, maar dan wel op een
‘crossfiets’.
Vanaf categorie vijf kreeg ik door hoe je een wedstrijd op de weg
moest winnen. Ik ging vaker en vaker in de aanval en won zo mijn
wedstrijden. Hetzelfde gold voor de mountainbike en met het
veldrijden. Intussen had ik een hybride-frame gekocht, waar we de
dynamo en de standaard vanaf hadden gezaagd, en zo ging ik
crossen. Ik won op een paar wedstrijden na alle wedstrijden en
voor ik het door had vertelde iemand mij dat ik wel eens
Nederlands kampioen zou kunnen worden. Op de mountainbike was ik
al eens Nederlands kampioen geworden, maar de titel was officieus
en je kreeg geen rood-wit-blauwe trui. Deze trui kreeg je wel bij
het crossen en op 08 december 2001 trok ik in Dordrecht mijn eerst
officiële trui aan.
Categorie zes leek veel op het voorgaande jaar. Op de weg wist ik
vaak weg te rijden en stond ook vaak op het podium. Op de
mountainbike reed ik inmiddels in de leeftijd 13-14 jaar en ik kon
me voorin aardig stand houden. Op een crossfiets (een echte
Empella!) won ik veel wedstrijden. Op het nationaal kampioenschap
op de weg kon ik mezelf niet van voren laten zien. Maar op het NK
veldrijden ging het tussen twee man. Helaas kreeg ik vlak voor de
start materiaalpech en moest ik starten op een veel te kleine
fiets. De kansen op een nieuwe kampioenstrui werden hierdoor een
stuk kleiner. Uiteindelijk werd ik in de sprint verslagen en moest
ik me tevreden stellen met een tweede plaats.
In categorie zeven zou ik mijn laatste kampioenschap op de
mountainbike rijden. Dit kampioenschap vond plaats in het Westland
en zou het laatste officieuze kampioenschap zijn. Het jaar nadien
kreeg ook de kampioen mountainbike een trui. Hier had ik niks aan,
maar ik kon de wedstrijd wel winnen. Op de weg werd ik steeds meer
in de gaten gehouden, maar kon samen met een clubgenoot nog vaak
ontsnappen. In Ruinen, de enige klassieker voor de jeugd, won ik
voor de tweede keer achtereen door met twee man weg te rijden en
het sprintje te winnen. Bij het crossen mocht ik kiezen of ik bij
de nieuwelingen of bij de jeugd zou starten. Ik koos vrijwel
altijd voor de nieuwelingen en startte alleen in de landelijk
jeugd toernooien (3 stuks), en het nationaal kampioenschap bij de
jeugd. Voor het eerst moest een categorie zeven kiezen tussen het
NK jeugd of nieuwelingen, terwijl hij de jaren daarvoor in beide
klasse mocht starten. Ik koos voor de jeugd omdat ik nog eenmaal
de trui wilde pakken, dit lukte ook en zo sloot ik een mooie
jeugdperiode af. Hierin haalde ik heel veel podium plaatsen en heb
ik spelenderwijs een hele mooie periode meegemaakt.
|