Oppervlakte
Oppervlakte verwijst in het Nederlands zowel naar een verschijningsvorm, als naar de afmeting daarvan.
- Het oppervlak is het scheidingsvlak aan de bovenkant tussen een lichaam en zijn omgeving.
- Als voorbeeld kan men denken aan het aardoppervlak of het wateroppervlak van de zee
- De oppervlakte is een afmeting, het stelt de grootte van dit scheidingsvlak of een deel ervan voor.
In de normale taal worden beide begrippen door elkaar gehaald.
De SI-eenheid van oppervlakte is de vierkante meter: m². Deze is afgeleid van de SI-eenheid meter. In het dagelijks gebruik kan de vlaktemaat ook in andere eenheden worden uitgedrukt: are en bunder.
In het Engels zijn er voor beide begrippen verschillende vertalingen: surface voor de verschijningsvorm en area voor de afmetingen. In het Duits en het Frans wordt datzelfde verschil gemaakt.
Formules[bewerken]
-
figuur kenmerken oppervlakte 2-dimensionaal vierkant zijden a rechthoek zijden a en b rechthoekige driehoek rechthoekszijden a en b driehoek basis c, hoogte h driehoek zijden a, b en c, halve omtrek s = ½ (a + b + c) driehoek zijden a, b en tussen liggende hoek γ trapezium evenwijdige zijden a en c, hoogte h ruit diagonalen p en q parallellogram basis b, hoogte h cirkel straal r 3-dimensionaal bol straal r cilinder (open) straal r, hoogte h cilinder (onder en bovenzijde afgesloten) straal r, hoogte h kegel (open) straal r, hoogte h kegel (gesloten) straal r, hoogte h
Wiskunde[bewerken]
De maattheorie levert een exacte en algemene definitie voor het begrip oppervlakte aan de hand van een maat. Voor vlakke tweedimensionale figuren hanteert men de Lebesgue-maat op . Voor gekromde oppervlakken bestaat enerzijds het volumebegrip uit de differentiaalmeetkunde, anderzijds de Haar-maat uit de theorie der Lie-groepen.
Zie ook[bewerken]
Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Cursus wiskunde: Oppervlakte. |