geschiedenis> oorlog, deportatie |
||
Oproep en razzia Een deel van de Joden kreeg in de 2e Wereldoorlog een oproep thuis, waarin stond dat men zich met wat bagage moest melden. Meestal was dat bij de Hollandse Schouwburg op de Plantage Middenlaan. Een ander deel van de Joden werd opgepakt tijdens een razzia. Bij een razzia werd een straat of wijk afgezet en huis voor huis werd gecontroleerd en werden de Joden meegenomen. Wat er na een razzia gebeurde was ook afhankelijk van de grootte van de groep. Bij de razzia van 20 juni 1943 in de Transvaalbuurt, waarbij 5000 mensen werden opgepakt, werden de bewoners eerst naar het gebied rond de Polderweg gebracht. Van daar ging het direct naar het Muiderpoortstation (foto boven) en volgde de deportatie naar Westerbork. De deportatie naar Westerbork verliep - voor zover dat kan worden gesteld - netjes. Er werden doorgaans normale treinstellen van de Nederlandse Spoorwegen gebruikt en geen veewagons. In de eerste jaren van de oorlog gingen deze treinen naar station Hooghalen en vandaar liep men naar het kamp. Het was echter makkelijker om de slachtoffers in het kamp uit te laten stappen en op te laten stappen voor het verdere transport naar Oost-Europa. Daarom werd er een zijspoor aangelegd dat tot in het kamp liep. |
Rol van de politie Waarom was er niet meer verzet tegen het deporteren van de Joodse stadsgenoten? De grote reden naast onverschilligheid is angst. En de angst was terecht. De Amsterdamse politie stond sinds 5 mei 1941 onder leiding van Sybren Tulp, die toen in Bellevue geinstalleerd werd als hoofdcommissaris. Tulp was lid van de NSB. Hij zorgde ervoor dat hij populair werd bij zijn korps door op straat aanwezig te zijn en zijn mensen bij te staan. Verder richtte hij het Politiebataljon Amsterdam op, een soort ME en een deel van deze mannen kregen een militaire opleiding in Schalkhaar, bij Deventer. Deze mannen werden opgeleid om elke vorm van verzet neer te slaan. Op 4 maart 1942 marcheerden de eerste Schalkhaarders door de straten van Amsterdam; ze werden gelegerd in een schoolgebouw tussen de Ferdinand Bol en het Cornelis Troostplein. Tulp collaboreerde met de Duitsers, hoewel hij nooit op de hoogte is geweest van het lot van de door hem opgepakte Joden. De Schalkhaarders werden regelmatig ingezet voor de razzia's. Zo ook bij de razzia van 14 juli 1942 waarbij 800 Joden werden opgepakt. Zij gingen die dag naar Westerbork en op 15 en 16 juli naar Auschwitz waar ze allen onder toeziend oog van Himmler op 17 juli werden vergast. Op 2 september 1942 leidde Tulp een razzia persoonlijk. Hij werd echter verhouden en kon de geplande aktie van 3 september niet meer leiden. Zijn verkoudheid en zijn reuma werden hem fataal, hij overleed op 22 oktober 1942. |
Verblijf in het kamp De duur van het verblijf in het kamp was zeer wisselend. Was men een strafgeval dan verbleef men in de strafbarak en ging men meestal op het eerstvolgende transport. Deze transporten waren eerst twee keer in de week en later wekelijks, meestal op dinsdagochtend. Het verblijf voor de mensen die geen strafgeval waren wisselde ook in duur. Het was afhankelijk van het aantal gevangen dat door Berlijn naar de concentratiekampen verordonneerd werd. Zo waren er transporten met 700 mensen, maar ook met 3000. Wanneer men in de concentratie- en vernietigingskampen geen plaats had bleef men langer in Westerbork en steeg de kans om de oorlog te overleven. Het verblijf in het kamp was minder afschrikwekkend dan het verblijf in de kampen in Polen en Duitsland. Maar men bleef wel gevangen, men leefde er constant in angst. Ondanks dat heeft in Westerbork, mede door de zeer getalenteerde Joodse artiesten die in het kamp zaten, hoogstaand amusement. |
Transport naar het oosten |
Waarheen? |
transport vanuit Westerbork |
© en website: bmwd / disclaimer |