Sport Bewaar

TEN SLOTTE De schoonvader van Cruijff

Johan Cruijff (links), Cor Coster (midden) en Johnny Rep in 1976. Foto ANP
Johan Cruijff (links), Cor Coster (midden) en Johnny Rep in 1976. Foto ANP © UNKNOWN

De spelersmakelaar is niet meer weg te denken uit het betaald voetbal. Clubs vinden deze 'prijsopdrijver' een plaag, spelers een zegen.

Het betaald voetbal kende in zijn beginjaren geen zakelijke spelersbegeleiding. Dat veranderde op slag toen Nederlands grootste voetbaltalent, Johan Cruijff, toen nog een tiener, tegen het tot dan onaantastbare Ajaxbestuur zei: ''Ik kom niet onderhandelen zonder mijn zakelijk adviseur.'' De tijd van een potloodkrabbel op de achterkant van een sigarendoos was voorgoed voorbij.

De naam van de baanbreker: Cor Coster. De schoonvader van Cruijff, oorspronkelijk diamantair, was een doorgewinterde Amsterdamse zakenman zonder specifieke kennis van het voetbal. Zijn dochter Danny trouwde op 2 december 1968 met
Johan Cruijff.

Het was de tijd waarin het bestuur van een profclub zijn werknemers op het veld nog niet als een gelijkwaardige partij beschouwde. Sigarenwalm werd weggewuifd, het jenevertje opzijgeschoven en de speler moest ondertekenen wat hem werd voorgehouden.

De rebelse Cruijff zinde dat van geen kanten. Flink aangemoedigd door zijn schoonvader, trad hij brutaal het Ajaxbestuur tegemoet. Voortaan zou hij louter nog in het bijzijn van Coster aanschuiven.

Een nieuw fenomeen was geboren: de spelersmakelaar. In het spoor van Cruijff konden ook andere topvoetballers betere contracten bedingen. De entree van een vakbond, in 1961, was wel met instemming ontvangen door de profvoetballers, maar de serieuze salarisvoorwaarden kwamen pas goed tevoorschijn met de komst van de makelaar.

Sinds het Bosman-arrest in 1995 (de Belgische voetballer werd juridisch in het gelijk gesteld in zijn opvatting dat niet de club in eerste instantie bepaalt of en wanneer een speler weg mag, maar de speler zelf) is de spelersmakelaar een erkend beroep. In Nederland zijn zo'n zestig makelaars met licentie actief.

Coster had geen licentie nodig. Hij beschikte over zijn eigen zaken-
instinct. Hij begeleidde ook de overstap van Cruijff en coach Rinus Michels naar Barcelona. Aansluitend informeerde hij Johan Neeskens toen die naar Barcelona kon gaan. Coster stond steeds meer Nederlandse voetballers bij, eerst van Ajax, later ook van het Nederlands elftal. Mede dankzij zijn inspanningen verdienden de internationals aanzienlijk beter bij Oranje.

Hoe zeer de belangen ook waren verstrengeld, het kwam toch tot een breuk tussen Coster en Cruijff. De speler had zich buiten zijn schoonvader en adviseur om ingelaten met Michel Georges Basilevitsj. De Russische zakenman wist Cruijff volledig in te palmen. Hij loodste Cruijffs miljoenen buiten de Spaanse fiscus om naar bankrekeningen in Zwitserland. Hij toverde daarbij met tal van rekeningen van onduidelijke ondernemingen die eigendom van Cruijff zouden zijn. Cruijff meende er voor later een imperium mee te kunnen opzetten. In werkelijkheid ging het om loze bedrijven.

Coster waarschuwde zijn schoonzoon verschillende keren dat hij in verkeerde handen was, maar Basilevitsj sloeg hard terug. Hij noemde Coster openlijk 'een ramp' voor Cruijff. Hij foeterde ook dreigend dat Coster de namen van Cruijff en Basilevitsj 'internationaal in diskrediet had gebracht'.

Cruijff en Coster zagen of spraken elkaar niet meer. Veel later kwam Cruijff erachter dat Basilevitsj een ordinaire bedrieger was die hem zijn geld afhandig had gemaakt.

De situatie was zelfs zo dramatisch dat Cruijff, die in zijn nadagen was en eigenlijk een punt wilde zetten achter zijn carrière, noodgedwongen op zijn 34ste verder ging met voetballen om nieuw kapitaal te verwerven.

Cruijff en Coster verzoenden zich later. De Costers kwamen weer in Barcelona over de vloer, Johan en Danny Cruijff en hun drie kinderen wisten de voordeur in de Jordaan weer te vinden.

Coster - zijn geest werd aangetast maar hij wandelde nog graag door de stad - hield zich afzijdig van publiciteit. Eind jaren tachtig kwam hij toch nog in het nieuws. Er verschenen publicaties over zijn oorlogsverleden. Coster zou in de oorlog in een kamp in Letland hebben gewerkt. Hij zou er in het uniform van SS-frontarbeider de distributie van het voedel hebben geregeld. Coster zei dat hij zichzelf niet schuldig achtte, maar 'dat hij geen held was in die tijd'. (HARRY TEN ASBROEK)