Nelson Mandela en Ahmed Kathrada.
Nelson Mandela en Ahmed Kathrada. © AFP

Ahmed Kathrada (1929-2017) was de ongekroonde held van de anti-apartheidsbeweging

'Vaarwel mijn geliefde broer, mijn mentor, mijn leider.' Dat waren zijn woorden tijdens de begrafenis van Nelson Mandela in 2013. Dit weekeinde overleed anti-apartheidsactivist Ahmed Kathrada op 87-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Johannesburg aan een hersenbloeding. Kathrada was een van de drie laatste overlevenden van de groep van acht waarmee Nelson Mandela 26 jaar en drie maanden gevangen heeft gezeten, waarvan 18 jaar op Robbeneiland.

Kathrada was met zijn bedachtzame en bescheiden karakter de vertrouwenspersoon van Mandela, maar hij was ook zijn inspirator. 'Oom Kathy', zoals de ongekroonde held van de anti-apartheidsbeweging werd genoemd, was een revolutionair in hart en nieren. Op zijn 12de sloot hij zich al aan bij de jonge communisten in Johannesburg. Op zijn 17de zat hij zijn eerste maand gevangenisstraf uit omdat hij het als lid van de Indiase gemeenschap opnam tegen de blanke overheersing.

Indiase Jongeren Congres

Kathrada werd op 28 augustus 1929 geboren als vierde kind van Indiase immigranten in het dorpje Schweizer-Reneke in de toenmalige West-Transvaal. Als Indiër viel hij in het apartheidsregime van Zuid-Afrika tussen wal en schip; hij mocht niet naar een blanke school noch naar een Afrikaanse en kon alleen in Johannesburg naar school. In die omgeving werd hij direct aangetrokken tot de strijd tegen onrecht.

Kathrada ontmoette Mandela begin jaren veertig van de vorige eeuw als leider van het Indiase Jongeren Congres die toen nauwer ging samenwerken met het Afrikaanse Nationale Congres (ANC) in de strijd tegen de blanke overheersing. In 1960 werden de verzetsbewegingen verboden en zetten Kathrada en Mandela cum suis hun activiteiten ondergronds voort met hun beweging Umkhonto we Sizwe; 'de speer van de natie'.  In 1963 werden de verzetsleiders opgepakt tijdens een bijeenkomst in boerderij in Rivonia, een buitenwijk van Johannesburg.

Robbeneiland

Aan het eind van de daaropvolgende 'Rivonia'-hoorzittingen, die wereldwijd aandacht kregen, werd levenslang geëist tegen de acht strijders, waaronder Nelson Mandela en Ahmed Kathrada. Kathrada was 34 toen hij op Robbeneiland werd vastgezet en in de steengroeven moest werken. Werk waar hij met zijn 'tengere gestalte en niet gewend aan zware fysieke arbeid' niet geschikt voor was, zo schreef zijn celgenoot Mandela later in zijn boek 'Long Walk to Freedom'. Hij werd gepest door de bewakers als hij de zwaar beladen wagens niet in beweging kreeg, maar Mandela mocht hem niet te hulp schieten.

Kathrada bleef tot zijn dood politiek actief

Tijdens zijn gevangenschap heeft Kathrada vier studies afgerond: geschiedenis, criminologie, literatuur en Afrikaanse studies. Kathrada werd in 1989 op zijn 60ste vrijgelaten. In 1994 werd hij na de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika parlementariër voor het ANC om later speciaal adviseur van president Mandela te worden. Hij trouwde met anti-apartheidsactiviste Barbara Hohan die zelf ook tien jaar gevangen heeft gezeten.

Kathrada bleef tot zijn dood politiek actief. Hij beschuldigde de regering van de huidige president Zuma van corruptie en riep hem in een persoonlijke brief vorig jaar op af te treden na het schandaal rondom de verbouwing van zijn privéhuis dat met belastinggeld zou zijn gefinancierd. 'Als ik in de schoenen van de president zou staan, zou ik per direct opstappen', zo schreef hij. 'Ik geloof dat dit nodig is voor het land om van het pad af te komen waarop het nooit had verwacht te belanden, maar waar het nu wel echt snel vanaf moet zien te komen.'