Historie ROB

De geschiedenis van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gaat terug tot in 1960. Toen werd de Raad voor de gemeentefinanciën (Rgf) opgericht. In 1965 werd de Raad voor de Territoriale Decentralisatie (RTD) ingesteld. Beide zijn voorlopers van de huidige Raad voor het Openbaar Bestuur.

Raad voor de Territoriale Decentralisatie

De Raad voor de Territoriale Decentralisatie (RTD) werd ingesteld op 25 juni 1964 als een extern adviesorgaan. Zijn taak was de ministers gevraagd en ongevraagd advies te geven over territoriale decentralisatie. De voorzitter werd benoemd door de Kroon, de overige leden en de adviserende leden door de minister van Binnenlandse Zaken. De benoeming was voor vier jaar en tenminste de helft van het aantal leden was afkomstig uit de kringen van het provinciaal en het gemeentelijke bestuur.

De RTD werkte met commissies en subcommissies. Hierin waren de departementen vertegenwoordigd, waarbij elke commissie zijn eigen departement adviseerde. In de Raad zat één vertegenwoordiger van elk departement. De adviezen werden voornamelijk in de commissies afgehandeld. Alleen op verzoek werden de adviezen ook in de (plenaire) Raad behandeld. De RTD is opgeheven in 1980.

De Raad voor het Binnenlands Bestuur (RBB) was deels een voortzetting van de Raad voor de Territoriale Decentralisatie.

Raad voor het Binnenlands Bestuur

De Raad voor het Binnenlands Bestuur (RBB) werd opgericht in 1980 en was deels een voortzetting van de Raad voor de Territoriale Decentralisatie, maar met een uitgebreider takenpakket én een ambtelijk adviesorgaan. De Raad bestond uit twintig leden en departementale vertegenwoordigers. De taak van de RBB was advisering aan de ministers en, vanaf 1986, de Tweede Kamer over de hoofdpunten van de inrichting en werking van het binnenlands bestuur.

De RBB kende als instelling een presidium dat zich bezighield met de interne organisatie en niet met de inhoud van de adviezen. De onderverdeling van de commissies was niet langer per departement zoals bij de voorganger RTD, maar nu per beleidsterrein geregeld. De plenaire Raad van de RBB werd gebruikt voor het vaststellen van adviseringsbeleid, kwaliteitsbewaking en evaluatie van de Raad.
De Raad is opgeheven in 1997. Dit kwam door de zogenaamde Woestijnwet, die zorgde voor een drastische sanering van het adviesstelsel en voor een scheiding van advisering en overleg.

Raad voor de gemeentefinanciën

De Raad voor de gemeentefinanciën (Rgf) werd ingesteld bij de Financiële-Verhoudingswet uit 1960. De Raad werd geïnstalleerd in 1961 door de minister van Binnenlandse Zaken als een vervolg op de Raad van Advies voor de Gemeentefinanciën.

De benoeming van de leden werd gedaan door het bestuur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De Raad werd daarom ook wel aangeduid als een gemeentelijk adviesorgaan. De leden kwamen voornamelijk uit gemeentelijke organisaties, behalve de voorzitter. Deze diende buiten de dagelijkse praktijk van het gemeentelijke financiële beleid en beheer te staan.
Daarnaast kende de Raad twee adviserende leden die door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Financiën waren benoemd. Taak van de Raad was de ministers gevraagd en ongevraagd advies te geven over ‘aangelegenheden van algemene aard waaraan belangrijke financiële consequenties voor de gemeenten waren verbonden’. Ook de Rgf werd door de zogenaamde Woestijnwet in 1997 opgeheven.

Woestijnwet en Kaderwet adviesraden

In de jaren negentig van de vorige eeuw groeide het besef dat het systeem van adviesraden dringend sanering behoefte. Er waren er te veel en het was vaak onduidelijk wie welke belangen behartigde. Advies en overleg liepen door elkaar. Ook zaten adviseur en geadviseerde vaak bij elkaar in eenzelfde orgaan.

Eén van de deelrapporten van de commissie Deetman, die met een reeks rapportages had geadviseerd over mogelijke vernieuwingen van het politieke bestel, was het rapport Raad op Maat (1993). Daaruit vloeiden de Herzieningswet adviesstelsel ('Woestijnwet') en de Kaderwet adviescolleges voort. In het rapport werd gepleit voor een strikte scheiding van advies en overleg en voor een sanering van het aantal adviesraden. In beginsel zou daarbij worden uitgegaan van één adviesraad per departement.

Met de 'Woestijnwet' (1997) werden alle bestaande adviesorganen in één keer opgeheven.

De Kaderwet adviescolleges gaf algemene bepalingen aan voor het hele adviesstelsel. De betreffende adviesraden zelf moesten (conform artikel 79 van de Grondwet) bij Wet worden ingesteld.

Raad voor de financiële verhoudingen, Raad voor het openbaar bestuur

Op 1 januari 1997 trad de Wet op de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) in werking. Deze was deels een voortzetting van de Raad voor de gemeentefinanciën. Het adviesdomein van de Rfv werd uitgebreid met provinciale financiën.

Bij wet van 12 december 1996 is de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) ingesteld, deels een voorzetting van de Raad voor het Binnenlands Bestuur.

Meer synergie tussen Rob en Rfv

Minister Dijkstal besloot om de Rob en de Rfv dezelfde voorzitter mee te geven, maar alleen in de beginjaren was er een gemeenschappelijke voorzitter, mevrouw Joan Leemhuis-Stout (1997 - 1999). Ook werden beide secretariaten gezamenlijk gehuisvest. Aanvankelijk in het Forumgebouw in Den Haag, later aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag en sinds juni 2012 in het gebouw van het ministerie van Financiën. Dit om meer synergie te krijgen tussen beide Raden. Ook werden leden van beide Raden over en weer in elkaars Raad benoemd. Zo was Rfv-voorzitter mw. Ans van den Berg lid van de Rob. En Rob-voorzitter Harm Bruins Slot lid van de Rfv. Tonny van de Vondervoort en later Michiel van Haersma Buma waren lid van beide Raden. De secretariaten fuseerden in 1999 formeel.

Raad voor het Openbaar Bestuur

Een nieuwe evaluatiecommissie onder leiding van Arthur Docters van Leeuwen drong in het rapport Een Raad die telt (2010) aan op een herbezinning en een grondige oriëntatie op de toekomstige rol en werkwijze van de Rfv. Naast technische adviezen onderstreepte de commissie de behoefte aan meer strategische advisering, niet alleen per beleidsdomein maar ook over de grenzen tussen die domeinen heen. Omdat de wens van één adviesraad per departement nog steeds het uitgangspunt was, en de Rob en Rfv steeds meer gingen samenwerken, is in april 2016 een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer voor het samengaan van deze adviesraden.

In januari 2017 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het opheffen van de Rfv en het onderbrengen van de advisering over de financiële verhoudingen bij de nieuwe Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Per 1 juli 2017 is de nieuwe samengestelde ROB van start gegaan met de uitgebreide taakopdracht.

Voorzitters en secretarissen 1997 - juni 2017


Voorzitters Raad voor het openbaar bestuur:

  • ir. J.M. (Joan) Leemhuis-Stout, 1997 - 1999
  • mr. H.J.E. (Harm) Bruins Slot, 1999 - 2000
  • prof. dr. J.A. (Jos) van Kemenade, 2001 - 2009
  • prof. drs. J. (Jacques) Wallage, 2009 - 2017


Voorzitters Raad voor de financiële verhoudingen:

  • ir. J.M. (Joan) Leemhuis-Stout, 1997 - 1999
  • A. (Ans) van den Berg, 1999 - 2005
  • mr. M.A.P. (Michiel) van Haersma Buma, 2005 - 2017


Secretarissen:

  • drs. W.M.C (Wim) van Zaalen, 1997 - 1999 (Rfv)
  • drs. M.P.H. (Martin) van Haeften, 1997 - 1999 (Rob), 1999 - 2005 (Rob & Rfv)
  • dr. C.J.M. (Kees) Breed, 2006 - 2016 (Rob & Rfv)
  • drs. R.J. (Rien) Fraanje, 2017 (Rob & Rfv)

Voorzitter en secretaris vanaf juli 2017


Raad voor het Openbaar Bestuur:

Voorzitter: drs. J.M.M. (Han) Polman
Secretaris-directeur: drs. M.J. (Rien) Fraanje