De spreuk


De spreuk "UBI IUDICIA DEFICIUNT INCIPIT BELLUM" is op de wand in de gang van het Hoge Raad gebouw aangebracht. Deze spreuk, het ‘motto’ van de Hoge Raad, kan als volgt worden vertaald: waar rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint geweld.1

De spreuk was vanaf 1938 in de zittingszaal van het toenmalige gebouw van de Hoge Raad aan het Plein in Den Haag te lezen in een wanddecoratie die eind jaren dertig door Richard Roland Holst is ontworpen. De spreuk was in goud gebeiteld in een groen marmeren muur.

Boven de spreuk waren beelden geplaatst van vier grote wetgevers: de Bijbelse Mozes (de tien geboden), de Griek Solon (Atheense grondwet), de Byzantijnse keizer Justinianus (Corpus Iuris Civilis) en de Franse keizer Napoleon (Code Civil, Code Pénal). Onder de spreuk zaten de rechtsprekende raadsheren. De beelden en de marmeren platen met de spreuk zijn vandaag de dag nog te zien in het huidige (nieuwe) gebouw van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan het Plein.

Hugo de Groot

De spreuk is ontleend aan de rechtsgeleerde Hugo de Groot (Grotius). De Groot is beroemd geworden door werken als “Het recht van de zee” en “Inleiding tot de Hollandse rechtsgeleerdheid”. De spreuk is afkomstig uit het boek van Hugo de Groot uit 1625 “Over het recht van oorlog en vrede”, boek 2, hoofdstuk 1, paragraaf 2 (Grotius: De iure belli ac pacis, liber II, caput I, par 2). De Groot wordt onder meer door dit werk als één van de grondleggers van het moderne volkenrecht gezien.

Hugo de Groot werd op 10 april 1583 in Delft geboren en bleek uitzonderlijk intelligent. Reeds op 15-jarige leeftijd promoveerde hij tot doctor in de rechten en vestigde zich als advocaat te Leiden. Hij vervulde daarna verschillende bestuursfuncties, onder meer die van raadspensionaris van Rotterdam. Hij raakte later, samen met onder meer de raadspensionaris van Holland, Van Oldenbarnevelt, in conflict met de stadhouder prins Maurits. De reden was de te volgen koers binnen het calvinisme. Het had tot gevolg dat Van Oldenbarnevelt in 1619 werd onthoofd en Hugo de Groot in slot Loevestein gevangen werd gezet. Op 21 maart 1621 ontsnapte hij op spectaculaire wijze, verborgen in een boekenkist, uit Loevestein. Via Antwerpen kwam De Groot uiteindelijk in Parijs terecht. In 1635 werd hij benoemd tot gezant van het koninkrijk Zweden in Frankrijk (hoewel hij nooit in Zweden was geweest). Toen hij tien jaar later de Zweedse koningin had verzocht om hem als gezant terug te roepen leed hij, op de terugreis vanuit Zweden, schipbreuk voor de Duitse kust. De Groot wist de kust nog wel te bereiken maar bezweek toch aan de ontberingen en stierf op 62-jarige leeftijd in Rostock.

1. Van deze spreuk bestaan meerdere Nederlandse vertalingen. Over de precieze uitleg van De Groots woorden kan dan ook worden getwist.