Carl Luttikhuis
Carl Luttikhuis

Geld uit een boedelscheiding waarvan nog niet vaststaat aan welke ex-echtgenoot het toebehoort of geld uit een faillissement wanneer er nog geen faillissementsrekening is geopend. Twee klassieke voorbeelden van geldstromen die via de derdenrekening (of derdengeldenrekening) van de advocaat kunnen lopen.

Het houden van derdengelden voor een cliënt was vroeger heel gebruikelijk. Het was een service die advocaten vanzelfsprekend aan hun cliënt verleenden. Die vanzelfsprekendheid is verleden tijd. Rondvraag leert dat steeds meer kantoren kiezen voor het opheffen van de stichting derdengelden.

De grote fraudezaak rondom Frank Oranje, de voormalig notaris en bestuursvoorzitter van Pels Rijcken, vestigde weer de aandacht op de risico’s die gepaard kunnen gaan met het beheer van andermans geld. Als zogeheten escrow-agent sluisde Oranje jarenlang miljoenen van cliënten weg. Kort nadat het naar hem lopende strafrechtelijk onderzoek bij het kantoor bekend werd, pleegde hij zelfmoord. De Haagse orde van advocaten heeft inmiddels een driekoppige commissie aangesteld die onderzoekt hoe en waar het misging. Vooralsnog blijft het gissen naar de motieven van Oranje. Mogelijk maakte de gelegenheid de dief.

De derdengeldenregeling stamt uit 1999 en is opgenomen in afdeling 6.5 van de Verordening op de advocatuur (Voda). Tot 1 januari 2017 was het hebben van een derdengeldenrekening in combinatie met een stichting derdengelden voor het beheer verplicht.

Maar populair is de derdenrekening nooit geweest bij advocaten. Al in 2006 bleek uit een WODC-rapport dat vooral notarissen en gerechtsdeurwaarders veel derdengelden beheren. Ook toen al werd er binnen de advocatuur geklaagd over de administratieve belasting en de extra kosten.

In 2016 werkte maar twee derde van alle advocaten met derdengelden. De NOvA besloot daarom de regelgeving aan te passen. Advocaten die niet met derdengelden werken, hoeven sindsdien niet langer aansluiting te zoeken bij een speciale stichting. Advocaten die geen stichting derdengelden hebben, moeten dit schriftelijk aan de deken meedelen. Mocht er nadien toch zo’n stichting komen, dan moet ook dat bij de deken worden gemeld.

Service

Henri Bentfort van Valkenburg 2
Henri Bentfort van Valkenburg

Actuele cijfers over het werken met derdengelden zijn niet voorhanden. De Overijsselse deken Carl Luttikhuis (55) krijgt sinds de nieuwe regeling van kracht is naar eigen zeggen steeds vaker meldingen van kantoren dat ze geen stichting derdengelden meer hebben. ‘Dat vind ik alleen maar prettig. Vroeger had je gewoon een derdengeldenrekening. Die beheerde je en alles wat van een derde kwam, stalde je daar op. Inmiddels zijn we in een ander tijdperk beland en vinden we dat advocaten zich niet te veel bezig moeten houden met zaken die niets met de advocatuur te maken hebben. Voor het beheren van gelden hebben we banken.’

Luttikhuis denkt dat de meeste advocaten zonder een derdengeldenrekening kunnen. Ook het kantoor waar hij partner (ondernemings- en faillissementsrecht) is, TLC Advocaten in Enschede, heeft geen derdengeldenrekening meer. ‘Dat heeft tot nu toe nog geen enkel probleem opgeleverd. Je legt gewoon aan je cliënt uit dat je die gelden niet beheert en dus die service niet biedt.’

Henri Bentfort van Valkenburg, partner ondernemingsrecht en insolventierecht bij DVDW, denkt daar anders over. ‘Er wordt bij ons op kantoor regelmatig gebruik van gemaakt. Ik ben bestuurder van de stichting derdengelden. In de praktijk, die bij ons op kantoor wordt gevoerd kunnen we niet zonder en dat zou ik ook niet willen. Het is goed dat er een aparte geldstroom is voor het geld van derden. Doordat het afgezonderd op een aparte rekening van de stichting staat, zal er in de advocatuur minder snel de neiging zijn om dat geld zogezegd te lenen. Bij deurwaarders is dat anders en gaat het soms goed fout.

DVDW hanteert een kantoorhandboek dat beschrijft wat advocaten wel en niet kunnen doen via een derdenrekening. ‘De essentie is dat de stichting derdengelden een kleine rol heeft. Die rol beperkt zich er toe dat advocaten van kantoor instructie geven om een bedrag over te maken vanuit de derdenrekening. Onze boekhoudafdeling voert deze in. Vervolgens krijg ik een melding, kijk of de regels worden gevolgd en voer de betaling uit. Pas als mijn medebestuurder de betaling ook heeft gecontroleerd en op de betaalknop heeft gedrukt, wordt er betaald. Een verdergaande rol hebben we niet. Een escrow-overeenkomst, waar de stichting partij bij is, bijvoorbeeld gaat verder. Daar ben ik persoonlijk geen voorstander van. Het brengt ook risico’s mee, dus ik ontmoedig het bij mij op kantoor.’

Volgens Bentfort is het belangrijk om het als gebruiker van de derdenrekening zo simpel mogelijk te houden. ‘Het zou goed zijn als de Voda een toelichting krijgt met uitleg van de regels. Ik zou aanbevelen dat er bijkomt dat in beginsel een stichting een niet verdergaande rol heeft dan het kortstondig bewaren van de gelden.’

Mensenwerk

Ellen Timmer 2
Ellen Timmer

Anki Spronk, zelfstandig familierechtadvocaat in Utrecht, besloot bij het openen van haar nieuwe kantoor begin dit jaar geen stichting derdengelden op te richten, omdat ze daar bij haar vorige kantoor nooit gebruik van maakte. ‘Mensen betalen alimentatie rechtstreeks aan elkaar en afrekeningen van echtscheidingen laat ik via derdenrekeningen van de notaris lopen. Vroeger hadden met name vrouwelijke cliënten nog wel vragen over geldstromen en geldzaken. Tegenwoordig kunnen ook zij hun financiën goed overzien. Ze regelen het zelf, is mijn ervaring. Mocht ik in de toekomst toch een keer een derdenrekening nodig hebben, dan bel ik een bevriende notaris.’

Het kantoor van ondernemingsrechtadvocaat Ellen Timmer, Pellicaan Advocaten in Rotterdam en Amsterdam, heeft wel een stichting derdengelden. Maar zelf maakt ze er geen gebruik meer van. ‘Ik vind het ingewikkeld. Het levert bureaucratie op. Je moet een betalingsopdracht hebben van partijen, dat vervolgens aan het bestuur van de stichting derdengelden uitleggen en laten vastleggen. Ik laat de proceskostenveroordeling altijd rechtstreeks afhandelen. Als je derdengelden onder je hebt, moet je heel strikt hebben afgesproken wat er mee moet gebeuren. ‘Bij een geschil tussen partijen waarbij onenigheid ontstaat over al dan niet uitbetaling door de stichting derdengelden, kunnen er problemen komen. Zo’n ruzie kan voor de advocaten voor veel extra niet-declarabele uren zorgen.’

Deken Luttikhuis windt er geen doekjes om: van hem mag de derdenrekening worden geschrapt. ‘Wanneer de derdengeldenrekening wordt afgeschaft en slechts in een paar uitzonderlijke gevallen mag worden gebruikt, levert dat voor advocaten duidelijkheid op. En daarbij zijn er minder administratieve lasten en kosten.’

Advocaten zijn algauw duizend euro per jaar kwijt aan het in stand houden van de stichting derdengelden. Daarbij dreigt negatieve rente, zoals bij de Rabobank sinds 1 juli vorig jaar. De beheerder van de rekening moet vanaf die datum een half procent rente betalen over het tegoed.

Ook aan het zijn van escrow (zekerheid bieden via je derdengelden) moet volgens Luttikhuis paal en perk worden gesteld. Wanneer een advocaat de noodzaak ervan aan kan tonen, mag het volgens de Voda. ‘Maar ik ben er geen voorstander van. Daar hebben we de bankgarantie of de notaris voor. Het is iets waar advocaten zich niet aan moeten wagen. Dat maakt hen kwetsbaar.’

Van Mierlo
Toon van Mierlo

Toon van Mierlo (63), hoogleraar aan de Erasmus Universiteit en Universiteit van Groningen en advocaat bij Habraken Rutten in Rotterdam, vindt het vanuit vermogensrechtelijke optiek een slechte zaak als het gebruik van de derdengeldenrekening wordt ingeperkt of zelfs afgeschaft. Toen hij partner was bij NautaDutilh was hij nauw betrokken bij de stichting derdengelden van het kantoor. ‘De stichting vervult een belangrijke functie in de praktijk. Een functie die inherent is aan de bijzondere positie die je als advocaat hebt. Dan moet je ook de faciliteiten bieden. Voor cliënten is het een absolute zekerheid. Daarnaast is het voor het rechtsverkeer bij een ruzie ontzettend van belang. Juristen moeten denken in worstcasescenario’s. Dan kun je bepaald geld beter veiligstellen, wachten tot er een vonnis of schikking is en je weet aan wie het geld toebehoort. Het blijft mensenwerk, maar de regels werken goed zolang je je eraan houdt.’

Toezicht

Het toezicht op derdengelden ligt voor de advocatuur bij de dekens. Bij de jaarlijkse reguliere kantoorbezoeken is ook de derdenrekening onderwerp van gesprek. Daarnaast wordt specifiek onderzoek gedaan wanneer er signalen of meldingen zijn van oneigenlijk gebruik van de derdengeldenrekening. Dat kan resulteren in een dekenklacht.

Een blik op de tuchtrechtspraak van de laatste jaren leert dat oneigenlijk gebruik van derdengelden niet vaak voorkomt, maar wel hardnekkig is. Vorig jaar kwamen er dertien zaken die verband hielden met derdengelden voor de tuchtrechter. In vijf gevallen leidde dat tot een berisping, in vier gevallen tot een waarschuwing en in drie gevallen tot een schorsing. In 2019 gingen zeven zaken bij de Raden en Hoven van Discipline over het gebruik van de derdengeldenrekening. Het leverde een schrapping, een schorsing, een berisping en drie waarschuwingen op. In 2018 ging het om acht zaken in totaal, waarvan drie advocaten werden geschorst, één geschrapt en drie een berisping kregen.

In Overijssel zijn het afgelopen jaar vijf dossiers geweest waarin derdengelden specifiek zijn onderzocht op basis van een klacht of signaal. Dat leidde in drie gevallen tot een dekenbezwaar. Luttikhuis: ‘Dat is best veel en dat komt mede omdat ik me gesteund voel door de tuchtrechter. Die is van het belang om op een juiste wijze met de derdengeldenrekening om te gaan doordrongen. De Raad van Discipline heeft onlangs nog een door mij ingediende dekenklacht tegen een advocaat gegrond verklaard omdat hij zonder doel te lang derdengelden onder zich had. Daar ging het om een soort zekerheidstelling onder een huurcontract. Dat is niet de bedoeling.’

Volgens Luttikhuis is het goed dat het toezicht bij de dekens ligt en niet bij een overheidsinstantie zoals bij de notarissen en gerechtsdeurwaarders het geval is. Bij die beroepsgroepen houdt het Bureau Financieel Toezicht (BFT) een oogje in het zeil. De reden ligt volgens Luttikhuis in de vertrouwelijkheid en de bijzondere positie van de advocaat in de rechtsstaat. ‘Je wilt liever niet dat advocaten overheidsinstanties over de vloer krijgen waar ook moet worden geprocedeerd tegen diezelfde overheid. Anderzijds geeft het ons als toezichthouders een verantwoordelijkheid. We worden er op aangesproken als we het niet op orde hebben.’

Het bewust verduisteren of het bewust onzichtbaar maken van gelden zoals bij Pels Rijcken is gebeurd, is Luttikhuis ‘gelukkig’ nooit tegengekomen. ‘Het gaat in de meeste gevallen om onkunde en slordigheden. Maar die dus wel echt consequenties kunnen hebben en tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn.’

foto Anki Spronk 2
Anki Spronk

Uit zijn geheugen diept Luttikhuis zo’n geval op. ‘Ik was eens op kantoorbezoek bij een advocaat sociaal zekerheidsrecht. Hij trad op voor iemand die benadeeld was door een gemeente. De cliënt had huur- en energieschulden. De advocaat had de uitkering van de cliënt vervolgens op de derdengeldenrekening laten storten. Hij was bang dat het anders opging aan andere dingen en zijn cliënt uit huis zou worden gezet. Hij besloot de achterstallige betalingen te voldoen voor de cliënt. Dat is bankieren. Dat is nobel bedoeld, maar kan echt niet.’

Het komt ook voor dat advocaten tijdelijk geld stallen op derdengeldenrekening om te voorkomen dat er beslag wordt gelegd. ‘Ook daar is de stichting niet voor bedoeld.’

Bentfort van DVDW noemt het logisch dat een tuchtrechter straft als een advocaat ‘met zijn tengels aan derdengelden komt. De maatschappij moet er op kunnen vertrouwen dat het goed gaat’. Hij raadt aan om vanaf een bepaald bedrag op de derdengeldenrekening een accountant in te schakelen. ‘Om misbruik en slordigheden tegen te gaan. Als je per ongeluk een 0 te veel invult in een bankoverschrijving en je komt daar twee jaar later achter dan heb je wel een probleem.’

Extra toezicht is volgens Timmer niet nodig. ‘Zolang de derdengelden gebaseerd zijn op een regeling tussen betrokken partijen. Uiteindelijk hebben mensen hun eigen verantwoordelijkheid en je mag van partijen ook alertheid verwachten. Het gaat om hun geld, dus ze weten de gang naar de deken of tuchtrechter wel te vinden als er onvolkomenheden zijn.’

Luttikhuis liep vijf jaar geleden tijdens een kantoorbezoek aan tegen een advocaat die allebei de bestuurdersbankpasjes in zijn bureaula had liggen. ‘Dus als mensen kwaad willen dan doen ze dat toch wel. Met voorlichting hebben we het inzicht daarover proberen te veranderen. Dat is volgens mij aardig gelukt, maar controle en toezicht blijven nodig.’

Tweede handtekening

Om misbruik van derdenrekeningen te voorkomen, geldt voor advocaten een tweedehandtekeningvereiste. Artikel 6.22 lid 8 schrijft voor dat de stichting derdengelden in en buiten rechte vertegenwoordigd wordt door twee bestuursleden, van wie ten minste een advocaat. Veel advocaten vinden dat te omslachtig, bleek uit het WODC-onderzoek van 2006. Bentfort ziet het bezwaar niet. ‘Bij ons werkt het systeem perfect. Het is een duidelijke drempel om misbruik en vergissingen tegen te gaan.’ Ook Van Mierlo heeft er geen moeite mee. ‘Het is een goede drempel. Er kunnen mensen in de verleiding komen om misbruik te maken en dat moet je zo goed mogelijk waarborgen.’

‘Dat er mensen met lange vingers zijn, weten we,’ zegt Timmer. ‘Dat zal altijd zo zijn. Je moet redelijke maatregelen nemen om het die figuren zo moeilijk mogelijk te maken en voldoende controlemechanismen inbouwen. De tweede handtekening is daar een voorbeeld van.’

F3I2124-kleiner

Francisca Huijting-Mebius

Redacteur

Profile page
Advertentie